Dit was de laatste nacht in Backpack Guesthouse. Gelukkig blijven we nog wel even in Budapest, maar we hebben de volgende nachten in een ander hostel geboekt, dat een stuk goedkoper is.
Ongelooflijk maar waar, we besluiten weer te gaan lopen met onze rugtassen. Lavender Circus ligt aan de andere kant van de Donau, wat best een stuk lopen is. Toch kost het deze keer helemaal geen moeite.
We vinden het hostel gewoon in één keer! Ik ben trots op ons. Wanneer we aanbellen wordt er niet open gedaan en ik begin me zorgen te maken. We proberen het nog een paar keer, maar willen eigenlijk weg gaan en later terug komen. Plots gaat de deur open.
We komen in een lange hal terecht, met aan de rechterkant een binnentuintje. Aan het einde ligt een lange trap. We moeten drie hoog (ik haat trappen). Op de tweede verdieping worden we begroet door Andrea, een kleine Italiaanse man en één van de managers van het hostel.
Lavender Circus heeft een hele goede sfeer, we worden er gelijk blij van. De muurschilderingen, de duizenden briefjes met bedankjes en de eettafel en stoelen die aan de muur zijn gemaakt, fantastisch. Bij de receptie hangt het vol met buitenlands geld.
Bij onze kamer hangt een oude jute PTT postzak. We hebben een verhoogd bed, zodat er ook een ruimte is om te zitten. Ik wordt echt blij van dit hostel. We krijgen een korte rondleiding van Andrea. Tegenover onze kamer is een badkamer, waar zelfs een bad in zit. Ook hier zijn weer schilderingen te vinden, al zijn deze nog niet helemaal af. Bij het toilet hebben ze er voor gezorgd dat je geen inkijk hebt, door een aquarium in het raam te bouwen. Als je op het toilet gaat zitten, hoor je de muziek die ook in de gemeenschappelijke ruimte gedraaid wordt, echt heel leuk bedacht!
Andrea pakte een kaart en liet ons rustig allerlei plekken zien. Niet zoals bij andere hostels, snel een aantal krullen en achteraf weet je niet meer wat er gezegd is, nee, hier zitten we een half uur terwijl hij alles vertelt over de stad en de bezienswaardigheden.
Castro Bistro
De rest van de dag hebben we het rustig aan gedaan. Struinen door de straten vol toeristenwinkeltjes en we hebben wat souvenirs ingeslagen. Wanneer we een drankje doen op een terrasje komt er een (eng) vrouwtje naar ons toe. Ze vraagt geld, maar we hebben niet veel meer in onze portemonnee dus we weigeren. Ze loopt zo krom dat ze bijna een hoek van 45 graden vormt en waggelt op haar klompvoeten weg. Ze kijkt nog één keer om en ik krijg er gewoon kippenvel van, ze geeft ons duidelijk het boze oog, bah.
Die avond gaan we eten bij Castro Bistro, een vegetarisch restaurantje dat door Andrea is aangeraden. De uiensoep hier is echt geniaal! Na het eten gaan we eindelijk bij de kerts kijken. In de oude Joodse Ghetto, dat door de tweede wereldoorlog vrijwel leeg is komen te staan, kun je een hoop van deze pop up cafétjes vinden. De meeste zitten in de lege tuinen (kert is tuin in het Hongaars).
Reactie schrijven