Eigenlijk had ik best nog wat langer in Nyaung Shwe willen blijven, ik vind de sfeer hier heel fijn. Toch is het tijd om in te pakken en uit te gaan checken. Van de eigenaar krijgen we twee lampionnetjes mee, dezelfde als die we op Lake Inle gezien hebben, met de bloemen en blaadjes tussen twee lagen papier.
Nog heel even het kleine centrumpje in om wat souvenirs te halen. Ik wil nog een tas halen, die ik bij me heb begeeft het bijna. We komen op de markt terecht. Het is een hoop blubber en stinkend eten, maar we vinden de tas die ik zoek hier wel.
Het vervoer naar Kalaw hadden we eigenlijk veel eerder moeten regelen, dan waren we veel goedkoper uitgeweest. We hadden met de trein willen gaan, maar die rijdt die dag helemaal niet. Daarom hou ik er eigenlijk ook niet van om niet voorbereid ergens heen te gaan. De volgende keer ga ik lekker weer alles tot in de puntjes uitzoeken, dan ben ik er een stuk geruster op.
Aan de eigenaar vragen we of hij een taxi voor ons wil regelen, dit is ook helemaal niet duur dus wat dat betreft maakt het niet veel uit, maar toch, ik had het liever bespaard. Nog geen kwartier later staat er een chauffeur voor de deur, met een enorm lange witte haar die uit een moedervlek op zijn wang groeit. Dit is niet de eerste keer dat we zoiets zien. Wij denken gelijk, haal dat ding er uit, maar hier zou het geluk brengen. Hmmm ik blijf het niet zo een fraai gezicht vinden.
Toeteren in de bergen
Wat ik erg irritant blijf vinden is het eeuwige getoeter wat voor mij echt doelloos over komt. Ze rijden ook echt met hun hand op de toeter, in plaats van twee handen aan het stuur. Als we door de bergen rijden kan ik het nog begrijpen. Door de Britse kolonisatie zit de chauffeur nog steeds aan de rechterkant van de auto, maar ze rijden wel aan de rechterkant. Ze kunnen dus met geen mogelijkheid om een hoekje kijken. Sommige hebben hier een oplossing voor en hebben een heel arsenaal aan spiegels op de auto bevestigd, maar de meeste chauffeurs houden het bij non-stop toeteren. Zucht...
Na twee uur komen we aan in Kalaw, dit is weer totaal anders dan de plekken waar we eerder waren. Er moet even worden gezocht naar onze guesthouse, Titaw II, maar niet veel later stappen we halverwege een berg uit in de tuin van het verblijf.
De eigenaar wacht op ons en ik ben even verbaasd als ik Nederlands hoor, of eigenlijk Vlaams. Op het terrein staan twee guesthouses, Thitaw Lay House, deze is wat luxer en daarachter ligt Thitaw II en dit is de goedkopere versie. Beide worden gerund door Marc uit België. Hij heeft al veel van de wereld gezien, maar besloot hier te blijven en deze verblijven op te zetten.
Ondanks dat hij het wegzet als budget verblijf, is het hartstikke in orde, het bed is fijn, de douche is prima en de locatie is perfect, midden in de natuur. Er ligt een gidsje klaar met daarop routes die je in de omgeving zonder gids kunt gaan bewandelen. Het is onzin om een gids te nemen volgens Marc, je verdwaalt hier echt niet.
Rust
Het is rustig in het bergdorpje Kalaw. Nadat we onze tassen gedumpt hebben gaan we het dorpje verkennen. Wel rijden hier een stuk meer auto's en zie je minder mensen op de fiets dan in Nyaung Shwe. Wanneer we bij een restaurantje gaan zitten, kiest Gijs willekeurig iets van de kaart. Ik heb geen honger, maar ik zal een beetje van hem pikken. Toch krijg ik een soepje voorgeschoteld, met koriander en een soort kool. Ik ben best jaloers als Gijs het eten voorgeschoteld krijgt. Er zit calamaris, kip, meer vis, ei, garnaal, sugar snaps en nog meer groente in verwerkt. Ik pak toch twee stokjes en pik zijn halve bordje leeg.
Het begint al te schemeren en we zijn weer een dag kwijt. Vlak bij Thitaw II is een klein winkeltje waar je tegen normale prijzen bier kunt halen (hebben we uit de gids van Marc). Met onze biertjes gaan we even in de tuin zitten. Ik wordt wel een beetje ongemakkelijk want ik het idee dat er overal om me heen spinnen en andere enge kruipsels lopen. Snel vlucht in naar bed.
Reactie schrijven