Weer wordt ik ver voordat mijn wekker afgaat wakker, bedankt marktmannen! Zenuwachtig trek ik mijn wandelschoenen aan. We lopen nog even langs de supermarkt voor een ontbijt, lunch, snacks en water, oh en natuurlijk een drankje! We gaan vandaag een helse toch maken, van de Pico Do Ariero (1818 meter hoogte volgens Wikipedia) naar de hoogste piek van Madeira, de Pico Ruivo (1862 meter hoogte volgens Wiki). Wandelen is voor mij niet zo een probleem, maar zodra er een trap bij komt kijken (en dan bedoel ik meer dan vier treden) dan breekt me het zweet al uit. Ik ben serieus al weken lichtelijk in paniek als ik er aan denk.
Bij de taxistandplaats, wat gelukkig vlak om de hoek is, regelen we een chauffeur die ons voor €35 naar de top van Pico Do Arieiro brengt. Slingerend rijden we door Monte en over de heuvel. Het geeft prachtige uitzichten, maar ik kan er niet helemaal van genieten. Bij een grote golfbal (NATO radar) op de berg worden we gedropt.
Hier is het al prachtig! De uitzichten zijn zo bizar mooi dat het wel een film lijkt. Aan de ene heb je een goed uitzicht en zie je de groene bergen ver voor je uitstrekken. Aan de andere kant drijven dikke witte wolken tussen de pieken. Het lijkt wel alsof we in de sneeuw zitten. Ik wil hier niet te lang rondlopen. De andere lopers irriteren me nu al en de souvenirwinkel verpest een beetje de sfeer.
Vastberaden beginnen we met lopen. Nog geen vijf minuten later komen we de eerste trap tegen... dit levert Gijs een boos oog op. Hier is ook direct het eerste uitzichtpunt.
Na een uurtje begin ik toch hoop te krijgen. Ondanks wat enge, stijle trappetjes langs afgronden gaat het me aardig af. Ik vrees nog steeds voor wat er gaat komen, maar nu ben ik optimistisch. Een groot deel van de tocht gaat ook langs de schaduwkanten van de bergen, wat natuurlijk enorm scheelt. En die uitzichten! Hier kan je echt niet genoeg van zien, het is zo ontzettend gaaf om hier te lopen!
In heb begin ben ik ook nog een beetje bang voor de hoeveelheid andere lopers. We werden de eerste paar honderd meter achtervolgt door drukke Fransozen, maar die hebben we voor laten gaan. Nu lijkt het soms net alsof we hier alleen rondlopen. Wat wel komisch is en toch ook een beetje vies en asociaal, is het toiletpapier dat overal ligt. In het begin zie je af en toe een plekje waar iets ligt, maar hoe verder je komt, hoe vaker je het ziet. In één van de bergen zijn ook ruimtes uitgehouwen die als toilet gebruikt worden. Of het met dit doel ook gemaakt is, geen idee...
Onderweg kom je een aantal tunnels tegen. Het is dan ook wel belangrijk dat je een zaklampje (of telefoon met zaklamp-app) bij je hebt. Gijs had een debiel lampje mee, waar je dus niets mee zag. Samen moesten we doen met mijn telefoonzaklamp. Erg hinderlijk. In de tunnels is het redelijk vochtig, dus dan sta je al snel met je sneakers in een modderige waterplas (Gijs).
Op een gegeven moment vind ik het niet zo leuk meer. We moeten via scheve metalen trappen, die niet echt veilig aanvoelen, over een piek heen klimmen. Het is vreselijk en na dit stuk kom ik eigenlijk ook niet meer op adem. We lopen nu aan de zonkant van de berg, of deze heeft ons ingehaald, ik zou het niet weten. Ik moet mezelf echt vooruit slepen. De ene trap na de andere volgt en nergens is meer schaduw te bekennen.
Bij een witte berghut kan ik me even opfrissen voor ik aan het laatste stuk begin, ik denk dat ik hier wel tien minuten heb gezeten. Hoe goed het begin ging, hoe vreselijk is het einde. Om de paar meter denk ik dat ik omval (dramaqueen). Uiteindelijk komen we uit bij een plateau, wat nog niet helemaal de top is. Ik kan hier niet echt rondhangen, nu zijn we er bijna en dan wil ik door ook. Snel sprint ik de laatste paar meter, zodat ik eerder boven ben dan Gijs. Lekker voor hem!
Boven hangen een paar mensen rond, maar echt druk is het gelukkig niet. Ik moet echt even op adem komen voordat de uitzichten tot me doordringen. Ik strooi wat as van mijn moeder uit. Even verderop gaan we zitten en eten onze broodjes. Natuurlijk nemen we ook een slok van het drankje dat we hebben meegenomen om onze overwinning te vieren. Een klein hagedisje komt tussen de stenen door even bij ons kijken. Gijs geeft hem een beetje vlees van zijn broodje. Ik denk dat het beestje zal vluchten, maar mooi niet. Hij hapt gretig zijn lunch tussen de vingers van Gijs vandaan en gaat dit zelfvoldaan zitten oppeuzelen.
Dit is echt heel dom, maar waar we geen rekening mee hebben gehouden is de terugweg. Ik had gelezen dat je vanaf Pico Arieiro naar een plek kon lopen waar taxi's je op staan te wachten. Vol nieuwe moed na ons nieuwe hoogtepunt lopen we richting Achada do Teixeira, wat opnieuw 2 kilometer lopen is. Dit is echter geen zware tocht. De paden zijn redelijk egaal. Als we over de bergen de parkeerplaats zien, dan schrik ik gelijk. Hier staat één taxi en ik heb het gevoel dat die ons niet terug naar Funchal gaat brengen.
Als we beneden aankomen zit er inderdaad niemand in. Hier staan blijkbaar alleen maar huurauto's. Ik kan echt niet terug naar Pico Ruivo lopen en dan weer helemaal naar het begin bij Pico Arieiro. Dan loop ik liever de weg verder naar beneden en hopen dat we met iemand mee kunnen rijden.
Even verderop zien we twee mensen een auto instappen. We besluiten te vragen of ze naar Funchal gaan. Gijs klopt op het raam en kan nauwelijks zijn vraag afmaken of de man roept al 'No, no, no' en draait zijn raampje weer dicht. Hij doet net of we hem iets proberen aan te smeren.
Als ik me eigenlijk al wil omdraaien om de weg naar beneden te aanvaarden zegt Gijs dat hij Nederlands hoort. Hij stapt resoluut af op een koppel dat net het pad af komt gelopen. In het Engels vraagt hij of ze naar Funchal gaan. Ze horen gelijk dat hij Nederlands is en dit zorgt gelijk voor een goede opening. Wat een monster is het soms. Hij krijgt het voor elkaar. We mogen met de twee mee rijden. Ze gaan niet naar Funchal, maar willen ons naar het vliegveld brengen. Ik ben zo opgelucht!
Eenmaal in de auto en onderweg, maken we een praatje, maar ik voel me ongemakkelijk en ben me bewust van de lucht die om ons heen hangt, arme mensen. Al snel komen we terecht in de prachtige wolk die we van bovenaf al zagen. Er is gewoon bijna geen hand voor ogen te zien en verder dan de stenen in de berm kun je niet kijken. Dit is best een beetje eng. Deze mensen hebben ook gewoon een autotje gehuurd en zijn hier niet bekend. Natuurlijk overleven we dit, anders kon ik dit niet schrijven.
Bij het vliegveld worden we door onze helden afgezet. Hier pakken we de Aerobus, die we helemaal voor onszelf hebben, terug naar het centrum van Funchal.
Bij de markt stappen we uit. Ik voel me verrassend kwiek. Bij het hotel drinken we een lekker warm biertje op ons balkon, nog voor we ons gaan schoon schrobben.
We gaan weer eten bij Tartaruga, ik heb even geen puf om te zoeken naar iets anders. Het eten is nog beter dan de eerste keer. Ik heb een kippetje met paddenstoelen, die duidelijk vers zijn. En Gijs een smakelijke kebab aan een zwaard, die hij vol overtuiging aanvalt. Het enige dat jammer blijft van dit restaurant, is dat het lang duurt voordat je weer iets kunt bestellen. Het personeel is meer bezig met de mensen die langslopen dan die op het terras zitten.
Na het eten willen we eigenlijk naar Revolucion Rock Bar, het enige plekje in Funchal die schijnbaar wat alternatiever is. Als we in de straat staan, waar het naar mijn mening moet zijn, zien we helemaal niets. Als ik op mijn telefoon de kaart erbij pak, komen er drie mensen aanlopen. "You are looking for the rock bar" wordt er meer besloten dan dat dit een vraag is. Als we volmondig ja roepen, wordt er iets terug gezegd wat ik niet helemaal kan volgen. We lopen achter de mensen aan en Gijs steekt zijn hoofd in een deuropening, die zij net zijn binnen gegaan. "We had an anniversery this weekend, so we are off tonight" hoor ik uit het gebouw komen. Het is een grote gast met lange dreads die ons te woord staat. "But you can come in for a beer!" klinkt er vrolijk achteraan. Ik duw Gijs bijna naar binnen.
"Now you can say you had a beer in a closed bar!" zegt de man lachend, terwijl hij twee koude Heinekens (Harmen hou je mond maar) aan het tappen is. Gijs wil hem betalen. "No, this is on me" zegt hij resoluut. Een klein blond vrouwtje schuift een tafel naar ons toe en zet hier een bakje chips op. Wat geniaal. De derde man die bij hen is, moet wel een leverancier zijn. Ze zijn druk in gesprek, terwijl wij braaf ons biertje op de bank opdrinken. Af en toe komt de man een praatje maken. Hij zag direct dat wij zijn type klandizie zijn, verteld hij. Als ik onszelf even goed bekijk snap ik wel waarom. In het zwart van top tot teen en de enige sieraden zijn piercings en tunnels...
Na het biertje laten we ze weer met rust en sluiten we de avond dan maar weer eens af bij Old Town Pub. Dit ligt echt één blok bij ons appartement vandaan en dit is best ideaal.
Reactie schrijven