Geschreven op 25 januari 2019
Ik ben weer veel te vroeg wakker, maar dat komt omdat er 's avonds zo weinig te doen is dat we super vroeg in ons nest liggen. Mijn spierpijn valt mee, ik heb wat gevoelige bovenbenen, that's it!
Op ons terras wordt een mega ontbijt klaar gezet, nog lekkerder dan gisteren. We proppen ons vol als de Amerikaan aanschuift. Opnieuw vraagt hij wat we gaan doen vandaag, en weer antwoorden we dat we het nog niet weten. Hij wil weer een taxi delen voor een andere hike, van Fajansinha langs Fontainhas naar Ponto do Sol. Natuurlijk willen we dit! Niet veel later zitten we weer in het busje, samen met een Belgische dame. Ik schrik als ik haar ineens Vlaams hoor spreken. Ik heb haar al een aantal keer gezien en dacht dat ze Portugees was. Ik schaam me diep, want we hebben zelfs een beetje over haar geroddeld...
Onderweg komen we weer langs indrukwekkende uitzichten en ik ben verbaasd dat dit eiland zo veel verschilt van São Vicente. Bij de kleurrijke begraafplaats van Fajansinha laten we ons afzetten. Volgens mij is er niets in dit stadje te vinden, behalve een startpunt om te gaan wandelen.
Even staan we te dralen, we willen niet met de anderen lopen en aan hun tempo te zien, zij ook niet met ons. De Belgische dame trekt bijna een sprintje om bij ons weg te komen. De Amerikaan gaat een paar minuten na haar op weg en wij laten ze uit ons zicht verdwijnen voordat wij beginnen te stappen.
Al vanaf het begin is het een prachtig gezicht, we lopen door duinen en kijken uit op de kliffen in de verte. Soms vangen we een glimp op van een dorp dat bijna in de zee lijkt te liggen.
Het is een redelijk makkelijke route en zelfs met spierpijn heb ik er geen moeite mee. In ieder geval nog niet. Bij een mooi stuk strooi ik weer eens wat van de as van mijn moeder is de donkere zee.
Af en toe vangen we een glimps op van de Amerikaan, maar de Belg zien we de hele route niet meer terug. Na een uur of 3 (schat ik) komen we aan bij het dorpje Formiguinhas . We krijgen ook nog eens gezelschap. En wat voor een gezelschap. De schattigste puppy ooit komt ons tegemoet en loopt met ons naar het dorp. Hij is echt te snoezig! Even serieus, zoom in op zijn blije hoofdje en durf te beweren dat je niet op slag verliefd bent!
Als we uit zijn geknuffeld gaat de pupper zijn eigen weg en wij dus ook. We strijken neer bij een café voor een biertje.
We slenteren weer verder en ik begin nu toch wel last van die spierpijn te krijgen. Ik wil niet klagen, maar ik heb wel behoorlijk last van zelfmedelijden. Ik maak er gelukkig niet zo een drama van als bij de Hel van 2016 in Myanmar, waar ik kapot ging toen ik een heuvel moest beklimmen...
We komen aan bij een volgend dorpje, waar je eventueel ook terecht kunt voor een drankje. Wij hebben deze stop overgeslagen, maar het is wel pittoresk. Ik heb de naam niet kunnen ontdekken helaas. Het dorpje ligt in tussen twee van de kliffen in. Via een zigzaggend weggetje ga je naar beneden terwijl je uit wordt gelachen door een ezel.
Gijs maakt nog een enorm leuke opmerking over een klif die we moeten beklimmen, en wat helaas ook nog blijkt te kloppen. Ik ben best gepikeerd, maar gelukkig staan er om de zoveel meter een soort katholieke motivatie bordjes. "Jezus had het veel zwaarder dan jij nu, doorlopen met die donder-dijen". Ik heb het even niet zo naar mijn zin, maar de Amerikaan geloof ik nog minder. Samen sjokken we naar boven, badend in het zweet. Ik neem me voor de zoveelste keer voor echt iets aan mijn conditie te doen... Eenmaal boven is het uitzicht heel gaaf. De 'piek' van de klif is een platte schijf die rechtop staat. Een heel vreemd gezicht. We puffen even uit en genieten van de omgeving. Even verderop zien we het idilische dorpje Fontainhas al liggen. Het is meer een straatje dat op de rug van een klif gebouwd is. De pastelkleurige huisjes lijken gevaarlijk op de rand te balanceren. Ook hier dump ik weer wat van de as.
Na Fontainhas komen we bij een laatste 'klim', die is gelukkig niet zo stijl als de vorige en ik kan hem redelijk makkelijk opkomen. De Amerikaan blijft een beetje achter en we hebben geen zin om te wachten. We zien in de verte Ponto do Sol, ons eindpunt, al liggen.
We komen bij een een jonge man tegen die ons vraagt om wat te geven voor de studenten van Ponto Do Sol. We zijn weer eens vrijgevig en geven hem wat centjes.
Aan de rand van het dorp komen we bij varkensstallen, ik vind het naar om te zien hoe ze in de hitte staan in hun betonnen kamertjes. Het lijkt wel een luguber varkensmotel. En toch denk ik dat deze varkens het misschien nog beter hebben dan de dieren bij ons in Nederland.
We komen de Amerikaan weer tegen aan de rand van Ponto Do Sol. We besluiten samen op zoek te gaan naar een tent om een biertje te drinken en onze toch te vieren. Ponto Do Sol lijkt een beetje een spookstad. We zien terrasjes, maar deze zijn allemaal gesloten. Als we bij het verlaten vliegveld komen geven we het op. Volgens mij is Ponto Do Sol gewoon dood. We gaan naar een supermarktje en kopen daar wat drankjes. Dan gaan we op zoek naar een taxibusje om terug naar Paul te gaan. Dit lukt gelukkig wel vrij snel.
Er stapt ook een vervelende dude in, die volgens mij dronken is. Hij kletst tegen me en ik knik braaf. Het enige dat ik versta is dat hij uit Sinagoge komt, een dorp tussen Paul en Ribeira Grande. Sinagoge werd vroeger vooral door Joodse inwoners bewoond, wat ik toch een gekke gedachte vind hier in Afrika.
Uiteindelijk zitten we met onze biertjes op het terrasje bij Black Mamba. We hebben een uur of 5 over de tocht gedaan. Als we fris en fruitig zijn is het tijd voor pizza in het restaurant beneden. Ik kies voor de Vegetariana, maar die blijkt veel te machtig, vooral door de kaas. Gelukkig heb ik Gijs bij me.
Ineens stapt er een man het restaurant in en er hangt gelijk een rare sfeer. Dat gevoel heeft de restaurant-hond ook en die rent blaffend en grommend naar de man toe. Die begint als een gek om zich heen te slaan. Ik schrik zo van het tafereel dat ik niet weet wat ik moet doen. De eigenaresse komt aanrennen en jaagt de man naar buiten. De hond blijft waakzaam en gromt af toe als hij door het raam naar buiten kijkt. Niet veel later komt er een politieman of beveiliger die voor de deur blijft staan. Ik vraag me nog steeds af wat er gaande was...
Reactie schrijven