Gepost op 14 november 2019
Vandaag reizen we verder naar het volgende eiland Santo Antão, het meest westelijke eiland van Afrika. We pakken de spullen weer in en gaan naar de ferry haven, die maar een klein stukje lopen is. Met heel wat moeite halen we een ticket, maar pakken een latere boot. We eten wat in het centrum en voor de zekerheid gaan we nog even langs de pinautomaat. Ik heb al te vaak meegemaakt dat we ineens toch niet konden pinnen, terwijl internet zei van wel.
Rond 14.30 staan we te trappelen voor de hekken bij de haven. Samen met een hoop andere mensen, waaronder een meisje die een kitten met zich mee neemt in een plastic tasje. Een beetje vreemd en ik wil er liever niet naar kijken. We zoeken een plekje op het dek, even uitwaaien. Als we eindelijk vertrekken vind ik het plekje op het dek toch niet zo fijn. Ik heb geen last van zeeziekte, maar dit schip gaat behoorlijk heen en weer. Ook waait het als een malle. Na de overtocht van een uur meren we aan bij Porto Novo. We sluiten achteraan bij alle mensen die enorm staan te drammen. Als de halve boot is voorgedrongen mogen ook wij de trap af en onze tassen uit het bagagerek halen. In de terminal ziet het er netjes uit, er is een barretje en er staan meer bankjes dan bij de terminal in Mindelo. We pakken de roltrap naar boven en worden begroet door een hoop schreeuwende mensen. Opeens zien we per toeval een man met een bordje van Black Mamba, ons hotel.
Samen met een Amerikaanse dude stappen we in het busje van de chauffeur. Hij wacht nog even af of hij meer mensen kan meenemen, maar niemand wil meer naar Black Mamba. Dan maar een oude dude die een paar dorpen verderop wordt afgezet.
Het landschap is in het begin niet echt indrukwekkend. Soms heb ik het idee dat we door Afghanistan rijden, maar dan zie je ineens de kliffen en groene valleien tussen al die rotsen, wat wel weer heel gaaf is. We rijden door kleine dorpjes vol kleur en bizarre rotspartijen.
Voor we het weten zijn we in het dorp Paul en worden we naast het zanderige voetbalveldje afgezet. Deze transfer kost ons 300 escudo. De Portugese eigenaresse was net bezig met een lesje tae bo en begroet ons terwijl het zweet nog van haar af druipt. We krijgen de tofste kamer (vind ik) van het verblijf in het torentje. Vanaf het terras op de eerste verdieping ga je met een ladder naar boven en door een luik. Dan kom je in het 'woon' gedeelte met een douche, toilet en wastafel. Er zit een houten trap naar de volgende verdieping. Ik besluit gelijk een luikje voor een raampje open te doen. Blijkbaar kun je hierdoor naar de kamer van de buren kijken. Natuurlijk krijg ik deze vervolgens niet meer dicht... Boven aan de trap zit de slaapkamer. Als je de gordijntjes open doet heb je rondom uitzicht en heel belangrijk, één van de raampjes is in de vorm van een hartje!
We besluiten om het stadje nog even te gaan verkennen. Het stelt niet veel voor en ik heb het idee dat ik iets mis. Volgens internet, en internet liegt nooit, zouden hier best wat restaurantjes enzo moeten zitten, maar ik kan ze niet vinden. We lopen langs het water en genieten van de woeste zee die tegen de zwarte keien beukt.
Als we heen- en weer zijn gelopen langs de weg bij het water gaan we terug naar Black Mamba. Gelukkig zit hier een restaurant bij en kunnen we onszelf hier volproppen met pasta en bier. We nemen er een paar mee naar het terras onder onze kamer en hangen hier nog wat rond. De volgende dag willen we een hike maken, dus heel laat gaan we het niet maken.
Gepost op 20 november 2019
Heel leuk hoor slapen aan de zee, maar die mooie zee maakt wel een hoop lawaai. Daar had ik niet over nagedacht. Uiteindelijk ben ik heel vroeg wakker en lig ik uren te lezen tot Gijs ook eindelijk opstaat. Het is nog steeds vroeg en ik hoor dat ze beneden de tafels dekken voor het ontbijt. Super chill, we rollen onze kamer uit en kunnen gelijk aanschuiven. Het ontbijt is uitgebreid en ik kan echt niet alles op krijgen. Ik ben niet echt fan van het yoghurtje dat er bij zit, met iets van papaja ofzo er door heen, maar ik wil het ook niet laten staan.
De Amerikaan waar we gisteren mee naar Black Mamba reden zit ook aan het ontbijt. Hij vraagt of we vandaag een hike gaan doen. Dat is wel de bedoeling, maar we hebben eigenlijk nog niet bepaalt welke route we gaan doen. We besluiten het lekker makkelijk voor onszelf te maken en met hem mee te rijden naar het beginpunt van de route Cova de Paul - Ribeira Paul via de Paul-vallei.
Als Gijs zichzelf heeft opgefrist wachten we onder het genot van een potje voetbal op het transfer busje. De Amerikaan en de eigenaresse stappen ook in. Het is best een eind rijden. Eerst komen we bij het grotere plekje Ribeira Grande en daar stapt de eigenaresse uit om inkopen te doen.
De route is ook wel gaaf, door hoge bergen met groene valleien die zo weer kunnen veranderen in het Afghanistan landschap dat we van de dag ervoor al kennen. We stoppen zo nu en dan om foto's te maken.
Uiteindelijk worden we afgezet bij een oude krater, op 1100 meter hoogte. De wolken stromen over de rand van de krater als een waterval, het is zo tof om te zien. In de kratervallei liggen wat boerderijtjes, maar het is er heel stil. Af en toe hoor je een koe luid loeien, maar verder niets.
We spreken met de Amerikaan af dat wij eerst gaan lopen en dat hij nog even rond blijft hangen om te voorkomen dat we continu elkaar tegen komen. Ik vind het prima, maar ik denk dat wij sowieso een stuk sneller lopen, dat is een beetje een afwijking.
Ondanks dat de route zichzelf zou moeten wijzen weten wij in de eerste vijfhonderd meter al de verkeerde afslag te pakken. Gelukkig wijst een norse boer ons weer naar het juiste pad. We worden in de gaten gehouden door alle koeien en ezeltjes en wat zijn ze schattig. Ik ben wel een beetje bang voor het imposante exemplaar dat vlak langs het pad staat en nogal indringend aan het staren is, maar hij blijft braaf staan.
Het stenen pad slingert langs de bergwand naar beneden. Helaas is het bewolkt, dus het mooiste uitzicht zien we niet. Toch heeft dit ook wel wat. Het pad gaat behoorlijk steil naar beneden en je kunt snel last krijgen van je voeten als je niet de juiste schoenen aan hebt. Ik ben toch wel weer blij met mijn roze wandelschoentjes.
Opeens komen we onder de wolken en kunnen we eindelijk genieten van het uitzicht. Het is best gaaf, je kunt zelfs Paul in de verte zien liggen aan het einde van de vallei. Het wordt ook gelijk een stuk warmer en we zijn nog lang niet beneden. Langzaam komen we tussen de boerderijtjes en gewassen. We zien suikerriet, papaja, koffie, bananen en zo kan ik nog wel even doorgaan. Bij één van de boeren kopen we een zak koffiebonen, die ik nog de rest van de vakantie zal ruiken als ik mijn tas open doe, maar het ruikt heerlijk!
Het continu afdalen is best vermoeiend, maar ik heb dit 10 keer liever dan omhoog lopen. Gijs denkt daar anders over en begint last van zijn knieën te krijgen. Ik heb het EINDELIJK eens makkelijker.
We lopen door wat minder boerderij-achtige omgeving en ook hier is het weer prachtig. Je ziet er veel van het dagelijks leven en het is weer anders dan de dingen die we op andere plekken gezien hebben. Ik begin het lopen wel een beetje zat te worden. Ik kan ook niet goed inschatten hoe ver we nog moeten lopen, het zou een tocht van ongeveer zes uur zijn, maar we hebben er altijd een flink tempo inzitten. Op het moment dat ik serieus aan het overwegen ben om een taxi aan te houden (die zie je af en toe nog wel voorbij komen met uitgeputte wandelaars) verandert de omgeving. De huizen worden groter en ik heb het idee dat we Paul naderen. Het laatste stuk heb ik echt wel vermoeide voeten en ik begin te sloffen. Als we aankomen in Paul kan ik niet wachten om mijn schoenen uit te doen. We hebben er bijna 4 uur over gedaan om terug bij het verblijf te komen. Best knap!
Gijs heeft hoofdpijn en gaat even liggen. Ik ga even de wandeltocht van me afspoelen onder de douche en ga maar weer wat lezen. Als we weer wat zijn opgeknapt dalen we de trap af naar het restaurant van Black Mamba en bestellen een vega pizza. Op zich best lekker, maar ik ben niet zo een fan van de Kaapverdische kaas. Ik laat Gijs een Malta drankje proberen, wat we overal in advertenties zien staan. Het is toch goor!! Een soort stroperige karameldrank. Ik schrik er gewoon van hoe vies ik het vind.
Ver na het eten en best wat biertjes later komt de Amerikaan pas binnen. Hij was verdwaalt en heeft uren tussen de boerderijen gelopen. Arme jongen...
Meer zien van Cova de Paul? Klik hier voor de fotogallerij...
Geschreven op 25 januari 2019
Ik ben weer veel te vroeg wakker, maar dat komt omdat er 's avonds zo weinig te doen is dat we super vroeg in ons nest liggen. Mijn spierpijn valt mee, ik heb wat gevoelige bovenbenen, that's it!
Op ons terras wordt een mega ontbijt klaar gezet, nog lekkerder dan gisteren. We proppen ons vol als de Amerikaan aanschuift. Opnieuw vraagt hij wat we gaan doen vandaag, en weer antwoorden we dat we het nog niet weten. Hij wil weer een taxi delen voor een andere hike, van Fajansinha langs Fontainhas naar Ponto do Sol. Natuurlijk willen we dit! Niet veel later zitten we weer in het busje, samen met een Belgische dame. Ik schrik als ik haar ineens Vlaams hoor spreken. Ik heb haar al een aantal keer gezien en dacht dat ze Portugees was. Ik schaam me diep, want we hebben zelfs een beetje over haar geroddeld...
Onderweg komen we weer langs indrukwekkende uitzichten en ik ben verbaasd dat dit eiland zo veel verschilt van São Vicente. Bij de kleurrijke begraafplaats van Fajansinha laten we ons afzetten. Volgens mij is er niets in dit stadje te vinden, behalve een startpunt om te gaan wandelen.
Even staan we te dralen, we willen niet met de anderen lopen en aan hun tempo te zien, zij ook niet met ons. De Belgische dame trekt bijna een sprintje om bij ons weg te komen. De Amerikaan gaat een paar minuten na haar op weg en wij laten ze uit ons zicht verdwijnen voordat wij beginnen te stappen.
Al vanaf het begin is het een prachtig gezicht, we lopen door duinen en kijken uit op de kliffen in de verte. Soms vangen we een glimp op van een dorp dat bijna in de zee lijkt te liggen.
Het is een redelijk makkelijke route en zelfs met spierpijn heb ik er geen moeite mee. In ieder geval nog niet. Bij een mooi stuk strooi ik weer eens wat van de as van mijn moeder is de donkere zee.
Af en toe vangen we een glimps op van de Amerikaan, maar de Belg zien we de hele route niet meer terug. Na een uur of 3 (schat ik) komen we aan bij het dorpje Formiguinhas . We krijgen ook nog eens gezelschap. En wat voor een gezelschap. De schattigste puppy ooit komt ons tegemoet en loopt met ons naar het dorp. Hij is echt te snoezig! Even serieus, zoom in op zijn blije hoofdje en durf te beweren dat je niet op slag verliefd bent!
Als we uit zijn geknuffeld gaat de pupper zijn eigen weg en wij dus ook. We strijken neer bij een café voor een biertje.
We slenteren weer verder en ik begin nu toch wel last van die spierpijn te krijgen. Ik wil niet klagen, maar ik heb wel behoorlijk last van zelfmedelijden. Ik maak er gelukkig niet zo een drama van als bij de Hel van 2016 in Myanmar, waar ik kapot ging toen ik een heuvel moest beklimmen...
We komen aan bij een volgend dorpje, waar je eventueel ook terecht kunt voor een drankje. Wij hebben deze stop overgeslagen, maar het is wel pittoresk. Ik heb de naam niet kunnen ontdekken helaas. Het dorpje ligt in tussen twee van de kliffen in. Via een zigzaggend weggetje ga je naar beneden terwijl je uit wordt gelachen door een ezel.
Gijs maakt nog een enorm leuke opmerking over een klif die we moeten beklimmen, en wat helaas ook nog blijkt te kloppen. Ik ben best gepikeerd, maar gelukkig staan er om de zoveel meter een soort katholieke motivatie bordjes. "Jezus had het veel zwaarder dan jij nu, doorlopen met die donder-dijen". Ik heb het even niet zo naar mijn zin, maar de Amerikaan geloof ik nog minder. Samen sjokken we naar boven, badend in het zweet. Ik neem me voor de zoveelste keer voor echt iets aan mijn conditie te doen... Eenmaal boven is het uitzicht heel gaaf. De 'piek' van de klif is een platte schijf die rechtop staat. Een heel vreemd gezicht. We puffen even uit en genieten van de omgeving. Even verderop zien we het idilische dorpje Fontainhas al liggen. Het is meer een straatje dat op de rug van een klif gebouwd is. De pastelkleurige huisjes lijken gevaarlijk op de rand te balanceren. Ook hier dump ik weer wat van de as.
Na Fontainhas komen we bij een laatste 'klim', die is gelukkig niet zo stijl als de vorige en ik kan hem redelijk makkelijk opkomen. De Amerikaan blijft een beetje achter en we hebben geen zin om te wachten. We zien in de verte Ponto do Sol, ons eindpunt, al liggen.
We komen bij een een jonge man tegen die ons vraagt om wat te geven voor de studenten van Ponto Do Sol. We zijn weer eens vrijgevig en geven hem wat centjes.
Aan de rand van het dorp komen we bij varkensstallen, ik vind het naar om te zien hoe ze in de hitte staan in hun betonnen kamertjes. Het lijkt wel een luguber varkensmotel. En toch denk ik dat deze varkens het misschien nog beter hebben dan de dieren bij ons in Nederland.
We komen de Amerikaan weer tegen aan de rand van Ponto Do Sol. We besluiten samen op zoek te gaan naar een tent om een biertje te drinken en onze toch te vieren. Ponto Do Sol lijkt een beetje een spookstad. We zien terrasjes, maar deze zijn allemaal gesloten. Als we bij het verlaten vliegveld komen geven we het op. Volgens mij is Ponto Do Sol gewoon dood. We gaan naar een supermarktje en kopen daar wat drankjes. Dan gaan we op zoek naar een taxibusje om terug naar Paul te gaan. Dit lukt gelukkig wel vrij snel.
Er stapt ook een vervelende dude in, die volgens mij dronken is. Hij kletst tegen me en ik knik braaf. Het enige dat ik versta is dat hij uit Sinagoge komt, een dorp tussen Paul en Ribeira Grande. Sinagoge werd vroeger vooral door Joodse inwoners bewoond, wat ik toch een gekke gedachte vind hier in Afrika.
Uiteindelijk zitten we met onze biertjes op het terrasje bij Black Mamba. We hebben een uur of 5 over de tocht gedaan. Als we fris en fruitig zijn is het tijd voor pizza in het restaurant beneden. Ik kies voor de Vegetariana, maar die blijkt veel te machtig, vooral door de kaas. Gelukkig heb ik Gijs bij me.
Ineens stapt er een man het restaurant in en er hangt gelijk een rare sfeer. Dat gevoel heeft de restaurant-hond ook en die rent blaffend en grommend naar de man toe. Die begint als een gek om zich heen te slaan. Ik schrik zo van het tafereel dat ik niet weet wat ik moet doen. De eigenaresse komt aanrennen en jaagt de man naar buiten. De hond blijft waakzaam en gromt af toe als hij door het raam naar buiten kijkt. Niet veel later komt er een politieman of beveiliger die voor de deur blijft staan. Ik vraag me nog steeds af wat er gaande was...
Na een behoorlijke rotnacht vol schreeuwende mensen, kuilen in het matras en een kussen dat eigenlijk geen kussen genoemd mag worden sta ik weer veel te vroeg naast mijn bed te trappelen. In het restaurant 3D naast het verblijf wordt het ontbijt geserveerd. Een heerlijk mango sapje, thee en een omelet met toast worden voor ons gezet en zonder iets te zeggen gaat het serveerstertje weer terug naar binnen. Volgens mij is Kaapverdië toch best toeristisch, maar aan de bediening is dit nergens te merken. Ik vind ze soms bijna onbeschoft...
Na het ontbijt maken we ons klaar voor een hike (alweer ja!). Verder is er toch niets te beleven. We kiezen voor een makkelijke route, die eigenlijk gewoon langs de autoweg loopt richting het binnenland van het eiland.
De weg loopt zo langzaam omhoog dat je er maar weinig van merkt. We kletsen wat en bekijken de huisjes die we onderweg tegenkomen. De omgeving is weer heel gaaf met begroeide bergen. Onderweg stoppen we voor een biertje.
Het laatste stuk blijkt korter dan dat ik had verwacht. Ik ben blij dat we er zijn, maar dan zegt Gijs dat hij verder wil lopen. Het is ontzettend warm, maar we beginnen weer een heuvel te beklimmen. Ik heb nog steeds spierpijn van de vorige twee tochten en heel eerlijk gezegd een beetje cranky.
Toch loop ik volgzaam achter die vervelende man aan, zonder al te veel geklaag. Het uitzicht is heel gaaf, dat moet ik toegeven!
We klimmen door tot het eerste dorp na Xôxô, maar dan ben ik er echt klaar mee. Het komt bijna aan op een scheiding, maar uiteindelijk is Gijs het er toch "mee eens" dat we terug gaan lopen.
De terugweg voelt een stuk langer aan. Wel gaat het snel omdat we nu omlaag lopen. Het laatste stuk hebben we behoorlijk last van vermoeide benen, zelfs Gijs.
Als we weer in het doodse Ribeira Grande aankomen nemen we weer plaats op het dakterras en drinken meer bier. Onderweg hebben we nog gezocht naar een terras maar ze bestaan gewoon niet in dit dorp.
Ondanks de tegenvallende ervaring van de avond daarvoor besluiten we toch weer naar Boca Fina te gaan. Ik zou gewoon niet weten wat we anders zouden moeten doen. Deze keer is het een succes. Ik denk dat er gisteren gewoon een misverstand was. Deze keer kregen we een meer uitgebreide kaart, met ook echt de vegan gerechten die tripadvisor ons heeft belooft!
Ik ga voor de chili en Gijs neemt risotto. Het is echt wel een aanrader en we nemen zelfs nog een nagerecht, appelcake en chocolademousse van amandelmelk.
We drinken nog wat biertjes om te vieren dat we toch iets hebben gevonden in Ribeira Grande.
Ik ben wel een beetje klaar met Ribeira Grande. Vandaag besluiten we terug te gaan naar het kleinere, maar gezelligere Paul. We ontbijten snel bij de bar naast Luatur en pakken een collectivo busje. We gaan op zoek naar de Grogue distilleerderij, het nationale drankje van Kaapverdië. We konden vrij weinig vinden over de brouwerij op internet en hebben tijdens ons eerdere verblijf in het dorp ook niets van Grogue voorbij zien komen. Maar ach, een speurtocht in Paul is beter dan nog een saaie dag in Ribeira Grande.
We besluiten onze zoektocht te beginnen met een biertje bij bar Atelier. De chagrijnige meisjes hier hebben niet echt zin in klanten en na dat ene biertje vertrekken we dan ook weer. We lopen langs het strand om te kijken of we vanaf hier de distilleerderij kunnen ontdekken, helaas zien we niets.
Op de site van Lonely Planet staat dat de distilleerderij langs het water zou moeten liggen en dat er een groen met wit uithangbord zou hangen. Erg specifiek, maar ik zie het toch echt niet. Ik raak hier een beetje door geïrriteerd en we besluiten wat meer door Paul te gaan wandelen, misschien vinden we daar nog aanwijzingen. Bij Casa Maracujá eten en drinken we wat. Waarom hebben we deze restaurantjes de vorige keer gemist??
We lopen nog maar een rondje, maar weer zonder resultaat. Dan beklimmen we de rots naar het grote beeld maar. Ben ik verdomme weer aan het klimmen. Het idee is dat we vanaf dit hoge punt de distilleerderij misschien kunnen zien liggen. Goed plan, maar ook zonder resultaat. We worden er gek van. Mensen die we vragen weten ook van niets. Ze kijken ons aan alsof ze Grogue zien branden...
Uiteindelijk gaan we maar weer wat drinken (en nog meer patat eten). We hebben we wat val Paul gezien, maar het voelt wel als een nutteloze en verspilde dag. We besluiten nog een laatste poging te doen. We gaan bij een bruggetje staan, dat is volgens ons het drukste punt van de stad. Binnen vijf minuten hebben we beet. Iemand weet wat we bedoelen, eindelijk!
We staan voor een poort die we vandaag en de rest van de week al duizend keer voorbij zijn gelopen. Er staat nergens aangegeven dat hier überhaupt een bedrijf zit, dus het is compleet onherkenbaar. We kijken of we naar binnen kunnen, de poort is in ieder geval open. Als we inderdaad de molen zien waarmee de suikerriet wordt vermalen, weten we zeker dat we goed zitten. Echter worden we door de mensen binnen genegeerd. Het enige dat ik kan vertellen over de distilleerderij is dat het werktuig al 400 jaar gebruikt wordt en dat de ossen de balk draaien waardoor het suikerriet vermalen wordt. De distilleerderij ligt ergens tussen Black Mamba en de drukke brug waar alle taxi's staan.
Ondanks dat de Grogue distilleerderij voor ons voelde als een aanfluiting, zou ik het toch aanraden. Puur omdat het me gewoon leuk had geleken om wel een rondleiding te krijgen. Misschien was de distilleerderij gesloten, ik heb geen idee. Door het gebrek aan informatie, of erkenning van je bestaan, zijn we zonder veel gezien te hebben weer weg gegaan.
We pakken weer een collectivo terug naar Ribeira Grande en strijken maar weer neer bij ons nieuwe favoriete en nog steeds enige ontdekking in het stadje, Boca Fina.
Morgen gaan we Santo Antão weer verlaten. We gaan terug naar São Vicente. Ik vind het niet heel erg moet ik eerlijk zeggen...