Gepost op 31 oktober 2019
Op 11 januari zijn Gijs en ik getrouwd en dus is het tijd voor onze HONEYMOON. Okay eigenlijk is het gewoon een goed excuus om er weer even uit te zijn.
Deze keer wilden we een 'rustige' bestemming. We hebben lang gezocht, we wilden ook wel graag naar de Azoren, maar dat schijnt niet te doen te zijn als ze zelf geen auto kan rijden. Het openbaar vervoer is er gewoon kut. Ook Gambia stond hoog op de lijst, eigenlijk hadden we deze reis al helemaal uitgestippeld. Maar we waren bang dat er toch te weinig te doen zou zijn en dat we elke dag aan het strand moesten gaan hangen. Dan was ik het na een dag of twee al zat geweest. Uiteindelijk zijn we uitgekomen bij Kaapverdië, een bestemming die ik nooit eerder in het vizier heb gehad, maar waar ik wel erg benieuwd naar ben.
Kaapverdië is een eilandengroep voor de westkust van Afrika. Het is lang in Portugese handen geweest. Lang waren de eilanden onbewoond, tot de Portugezen in 1462 besloten dat het een mooie plek was om een kolonie te starten en een goede locatie voor slavenhandel. Vanaf 1975 is Kaapverdië onafhankelijk.
Op 21 januari moeten we vroeg op, om 3 uur gaat de wekker. We zijn veel te laat naar bed gegaan, maar ik heb geen moeite met wakker worden. Alle spullen staan al klaar, we hoeven alleen wat laatste dingetjes in te pakken. We drinken een kopje koffie en wachten op de taxi. Om 4 uur wordt er geklopt en sprinten we naar beneden. Het is rustig op de weg en de enige andere weggebruikers lijken vrachtwagenchauffeurs te zijn. Bij Schiphol is het wel een bezige boel, ik denk niet dat het ooit stopt. Ik moet Gijs uit dromenwereld helpen als het tijd is om uit te stappen.
Het gaat allemaal heel vlot deze keer. De backpack mag niet door de zelfcheck heen en moeten we bij een dame achter een balie afgeven. De dames van TUI zijn oprecht vriendelijk en opgewekt. Dat is ook wel eens leuk voor de verandering.
In de gate halen we ontbijtje. Volgens de zeurende vrouwen achter ons kunnen we beter een ontbijtje bij de Aldi scoren, maar die optie hebben we hier niet, althans ik heb hem niet gezien. Ons vliegtuig moet nog ijsvrij gemaakt worden, dus we moeten nog even wachten.
Als we eindelijk naar binnen mogen, blijken we helemaal achterin te zitten, bij de toiletten. Dit wil ik dus nooit meer. Er staan de hele vlucht mensen in de rij naast mijn stoel en elke keer ruik je de doordringende urinelucht als de deur open gaat. Heel hinderlijk.
We hebben een hele leuke crew, ze zijn vrolijk en hebben volgens mij zowaar plezier in hun werk. Volgens mij is het leuk om voor TUI te werken.
Na 7 uur in de lucht komen we aan op het eiland São Vicente. De landing is nogal turbulent door de harde wind. We krijgen makkelijk een visum (als je na januari 2019 hebt geboekt heb je als Nederlander geen visum meer nodig). We hebben nog nooit zo snel buiten het vliegveld gestaan. We pinnen wat geld en grijpen een taxichauffeur bij zijn lurven. Ons eerste verblijf ligt in de stad Mindelo, net buiten het centrum en we betalen de chauffeur 1000 escudo om ons er heen te brengen.
De omgeving is zanderig en rotsachtig. Ik heb nog nooit eerder zulke natuur gezien en ik probeer het goed in me op te nemen. Als we in Mindelo rijden moet de taxichauffeur even zoeken naar ons verblijf, maar uiteindelijk vinden we het. We verblijven in Casa Laginha, een mooi verblijf met fijne terrasjes en een prima locatie.
We moeten even puzzelen om de deuren van het slot te krijgen . Per e-mail heb een aantal codes toegestuurd gekregen voor het slot op de buitendeur en een van een kluisje aan de muur waar onze kamer sleutel in zit. Het voelt net alsof we in een escape room zitten en ik loop heel dom te giechelen. In de kamer hangt een briefje over de veiligheid in de omgeving. Ze raden af om in het donker vanaf het centrum naar Casa Laginha te lopen. Er schijnen nogal wat berovingen te zijn geweest. Eerlijk gezegd heb ik me hier geen moment onveilig gevoeld.
Als we ons hebben opgefrist gaan we de omgeving verkennen. We komen al snel uit bij Plaia Laginha, waar ons verblijf zijn naam aan te danken heeft. Wat een ontzettend mooi strand, echt één van de mooiste die ik ooit heb gezien. Het zand is spierwit, het water turquoise en in de verte zie je een ander eiland liggen.
We slenteren wat over het strand en koelen onze voetjes af. We drinken een biertje bij een strandtent en eten een pizzatje als lunch. Op ons gemak lopen we naar het centrum, het is een minuut of 20 van het strand vandaan als je langs de zee loopt.
We pinnen nog een keer en strijken neer bij Nautilus, een gezellig terras waar je geen last hebt van de mensen die je continu willen aanspreken. Ik ben daar een beetje allergisch voor.
Aangezien we nogal vroeg op moesten vallen mijn ogen ondertussen al dicht. We gaan langs de supermarkt en slaan wat in voor bij het verblijf. Aangezien het nog niet donker is gaan we dit gewoon lopen. We hangen wat op één van de terrasjes rond het verblijf en kletsen met Helvio, die bij het verblijf werkt. Rond 9 uur val ik in slaap.
Gepost op 7 november 2019
Na bijna 12 uur slaap wordt ik wakker, voor de verandering heb ik ook nog eens goed geslapen. Het is vandaag een feestdag in São Vicente, het is 557 jaar geleden dat het eiland is ontdekt, op de dag van Sint Vicente (vandaar de naam van het eiland). Er schijnt feest te zijn, maar daar merken we nog weinig van. We ontbijten bij Kalimba Beach Club, een strandtent bij Praia Laginha. Het eten is prima, we gaan voor de omelet, omdat er niet veel vega opties zijn. De cappuccino is op zich okay, maar het heeft wel wat weg van oploskoffie.
Na het eten gaan we op zoek naar het fort dat op een heuvel vlak bij het verblijf zou moeten liggen. Na een speurtocht door allerlei gore steegjes vol condooms, ben ik het een beetje zat. Ik vind het niet zo fijn om hier op mijn slippertjes tussen te lopen en een 'fort' ontdekken we niet.
We struinen verder door de stad als we een ventje tegen komen die ons vraagt schoolboeken voor hem te kopen. Ik vertrouw het niet helemaal, maar ach we hebben toch niets op onze to-do-list staan voor vandaag. We lopen met hem mee naar een boekenwinkeltje, dat heel toevallig gesloten is. Hij wil ons wel naar een andere brengen, een kwartier verderop. Daar heb ik geen zin in, we geven hem wat escudo's en laten hem lekker zelf zijn boeken halen. Of eten, of drugs, ik heb geen idee. Wij gaan in ieder geval chillen op een terrasje.
Wel heb ik van de jongen geleerd dat je op Kaapverdië niet meetelt als op je 30ste geen kinderen hebt. Zijn broer heeft er maar liefst 8 bij 3 verschillende vrouwen...
Er zijn een hoop bedelaars in de stad. De ene maakt een praatje en vraagt vervolgens om geld, de volgende probeert simpele armbandjes te verkopen (die Gijs ook nog koopt) en vervolgens komt er een club schoolkinderen hun handjes ophouden. Een beetje jammer.
We blijven dan ook niet zo lang hangen op dit terras. We lopen een rondje door het centrum, wat een beetje tegen valt. Er is niets te beleven en we hebben het al snel gezien. Ik had gehoopt dat Mindelo een bruisend stadje met veel terrasjes zou zijn, maar ik heb het niet kunnen ontdekken. Dan maar weer terug naar Nautilus, die wat meer verborgen ligt en geen terras direct aan de straat heeft.
Het is tijd om toch een duik in het heldere water bij Plaia Laginha te nemen. Snel kleden we ons om en zoeken een plekje op het heerlijk rustige strand. We hebben wat biertjes bij ons en snacks, het lijkt bijna een picknick.
Het water is heerlijk, maar helaas is het inmiddels wel wat meer bewolkt. We dobberen wat en letten vervolgens op de spullen van een Poolse chick die in haar eentje is. Als we een beetje zijn opgedroogd gaan we terug naar het verblijf. Hier nemen we een korte douche om het zoute water van Canal de Vicente van ons af te spoelen.
Die avond eten we wat bij Ote Level aan het strand. Hier kunnen we op een bovenverdieping zitten, wat ik ondertussen een voorwaarde van een restaurant hier vind. We tikken piña colada achterover en verorberen een pizza voor we terug gaan naar het verblijf.
Gepost op 14 november 2019
Vandaag reizen we verder naar het volgende eiland Santo Antão, het meest westelijke eiland van Afrika. We pakken de spullen weer in en gaan naar de ferry haven, die maar een klein stukje lopen is. Met heel wat moeite halen we een ticket, maar pakken een latere boot. We eten wat in het centrum en voor de zekerheid gaan we nog even langs de pinautomaat. Ik heb al te vaak meegemaakt dat we ineens toch niet konden pinnen, terwijl internet zei van wel.
Rond 14.30 staan we te trappelen voor de hekken bij de haven. Samen met een hoop andere mensen, waaronder een meisje die een kitten met zich mee neemt in een plastic tasje. Een beetje vreemd en ik wil er liever niet naar kijken. We zoeken een plekje op het dek, even uitwaaien. Als we eindelijk vertrekken vind ik het plekje op het dek toch niet zo fijn. Ik heb geen last van zeeziekte, maar dit schip gaat behoorlijk heen en weer. Ook waait het als een malle. Na de overtocht van een uur meren we aan bij Porto Novo. We sluiten achteraan bij alle mensen die enorm staan te drammen. Als de halve boot is voorgedrongen mogen ook wij de trap af en onze tassen uit het bagagerek halen. In de terminal ziet het er netjes uit, er is een barretje en er staan meer bankjes dan bij de terminal in Mindelo. We pakken de roltrap naar boven en worden begroet door een hoop schreeuwende mensen. Opeens zien we per toeval een man met een bordje van Black Mamba, ons hotel.
Samen met een Amerikaanse dude stappen we in het busje van de chauffeur. Hij wacht nog even af of hij meer mensen kan meenemen, maar niemand wil meer naar Black Mamba. Dan maar een oude dude die een paar dorpen verderop wordt afgezet.
Het landschap is in het begin niet echt indrukwekkend. Soms heb ik het idee dat we door Afghanistan rijden, maar dan zie je ineens de kliffen en groene valleien tussen al die rotsen, wat wel weer heel gaaf is. We rijden door kleine dorpjes vol kleur en bizarre rotspartijen.
Voor we het weten zijn we in het dorp Paul en worden we naast het zanderige voetbalveldje afgezet. Deze transfer kost ons 300 escudo. De Portugese eigenaresse was net bezig met een lesje tae bo en begroet ons terwijl het zweet nog van haar af druipt. We krijgen de tofste kamer (vind ik) van het verblijf in het torentje. Vanaf het terras op de eerste verdieping ga je met een ladder naar boven en door een luik. Dan kom je in het 'woon' gedeelte met een douche, toilet en wastafel. Er zit een houten trap naar de volgende verdieping. Ik besluit gelijk een luikje voor een raampje open te doen. Blijkbaar kun je hierdoor naar de kamer van de buren kijken. Natuurlijk krijg ik deze vervolgens niet meer dicht... Boven aan de trap zit de slaapkamer. Als je de gordijntjes open doet heb je rondom uitzicht en heel belangrijk, één van de raampjes is in de vorm van een hartje!
We besluiten om het stadje nog even te gaan verkennen. Het stelt niet veel voor en ik heb het idee dat ik iets mis. Volgens internet, en internet liegt nooit, zouden hier best wat restaurantjes enzo moeten zitten, maar ik kan ze niet vinden. We lopen langs het water en genieten van de woeste zee die tegen de zwarte keien beukt.
Als we heen- en weer zijn gelopen langs de weg bij het water gaan we terug naar Black Mamba. Gelukkig zit hier een restaurant bij en kunnen we onszelf hier volproppen met pasta en bier. We nemen er een paar mee naar het terras onder onze kamer en hangen hier nog wat rond. De volgende dag willen we een hike maken, dus heel laat gaan we het niet maken.
Gepost op 20 november 2019
Heel leuk hoor slapen aan de zee, maar die mooie zee maakt wel een hoop lawaai. Daar had ik niet over nagedacht. Uiteindelijk ben ik heel vroeg wakker en lig ik uren te lezen tot Gijs ook eindelijk opstaat. Het is nog steeds vroeg en ik hoor dat ze beneden de tafels dekken voor het ontbijt. Super chill, we rollen onze kamer uit en kunnen gelijk aanschuiven. Het ontbijt is uitgebreid en ik kan echt niet alles op krijgen. Ik ben niet echt fan van het yoghurtje dat er bij zit, met iets van papaja ofzo er door heen, maar ik wil het ook niet laten staan.
De Amerikaan waar we gisteren mee naar Black Mamba reden zit ook aan het ontbijt. Hij vraagt of we vandaag een hike gaan doen. Dat is wel de bedoeling, maar we hebben eigenlijk nog niet bepaalt welke route we gaan doen. We besluiten het lekker makkelijk voor onszelf te maken en met hem mee te rijden naar het beginpunt van de route Cova de Paul - Ribeira Paul via de Paul-vallei.
Als Gijs zichzelf heeft opgefrist wachten we onder het genot van een potje voetbal op het transfer busje. De Amerikaan en de eigenaresse stappen ook in. Het is best een eind rijden. Eerst komen we bij het grotere plekje Ribeira Grande en daar stapt de eigenaresse uit om inkopen te doen.
De route is ook wel gaaf, door hoge bergen met groene valleien die zo weer kunnen veranderen in het Afghanistan landschap dat we van de dag ervoor al kennen. We stoppen zo nu en dan om foto's te maken.
Uiteindelijk worden we afgezet bij een oude krater, op 1100 meter hoogte. De wolken stromen over de rand van de krater als een waterval, het is zo tof om te zien. In de kratervallei liggen wat boerderijtjes, maar het is er heel stil. Af en toe hoor je een koe luid loeien, maar verder niets.
We spreken met de Amerikaan af dat wij eerst gaan lopen en dat hij nog even rond blijft hangen om te voorkomen dat we continu elkaar tegen komen. Ik vind het prima, maar ik denk dat wij sowieso een stuk sneller lopen, dat is een beetje een afwijking.
Ondanks dat de route zichzelf zou moeten wijzen weten wij in de eerste vijfhonderd meter al de verkeerde afslag te pakken. Gelukkig wijst een norse boer ons weer naar het juiste pad. We worden in de gaten gehouden door alle koeien en ezeltjes en wat zijn ze schattig. Ik ben wel een beetje bang voor het imposante exemplaar dat vlak langs het pad staat en nogal indringend aan het staren is, maar hij blijft braaf staan.
Het stenen pad slingert langs de bergwand naar beneden. Helaas is het bewolkt, dus het mooiste uitzicht zien we niet. Toch heeft dit ook wel wat. Het pad gaat behoorlijk steil naar beneden en je kunt snel last krijgen van je voeten als je niet de juiste schoenen aan hebt. Ik ben toch wel weer blij met mijn roze wandelschoentjes.
Opeens komen we onder de wolken en kunnen we eindelijk genieten van het uitzicht. Het is best gaaf, je kunt zelfs Paul in de verte zien liggen aan het einde van de vallei. Het wordt ook gelijk een stuk warmer en we zijn nog lang niet beneden. Langzaam komen we tussen de boerderijtjes en gewassen. We zien suikerriet, papaja, koffie, bananen en zo kan ik nog wel even doorgaan. Bij één van de boeren kopen we een zak koffiebonen, die ik nog de rest van de vakantie zal ruiken als ik mijn tas open doe, maar het ruikt heerlijk!
Het continu afdalen is best vermoeiend, maar ik heb dit 10 keer liever dan omhoog lopen. Gijs denkt daar anders over en begint last van zijn knieën te krijgen. Ik heb het EINDELIJK eens makkelijker.
We lopen door wat minder boerderij-achtige omgeving en ook hier is het weer prachtig. Je ziet er veel van het dagelijks leven en het is weer anders dan de dingen die we op andere plekken gezien hebben. Ik begin het lopen wel een beetje zat te worden. Ik kan ook niet goed inschatten hoe ver we nog moeten lopen, het zou een tocht van ongeveer zes uur zijn, maar we hebben er altijd een flink tempo inzitten. Op het moment dat ik serieus aan het overwegen ben om een taxi aan te houden (die zie je af en toe nog wel voorbij komen met uitgeputte wandelaars) verandert de omgeving. De huizen worden groter en ik heb het idee dat we Paul naderen. Het laatste stuk heb ik echt wel vermoeide voeten en ik begin te sloffen. Als we aankomen in Paul kan ik niet wachten om mijn schoenen uit te doen. We hebben er bijna 4 uur over gedaan om terug bij het verblijf te komen. Best knap!
Gijs heeft hoofdpijn en gaat even liggen. Ik ga even de wandeltocht van me afspoelen onder de douche en ga maar weer wat lezen. Als we weer wat zijn opgeknapt dalen we de trap af naar het restaurant van Black Mamba en bestellen een vega pizza. Op zich best lekker, maar ik ben niet zo een fan van de Kaapverdische kaas. Ik laat Gijs een Malta drankje proberen, wat we overal in advertenties zien staan. Het is toch goor!! Een soort stroperige karameldrank. Ik schrik er gewoon van hoe vies ik het vind.
Ver na het eten en best wat biertjes later komt de Amerikaan pas binnen. Hij was verdwaalt en heeft uren tussen de boerderijen gelopen. Arme jongen...
Meer zien van Cova de Paul? Klik hier voor de fotogallerij...
Geschreven op 25 januari 2019
Ik ben weer veel te vroeg wakker, maar dat komt omdat er 's avonds zo weinig te doen is dat we super vroeg in ons nest liggen. Mijn spierpijn valt mee, ik heb wat gevoelige bovenbenen, that's it!
Op ons terras wordt een mega ontbijt klaar gezet, nog lekkerder dan gisteren. We proppen ons vol als de Amerikaan aanschuift. Opnieuw vraagt hij wat we gaan doen vandaag, en weer antwoorden we dat we het nog niet weten. Hij wil weer een taxi delen voor een andere hike, van Fajansinha langs Fontainhas naar Ponto do Sol. Natuurlijk willen we dit! Niet veel later zitten we weer in het busje, samen met een Belgische dame. Ik schrik als ik haar ineens Vlaams hoor spreken. Ik heb haar al een aantal keer gezien en dacht dat ze Portugees was. Ik schaam me diep, want we hebben zelfs een beetje over haar geroddeld...
Onderweg komen we weer langs indrukwekkende uitzichten en ik ben verbaasd dat dit eiland zo veel verschilt van São Vicente. Bij de kleurrijke begraafplaats van Fajansinha laten we ons afzetten. Volgens mij is er niets in dit stadje te vinden, behalve een startpunt om te gaan wandelen.
Even staan we te dralen, we willen niet met de anderen lopen en aan hun tempo te zien, zij ook niet met ons. De Belgische dame trekt bijna een sprintje om bij ons weg te komen. De Amerikaan gaat een paar minuten na haar op weg en wij laten ze uit ons zicht verdwijnen voordat wij beginnen te stappen.
Al vanaf het begin is het een prachtig gezicht, we lopen door duinen en kijken uit op de kliffen in de verte. Soms vangen we een glimp op van een dorp dat bijna in de zee lijkt te liggen.
Het is een redelijk makkelijke route en zelfs met spierpijn heb ik er geen moeite mee. In ieder geval nog niet. Bij een mooi stuk strooi ik weer eens wat van de as van mijn moeder is de donkere zee.
Af en toe vangen we een glimps op van de Amerikaan, maar de Belg zien we de hele route niet meer terug. Na een uur of 3 (schat ik) komen we aan bij het dorpje Formiguinhas . We krijgen ook nog eens gezelschap. En wat voor een gezelschap. De schattigste puppy ooit komt ons tegemoet en loopt met ons naar het dorp. Hij is echt te snoezig! Even serieus, zoom in op zijn blije hoofdje en durf te beweren dat je niet op slag verliefd bent!
Als we uit zijn geknuffeld gaat de pupper zijn eigen weg en wij dus ook. We strijken neer bij een café voor een biertje.
We slenteren weer verder en ik begin nu toch wel last van die spierpijn te krijgen. Ik wil niet klagen, maar ik heb wel behoorlijk last van zelfmedelijden. Ik maak er gelukkig niet zo een drama van als bij de Hel van 2016 in Myanmar, waar ik kapot ging toen ik een heuvel moest beklimmen...
We komen aan bij een volgend dorpje, waar je eventueel ook terecht kunt voor een drankje. Wij hebben deze stop overgeslagen, maar het is wel pittoresk. Ik heb de naam niet kunnen ontdekken helaas. Het dorpje ligt in tussen twee van de kliffen in. Via een zigzaggend weggetje ga je naar beneden terwijl je uit wordt gelachen door een ezel.
Gijs maakt nog een enorm leuke opmerking over een klif die we moeten beklimmen, en wat helaas ook nog blijkt te kloppen. Ik ben best gepikeerd, maar gelukkig staan er om de zoveel meter een soort katholieke motivatie bordjes. "Jezus had het veel zwaarder dan jij nu, doorlopen met die donder-dijen". Ik heb het even niet zo naar mijn zin, maar de Amerikaan geloof ik nog minder. Samen sjokken we naar boven, badend in het zweet. Ik neem me voor de zoveelste keer voor echt iets aan mijn conditie te doen... Eenmaal boven is het uitzicht heel gaaf. De 'piek' van de klif is een platte schijf die rechtop staat. Een heel vreemd gezicht. We puffen even uit en genieten van de omgeving. Even verderop zien we het idilische dorpje Fontainhas al liggen. Het is meer een straatje dat op de rug van een klif gebouwd is. De pastelkleurige huisjes lijken gevaarlijk op de rand te balanceren. Ook hier dump ik weer wat van de as.
Na Fontainhas komen we bij een laatste 'klim', die is gelukkig niet zo stijl als de vorige en ik kan hem redelijk makkelijk opkomen. De Amerikaan blijft een beetje achter en we hebben geen zin om te wachten. We zien in de verte Ponto do Sol, ons eindpunt, al liggen.
We komen bij een een jonge man tegen die ons vraagt om wat te geven voor de studenten van Ponto Do Sol. We zijn weer eens vrijgevig en geven hem wat centjes.
Aan de rand van het dorp komen we bij varkensstallen, ik vind het naar om te zien hoe ze in de hitte staan in hun betonnen kamertjes. Het lijkt wel een luguber varkensmotel. En toch denk ik dat deze varkens het misschien nog beter hebben dan de dieren bij ons in Nederland.
We komen de Amerikaan weer tegen aan de rand van Ponto Do Sol. We besluiten samen op zoek te gaan naar een tent om een biertje te drinken en onze toch te vieren. Ponto Do Sol lijkt een beetje een spookstad. We zien terrasjes, maar deze zijn allemaal gesloten. Als we bij het verlaten vliegveld komen geven we het op. Volgens mij is Ponto Do Sol gewoon dood. We gaan naar een supermarktje en kopen daar wat drankjes. Dan gaan we op zoek naar een taxibusje om terug naar Paul te gaan. Dit lukt gelukkig wel vrij snel.
Er stapt ook een vervelende dude in, die volgens mij dronken is. Hij kletst tegen me en ik knik braaf. Het enige dat ik versta is dat hij uit Sinagoge komt, een dorp tussen Paul en Ribeira Grande. Sinagoge werd vroeger vooral door Joodse inwoners bewoond, wat ik toch een gekke gedachte vind hier in Afrika.
Uiteindelijk zitten we met onze biertjes op het terrasje bij Black Mamba. We hebben een uur of 5 over de tocht gedaan. Als we fris en fruitig zijn is het tijd voor pizza in het restaurant beneden. Ik kies voor de Vegetariana, maar die blijkt veel te machtig, vooral door de kaas. Gelukkig heb ik Gijs bij me.
Ineens stapt er een man het restaurant in en er hangt gelijk een rare sfeer. Dat gevoel heeft de restaurant-hond ook en die rent blaffend en grommend naar de man toe. Die begint als een gek om zich heen te slaan. Ik schrik zo van het tafereel dat ik niet weet wat ik moet doen. De eigenaresse komt aanrennen en jaagt de man naar buiten. De hond blijft waakzaam en gromt af toe als hij door het raam naar buiten kijkt. Niet veel later komt er een politieman of beveiliger die voor de deur blijft staan. Ik vraag me nog steeds af wat er gaande was...
5 tot 12 augustus 2018
Deze zomer hebben we een aantal vrienden besloten om het niet alleen bij Mighty Sounds Festival te laten, maar ook naar Slovenië te gaan voor Punk Rock Holiday. Dit festival stond al een tijdje op mijn radar, maar het kwam er niet van...tot nu!
Wil je de eerdere posts over Ljubljana lezen klik dan hier en hier...
Wil je meer lezen over Punk Rock Holiday klik dan hier...
Veel te vroeg vertrekken we vanuit huis met een taxi-busje dat we van tevoren hebben geregeld. We leren het nog wel eens! Met zijn zessen rijden we nog in het donker naar Schiphol voor een belachelijk vroege vlucht naar Ljubljana.
Na een korte vlucht staan we al weer aan de grond. Het is mijn tweede keer in Ljubljana en ik heb er zin in. Nadat we even staan bakkeleien op het vliegveld besluiten we weer te kiezen voor een taxibusje dat ons allemaal naar het hostel brengt.
Een deel van ons verblijft in Hostel Celica Art, dat in het supertoffe Metelkova ligt. Metelkova is een gekraakt terrein in het centrum van Ljubljana. Het zit vol met kunst, van streetart tot sculpturen. Ik zou me hier uren kunnen vermaken met foto's maken.
Hostel Celica Art zelf is ook awesome. Het is een oude gevangenis die is omgetoverd tot een hip hostel. Elke oude cel is een kamer geworden die door een kunstenaar onder handen is genomen. Ik sta te trappelen van enthousiasme als ik de kamer van mij en Gijs zie...
Onze cel is nummer 116 en is ontworpen door Irena Brunec. Het moet een oog voorstellen (uhm hier kwam ik pas na ons verblijf achter), met de vorm op de grond en een ontzettend toffe ronde hoogslaper die de iris voorstelt. De muren zijn lichtblauw met een wolken patroon waar je vrouwelijke vormen in kunt ontdekken! Ik ben fan!
Het personeel is vriendelijk en het ontbijt is prima. En het is ook wel prettig dat er een bar bij het hostel zit waar je nog even een drankje kunt doen (die in die emmer met hele lange rietjes!) voordat je je cel inrolt. Mocht ik nog eens in Ljubljana terecht komen, dan zou ik zeker weer in dit hostel willen verblijven, ook is het wat prijziger dan waar ik normaal voor kies.
Snel na het inchecken besluiten we dat het tijd is om het centrum te verkennen. Het is ongeveer een kwartier lopen van het hostel naar het centrum. Hier proberen we zes meningen te combineren tot een besluit, maar dit is nogal een opgave. We drinken wel wat biertjes, maar het is al snel tijd om op te splitsen, anders draaien we elkaars nek om. Ik geef het ontzettend vroege opstaan de schuld.
Gijs en ik zijn al eens in Ljubljana geweest en ik heb niet de behoefte om bijvoorbeeld weer bij het kasteel te gaan kijken. Ik wil lekker door het centrum waggelen, de sfeer proeven en natuurlijk biertjes doen. Gooi en nog een pizza tussendoor en zo kom ik de dag wel door.
Helaas ben ik niet echt in een goed humeur, ik heb nog steeds last van mijn hersenschudding en ben al vroeg gesloopt. Daarnaast is één van mijn katten al drie dagen niet thuis gekomen en voelde het ontzettend kut om weg te gaan terwijl ik niet wist waar hij uithing. Normaal gesproken komt hij gewoon braaf elke dag thuis. Hij is niet zo een avonturier. Ondertussen krijg ik via Facebook steeds berichtjes dat hij ergens is gezien (of gebitch dat ik hem niet naar buiten had moeten laten, mensen moeten ook echt overal een mening over geven). Gelukkig krijg ik de volgende dag een appje dat meneer weer op is komen dagen. Ik moet een beetje huilen van blijdschap.
Ondertussen ben ik kapot en ga mijn ronde hoogslaper in. De rest van de groep gaat nog even los in Metelkova, maar ook zij maken het niet super laat, we hebben nog een festival in het vooruitzicht.
Metelkova was vroeger het militaire hoofdkwartier van Slovenië, toen het nog onderdeel van Joegoslavië was. Nadat de onafhankelijkheid werd verklaart in 1991 werd het gekraakt en gebruikt voor artistieke doeleinden en een jeugdcentrum.
Je kunt er tegenwoordig van alles vinden, van concertjes, tot tentoonstellingen, maar je kunt er ook gewoon een biertje drinken.
Meer zien van Metelkova? Klik dan hier voor de fotogallerij...
Na het festival verblijven we een nacht in Kranj een stad die dichter bij het vliegveld ligt dan Ljubljana zelf. Het verblijf heet Cukrarna Guest Accommodation en is een opgeknapt huis uit de 17e eeuw. Het inchecken duurde ontzettend lang (en ik wilde zo ontzettend graag een 'echte' douche nemen), maar verder was het een prima verblijf.
Echter is er in dit deel van de stad maar weinig vega eten en dit werd wel een issue. Er was geen moer open, het enige waar we iets zonder vlees konden halen was een toko waar ze pizza punten verkopen en een supermarkt. We hebben ook nog even een biertje proberen te doen bij een bar, maar hier duurde het zo lang voordat we geholpen werden dat we maar weer weg zijn gegaan...
Natuurlijk ben ik weer eens veel te vroeg wakker, maar Gijs ligt nog lekker te tukken. Zachtjes pak ik onze tassen in, het is tijd om Paul te verruilen voor Ribeira Grande. Ergens vind ik het jammer om Black Mamba achter ons te laten, maar ik ben die ladder naar de kamer eigenlijk wel een beetje zat. Vooral nu ik toch wat last heb van spierpijn in mijn benen zie ik er tegen op om telkens dat onding te beklimmen. Het doet me een beetje denken aan mijn oude slaapkamer... daar had ik ook het fantastische idee om mijn bed op een zolder te zetten en dan elke avond een ladder op en af te gaan.
Een uurtje later is ook Gijs klaar om het bed uit te komen. Beneden krijgen we weer een giga ontbijt, met tosti, kokosbrood, fruit en de yoghurt die ik niet weg krijg.
We moeten nog afrekenen, wat ideaal is, alle dinertjes, biertjes en taxi-ritjes zijn bij elkaar opgeteld en kunnen we in één klap afrekenen met de creditcard. Eenmaal buiten wachten we op een busje, die regelmatig langsrijden. Nog geen vijf minuten later kunnen we meerijden. De tassen worden op het dak gegooid, zonder vast te binden. Ik kijk af en toe angstig achterom om te kijken of ze niet van een klif afrollen de zee in.
Aan de rand van de stad worden we afgezet, met tas en al. Ons volgende verblijf Luatur moet hier vlak bij liggen. Door mijn schuld (altijd hetzelfde) lopen we eerst verkeerd, maar als we de weg gaan vragen blijken we er recht voor te staan. Het verblijf staat niet echt duidelijk aangegeven. We checken in bij een meisje dat nauwelijks Engels spreekt. We mogen kiezen uit twee kamers. Ik ga voor degene die het dichts bij de uitgang ligt.
We besluiten onze nieuwe omgeving te gaan verkennen. We drinken een biertje bij 3D, een simpel restaurant dat naast ons verblijf ligt. Aan de overkant van de straat ligt een markt, waar we nieuwsgierig naar binnen gluren, maar deze heeft maar weinig sfeer.
We lopen verder, maar de stad kan me niet boeien. Bij een half verlaten restaurant Natur eten we een bordje patat. We proberen nog gezelligheid te vinden, maar we worden behoorlijk teleurgesteld. We halen wat veel te dure biertjes en gaan chillen op ons dakterras tot de restaurantjes om een uur of 5 open gaan.
Op tripadvisor hebben we zo waar een restaurant met vegan opties ontdekt. Het is sinds een half jaar geopend en wordt gerund door een Frans koppel.
Stipt om 5 uur staan we voor de deur van Boca Fina. We drinken wat biertjes en eten een broodje met hummus. We hoopten op een dinerkaart, maar we krijgen alleen een borrelkaart. Ik ben een beetje in de war, maar het brood vult op zich goed.
We gaan maar weer terug naar het verblijf. Ik heb een beetje spijt dat we niet in Paul zijn gebleven. We kijken wat tv, maar ook daar is niets aan.
Die nacht slaap ik zo ontzettend slecht. Onze kamer is aan de straatkant en blijkbaar is het midden in de nacht zo gezellig voor onze deur dat er uren achter elkaar kneiterhard geschreeuwd moet worden. Als je hier verblijft, kies dan geen kamer aan de straatkant!
Na een behoorlijke rotnacht vol schreeuwende mensen, kuilen in het matras en een kussen dat eigenlijk geen kussen genoemd mag worden sta ik weer veel te vroeg naast mijn bed te trappelen. In het restaurant 3D naast het verblijf wordt het ontbijt geserveerd. Een heerlijk mango sapje, thee en een omelet met toast worden voor ons gezet en zonder iets te zeggen gaat het serveerstertje weer terug naar binnen. Volgens mij is Kaapverdië toch best toeristisch, maar aan de bediening is dit nergens te merken. Ik vind ze soms bijna onbeschoft...
Na het ontbijt maken we ons klaar voor een hike (alweer ja!). Verder is er toch niets te beleven. We kiezen voor een makkelijke route, die eigenlijk gewoon langs de autoweg loopt richting het binnenland van het eiland.
De weg loopt zo langzaam omhoog dat je er maar weinig van merkt. We kletsen wat en bekijken de huisjes die we onderweg tegenkomen. De omgeving is weer heel gaaf met begroeide bergen. Onderweg stoppen we voor een biertje.
Het laatste stuk blijkt korter dan dat ik had verwacht. Ik ben blij dat we er zijn, maar dan zegt Gijs dat hij verder wil lopen. Het is ontzettend warm, maar we beginnen weer een heuvel te beklimmen. Ik heb nog steeds spierpijn van de vorige twee tochten en heel eerlijk gezegd een beetje cranky.
Toch loop ik volgzaam achter die vervelende man aan, zonder al te veel geklaag. Het uitzicht is heel gaaf, dat moet ik toegeven!
We klimmen door tot het eerste dorp na Xôxô, maar dan ben ik er echt klaar mee. Het komt bijna aan op een scheiding, maar uiteindelijk is Gijs het er toch "mee eens" dat we terug gaan lopen.
De terugweg voelt een stuk langer aan. Wel gaat het snel omdat we nu omlaag lopen. Het laatste stuk hebben we behoorlijk last van vermoeide benen, zelfs Gijs.
Als we weer in het doodse Ribeira Grande aankomen nemen we weer plaats op het dakterras en drinken meer bier. Onderweg hebben we nog gezocht naar een terras maar ze bestaan gewoon niet in dit dorp.
Ondanks de tegenvallende ervaring van de avond daarvoor besluiten we toch weer naar Boca Fina te gaan. Ik zou gewoon niet weten wat we anders zouden moeten doen. Deze keer is het een succes. Ik denk dat er gisteren gewoon een misverstand was. Deze keer kregen we een meer uitgebreide kaart, met ook echt de vegan gerechten die tripadvisor ons heeft belooft!
Ik ga voor de chili en Gijs neemt risotto. Het is echt wel een aanrader en we nemen zelfs nog een nagerecht, appelcake en chocolademousse van amandelmelk.
We drinken nog wat biertjes om te vieren dat we toch iets hebben gevonden in Ribeira Grande.
Ik ben wel een beetje klaar met Ribeira Grande. Vandaag besluiten we terug te gaan naar het kleinere, maar gezelligere Paul. We ontbijten snel bij de bar naast Luatur en pakken een collectivo busje. We gaan op zoek naar de Grogue distilleerderij, het nationale drankje van Kaapverdië. We konden vrij weinig vinden over de brouwerij op internet en hebben tijdens ons eerdere verblijf in het dorp ook niets van Grogue voorbij zien komen. Maar ach, een speurtocht in Paul is beter dan nog een saaie dag in Ribeira Grande.
We besluiten onze zoektocht te beginnen met een biertje bij bar Atelier. De chagrijnige meisjes hier hebben niet echt zin in klanten en na dat ene biertje vertrekken we dan ook weer. We lopen langs het strand om te kijken of we vanaf hier de distilleerderij kunnen ontdekken, helaas zien we niets.
Op de site van Lonely Planet staat dat de distilleerderij langs het water zou moeten liggen en dat er een groen met wit uithangbord zou hangen. Erg specifiek, maar ik zie het toch echt niet. Ik raak hier een beetje door geïrriteerd en we besluiten wat meer door Paul te gaan wandelen, misschien vinden we daar nog aanwijzingen. Bij Casa Maracujá eten en drinken we wat. Waarom hebben we deze restaurantjes de vorige keer gemist??
We lopen nog maar een rondje, maar weer zonder resultaat. Dan beklimmen we de rots naar het grote beeld maar. Ben ik verdomme weer aan het klimmen. Het idee is dat we vanaf dit hoge punt de distilleerderij misschien kunnen zien liggen. Goed plan, maar ook zonder resultaat. We worden er gek van. Mensen die we vragen weten ook van niets. Ze kijken ons aan alsof ze Grogue zien branden...
Uiteindelijk gaan we maar weer wat drinken (en nog meer patat eten). We hebben we wat val Paul gezien, maar het voelt wel als een nutteloze en verspilde dag. We besluiten nog een laatste poging te doen. We gaan bij een bruggetje staan, dat is volgens ons het drukste punt van de stad. Binnen vijf minuten hebben we beet. Iemand weet wat we bedoelen, eindelijk!
We staan voor een poort die we vandaag en de rest van de week al duizend keer voorbij zijn gelopen. Er staat nergens aangegeven dat hier überhaupt een bedrijf zit, dus het is compleet onherkenbaar. We kijken of we naar binnen kunnen, de poort is in ieder geval open. Als we inderdaad de molen zien waarmee de suikerriet wordt vermalen, weten we zeker dat we goed zitten. Echter worden we door de mensen binnen genegeerd. Het enige dat ik kan vertellen over de distilleerderij is dat het werktuig al 400 jaar gebruikt wordt en dat de ossen de balk draaien waardoor het suikerriet vermalen wordt. De distilleerderij ligt ergens tussen Black Mamba en de drukke brug waar alle taxi's staan.
Ondanks dat de Grogue distilleerderij voor ons voelde als een aanfluiting, zou ik het toch aanraden. Puur omdat het me gewoon leuk had geleken om wel een rondleiding te krijgen. Misschien was de distilleerderij gesloten, ik heb geen idee. Door het gebrek aan informatie, of erkenning van je bestaan, zijn we zonder veel gezien te hebben weer weg gegaan.
We pakken weer een collectivo terug naar Ribeira Grande en strijken maar weer neer bij ons nieuwe favoriete en nog steeds enige ontdekking in het stadje, Boca Fina.
Morgen gaan we Santo Antão weer verlaten. We gaan terug naar São Vicente. Ik vind het niet heel erg moet ik eerlijk zeggen...
Ik heb een rot nacht gehad. Vandaag zou mijn moeder 57 zijn geworden en met dat soort dagen heb ik gewoon wat last van issues. We pakken onze spullen in en maken ons klaar om Santo Antão te verlaten. De auto die ons naar de haven zal brengen in Porto Novo is stipt op tijd, maar de chauffeur moet nog wel even wat andere mensen ronselen voordat we naar de haven kunnen rijden. De chauffeur geeft aan een minuut of vijf nodig te hebben. Als we de weg naar Ponto do Sol pakken heb ik hier al mijn twijfels bij. We rijden een aantal hotelletjes af en uiteindelijk zijn we drie kwartier verder voor we überhaupt naar de haven rijden. Gelukkig hebben we geen haast. Echter zit er een behoorlijk gepikeerd Frans dametje dat zich enorm zit op te winden, terwijl we uiteindelijk echt heel ruim op tijd aankomen voor de Armes boot van 10 uur (deze Armas boten varen inmiddels niet meer tussen São Vicente en Santo Antão).
Als we zitten te chillen in de terminal horen we ineens geschreeuw. Je ziet mensen opspringen en rennen om te kijken wat er aan de hand is. Het is één of andere hysterische dame en de beveiliging is er niet erg van onder de indruk. Rond 9.45 uur mogen we naar de boot toe. Ik wil niet meer op het dek zitten, dus zoeken we een plekje in het oude, vochtige en beschimmelde ruim. Ik vrees dat dit nog oncomfortabeler is, vooral als een chick om de haverklap moet kotsen. Ik ben blij als we er weer af mogen.
Als we de haven uitlopen worden we opgewacht door een massa schreeuwende chauffeurs. Zoals altijd manoeuvreren we tussen hen door en kiezen een minder opdringerig type. In een grote pick-up worden we voor 300 escudo naar ons laatste verblijf van deze vakantie gebracht: Las Rochas.
We checken in bij een dude met zulke blauwe ogen dat het wel lenzen lijken. Onze mastercard wil niet betalen, maar visa doet gelukkig niet moeilijk, ik krijg hier zo een stress van elke keer. Ik krijg flashbacks naar ons dagje op een resort in Myanmar...
Het is een net verblijf met een binnenplaats vol planten waar je kunt chillen. Ons verblijf is schoon en ruim. Ik ben blij met onze eigen keukentje, zodat ik zelf in ieder geval wat kan fixen als we geen zin hebben om uit eten te gaan.
Wat ik wel vervelend vind is dat er alleen Wifi op de openbare plekken is, op de kamer heb je echt totaal geen bereik. Ook voelt het wat gek als jij in je luxe verblijf uitkijkt op een armoeiig stuk land. Het verschil is ook zo groot.
We hadden het plan om eigenlijk het verblijf niet te verlaten, maar het restaurant blijkt niet open te zijn voor het diner ennnn het zwembad is heul koud. Dan vragen we toch maar om een taxi om naar het centrum van Mindelo te gaan. Voor 250 escudo worden er heen gebracht in een krakkemikkig wagentje.
We strijken neer bij Taverna, drinken bier en eten pizza en pasta. Wat ik vervelend blijf vinden zijn de bedelaars die langs de terrasjes lopen. Ik heb moeite ze te negeren, waardoor ze nog langer blijven hangen. Dan maken we nog een tripje langs de supermarkt om de avond door te komen en gaan we terug naar Las Rochas.
We zijn weer enorm vroeg wakker, maar ik heb heel goed geslapen. Voor 660 escudo nemen we in het restaurant beneden een ontbijt. Het is een beetje awkward, er is niemand en we worden aangestaard door het personeel. Gelukkig begint hun soap snel en staan ze met zijn drieën naar het tv-scherm boven het buffet te kijken voor 660 escudo. Het buffet is prima, eieren, brood en een eigenwijze zwerfkat die continu het restaurant weet binnen te glippen. De cappuccino is fantastisch en gelukkig mag je hier onbeperkt van genieten. We doen lekker rustig aan en pakken in de middag de taxi naar het 'centrum'. We willen nog wat souvenirs halen.
Het souvenir-shoppen is niet echt een succes. We komen aan op de markt, waar je volgens alle reiswebsites over Mindelo helemaal los zou moeten kunnen gaan. De koopwaar is top, ik zie zo 100 dingen die ik in mijn rugtas mee naar huis zou willen nemen. Maar er is blijkbaar niemand die iets wil verkopen. We zien wel mensen lopen, maar als we vragen hoeveel iets kotst is de kraam ineens van iemand die er niet is. Ze weten ook niet wanneer de eigenaar terug komt. Een rondje lopen heeft geen zin, dan is de verkoper er nog niet. Heel jammer, maar ik heb ook geen zin om 3 uur te wachten tot iemand besloot iets te gaan verkopen. We struinen door de stad waar ik nog steeds geen fan van ben. We pakken wat terrasjes om wat te eten en te drinken en werken ons zo een weg naar de sportsbar Simpatico.
Als we aan ons zoveelste biertje zitten spot Gijs opeens Reggie, de schooljongen die schoolboeken van ons probeerde af te troggelen, maar de winkel was toevallig gesloten. Hij is druk bezig met twee nieuwe geldschieters. Op de één of andere manier kan ik het wel waarderen. Hij doet er in ieder geval goed zijn best voor en ik hoop dat hij goede dingen doet met het geld dat hij krijgt.
We kletsen wat met een man uit Australië die hier aan is komen waaien en nooit meer is vertrokken, een lokale bewoner die goed met hem bevriend is, en een stel uit Utrecht. We hebben het wel naar ons zin, tot er opeens een bizar geluid klinkt. Ik kan niet bevatten waar het vandaan komt, het lijkt wel alsof er een gebouw instort. Opeens zie ik dat er een boom op de straat is gevallen. Voordat ik me kan beseffen of ik iets moet doen is Gijs er al heen gesprint om te kijken of er iemand gewond is.
Wonder boven wonder is iedereen okay, wel geschrokken maar ongedeerd. Er is ook weinig schade, de boom is precies tussen de auto's ingevallen. Als onze hartslag weer wat omlaag is gegaan kunnen we de Kaapverdische bomenopruimdienst aanschouwen, die met een kettingzaag en een handzaag druk aan de slag gaan om de troep op te ruimen. Ze gaan aardig soepel aan de slag dus ik heb het idee dat het vaker gebeurt. Maar wat een kabaal geeft dat, zo een omvallende boom... en wat een sensatie!
De rest van de dag is wat blurry maar ik meen me een stuk of 15 toasts te herinneren met het hele terras over hoe dankbaar we moesten zijn dat de boom niet op ons is gevallen... Oh ja en een trip naar de supermarkt om rum te halen, wat achteraf suikerriet siroop bleek te zijn!
De dag erna ben ik zo beroerd (niet van de suikerriet siroop) dat we in het hotel blijven. We kijken Al Jazeera documentaires en lezen. Ik had toch niets meer op mijn Mindelo to-do-list staan, dus ik vind het niet heel erg.
De terugreis is weer aangebroken, maar ik vind het niet echt erg. Kaapverdië was leuk, maar er was voor mij te weinig te beleven. Misschien had ik meer eilanden moeten bezoeken, of in ieder geval meer verschillende steden. Ik had gerekend op meer gezelligheid, meer terrasjes, restaurantjes en dat soort geneuzel. We pakken in ieder geval onze tassen weer in en nemen afscheid van hotelkat Bubbles, terwijl Gijs nog even wat download voor in het vliegtuig.
Op het vliegveld eten we wat kaas sandwiches en kijken naar de mensen. Vooral een stel dat blijkbaar hun paspoort in het hotel vergeten is zorgt voor vermaak. Hysterisch worden de koffers leeg getrokken en gaat manlief terug naar het hotel, waar de paspoorten bij de receptie blijken te liggen. Het lijkt me zo kut als dat je overkomt. Gelukkig is Gijs altijd geobsedeerd door de tickets en paspoorten, tot het irritante aan toe (15 keer per uur vragen of IK alles wel bij me heb...). Als de rust weer terug is gaan we door de douane, waar Gijs natuurlijk weer grondig gecontroleerd wordt.
We krijgen te horen dat er vertraging is, maar gelukkig blijkt dit mee te vallen. Hoogstens 20 minuten later dan gepland stappen we het kleine, maar nieuwe vliegtuig in. Het TUI personeel is hier nogal verrukt over en kondigt luidkeels aan wat er allemaal verbetert is aan dit nieuwe toestel.
* Een aantal dagen later stort één van deze exemplaren, de Boeing 737 Max, neer in Ethiopië, waarop de modellen weer aan de grond moesten blijven. Wat een bizar idee...
In het vliegtuig zitten al mensen, die als eindbestemming Sal hebben. Dit zorgt natuurlijk voor verwarring, omdat mensen niet op hun aangewezen stoel kunnen zitten. Er wordt 100 keer gezegd dat ze na Sal op hun 'eigen' stoel kunnen plaatsnemen, maar het kwartje valt niet.
Na een vlucht van volgens mij nog geen half uur landen we alweer op het platte, zanderige Sal. Ik denk dat ik ook hier niet heel erg gelukkig was geworden, maar toch speelt mijn FOMO op en had ik het toch willen zien.
Het duurt nog wel even voordat we weer op vakantie kunnen (december pas!), dus besluiten we een weekendje in eigen land weg te gaan. We kiezen voor Leiden, waar ik al een tijd naar toe wil voor de musea. Natuurlijk kies ik het beste weekend hier voor en blijkt het dicht te zijn wegens een renovatie. En nu maar hopen dat Leiden zo leuk is dat we er nog eens terug willen komen...
We vertrekken pas laat en redden maar net de trein vanaf Amsterdam Centraal naar Leiden. We hebben een stoptrein gepakt in plaats van de sprinter... Nu doen we elk gehucht van Amsterdam tot Leiden aan. Hierdoor komen we pas rond 16.30 uur aan op het station.
We hebben een kamer geboekt inclusief ontbijt bij Tulip Inn, dat pal naast het station ligt, ideaal. Bij het inchecken komt de receptionist er mee dat we €12 voor het ontbijt zouden moeten betalen. Nou laat maar dan... Ook moeten we nog €5 toeristenbelasting betalen. Ik vind dit toch altijd een beetje vreemd, maar goed natuurlijk betalen we en krijgen toegang tot onze kamer.
Deze is simpel, een bed, bureau en een badkamertje, maar meer heb je ook niet nodig. We dumpen onze spullen en gaan de stad verkennen. Ondanks de slechte voorspellingen voor het weer (90% kans op regen), is het in Leiden verrassend zonnig. Echt heerlijk.
Bij een pleintje strijken we neer op een terrasje voor een biertje. Ik heb geen zin om eerst uren rond te lopen. Vervolgens lopen we door om het centrum verder te verkennen.
We lopen langs de Hooglandse kerk, een gotisch gebouw waar de bouw van is begonnen in 1377. Het is een tof ding, dat is één ding dat zeker is!
Na wat struinen gaan we zitten bij Annie's, een burgertent met vega-opties en het mooiste; het terras ligt op boten! Dat is blijkbaar een Leids ding, we zien het dit weekend nog vaker. Het is natuurlijk heel slim als je maar smalle straatjes hebt, maar brede grachten!
De burger is top! Gelukkig kunnen we die van ons beschermen tegen de mega-meeuwen die continu het terras bestormen en proberen het voedsel van de tafels af te stelen. Het is hilarisch, maar niet als het bij jezelf gebeurt natuurlijk. Wij worden deze keer ontzien.
Leiden is zo veel mooier dan dat ik had verwacht, ik vind het ook zo leuk dat je overal de sleutels tegen komt die het wapen van de stad vormen.
Ik dacht (eerlijk) dat het een soort dorp was met een groot plein waar alle musea waren gebouwd, vraag me niet waarom. Maar het is heerlijk dwalen in de straatjes en steegjes en je komt geheid wel iets moois tegen. Ik ga hier zeker nog een keer heen en dan als ik wel naar het Rijksmuseum van Oudheden... en misschien ook wel naar museum Volkenkunde, en weet je doe ook maar het Wevershuis. Ik denk dat ik mijn punt gemaakt heb, deze sleutelstad zit vol musea.
Na nog meer struinen belanden we bij Lazaru's, een rock café met een fantastische regel; er wordt geen U2 gedraaid! Wel speelt er een rockbandje met hele jonge leden (Siva of iets dergelijks). We drinken wat biertjes en vermaken ons aan de bar. Uiteindelijk halen we wat te snaaien bij het station (en worden boos op de HEMA omdat ze hier geen vega-worsten hebben) en draperen ons in onze hotelkamer.
Ik ben al vroeg weer wakker en sta om een uur of 9 al fris en fruitig te trappelen om te gaan. Gijs heeft wat meer moeite met opstaan, hij heeft slecht geslapen door het vervelende lampje dat boven het bed hangt en met geen mogelijkheid uit kan.
We ontbijten niet bij het hotel, dat vind ik te duur, maar we lopen het centrum in en gaan zitten bij Einstein. Na een flink ontbijt kunnen we er weer tegenaan en we gaan op zoek naar het verborgen burcht.
Het is echt heel gek, maar het best grote burcht ligt verstopt in een hofje. Er staan een aantal informatieve bordjes en je hebt er mooie uitzichten. Ik vind het een goede plek om wat as van mijn moeder te dumpen, zodat ze kan uitkijken over de Hooglandse kerk.
De burcht is één van de oudste van Nederland en de eerste opzet is rond het jaar 1000 neergezet. Het bakbeest is ook een rijksmonument.
Dan krijgt Gijs een ingeving: "Laten we op de terugweg naar Haarlem gaan!". De terugweg komt ineens heel snel, we lopen gelijk naar station om de trein te pakken. We willen al een tijd naar de Jopenkerk, een oude kerk in Haarlem die omgetoverd is tot brouwerij en drink- en eetgelegenheid. We moeten een eindje lopen vanaf het station voor we de kerk in het oog krijgen. Het is pleurisdruk, niet normaal, maar we weten een plaatsje te bemachtigen. We drinken een biertje en hebben het dan eigenlijk wel gehad.
Vervolgens gaan we naar Charlie, een simpel café-tje, maar we moeten hier bijna een half uur wachten op een biertje, heel hinderlijk. Gelukkig zitten we lekker in de zon.
We sluiten het weekend af bij een Indiaas restaurant: India Palace. Ik heb nog nooit zo lekker Indiaas gegeten. Het restaurant heeft wel één groot nadeel... Ik wil nu alleen nog maar Indiaas eten!
Met de app van route.nl hebben we een fietsroute uitgekozen bij ons in de 'buurt'; de fortenroute 't Gooi. Van Almere, naar Muiden, naar het Muiderslot, door naar Weesp en via Naarden weer terug naar huis. Het was fantastisch weer en we hadden heel burgerlijk een rugtasje met eten en drinken bij ons, niks rebels aan!
We beginnen bij Muiden en stoppen als eerst bij het Muizenfort (awesome naam). Hier kun je gratis naar binnen en er is een kleine expositie. We horen wel andere mensen maar we zien ze niet. Het fort is gebouwd tussen 1874 en 1877 en moest de doorgangen naar Amsterdam beschermen. Het zou zijn naam te danken hebben aan de muisgrijze uniformen die door de soldaten werden gedragen.
Onze volgende stop is het Muiderslot, wat ik persoonlijk echt een prachtig kasteel vind. Het kasteel is gebouwd in 1285 en is al sinds 1878 een rijksmuseum. Tegen die tijd was het een ruïne, maar is helemaal hersteld. De geschiedenis van het kasteel zit bomvol moord en doodslag, waar je alles over hoort als je een rondleiding door het kasteel neemt. In mijn beleving kon je vroeger in ieder geval het terrein wel op zonder te betalen en door de mooie kasteeltuinen lopen en wat drinken bij een restaurant op het terrein, maar tegenwoordig moet je betalen. Voor €15,50 mag je als volwassene naar binnen en krijg je de beschikking over een gratis audiotour. Voor vandaag past het niet in onze agenda, maar een bezoek aan het Muiderslot komt wel op mijn want-to-do-list.
We fietsen verder door het drukke Muiden, de terrassen zitten vol door het mooie zomerweer en de grachten worden druk bevaren. Ik begrijp niet waarom we niet vaker de fiets hebben gepakt voor zo een route. We trappen door en gaan naar Weesp. Het is misschien wel heel dom, maar ik dacht dat Weesp bestond uit nieuwbouw. Ik had geen idee dat het een oude vestingstad is met meer dan 200 rijksmonumenten!
We besluiten dat het tijd is voor een eerste stop en gaan zitten bij op een terrasje aan de gracht, bij De Schalkse. Op de menukaart staat voor ons niets interessants, maar we drinken een biertje en bekijken de bootjesmensen met hun soms belachelijk luxe vaartuigen. Ik ben me nog steeds aan het verbazen over hoe schattig en mooi Weesp eigenlijk is...
Na het biertje gaan we naar het fort waar we voor zijn gekomen; Fort Ossenmarkt. Dit fort is gebouwd tussen 1859 en 1861. Het is niet vrij toegankelijk, er zitten verschillende bedrijven in gevestigd (gaaf om daar te mogen werken). We lopen er een rondje omheen en maken wat foto's voordat we weer verder fietsen langs Vecht en daar wat droomhuisjes zien staan.
Next up; Fort Uitermeer. Het duurt even voor we het gevonden hebben, het staat niet goed aangegeven en we fietsen er in eerste instantie keihard voorbij. Op deze plek lag al eerder een fort, maar deze raakte in verval en in 1845 werd hier het huidige bouwwerk neergezet. Het is op dit moment opnieuw een bouwval, maar er zijn plannen om dit fort ook weer te herstellen in zijn oude glorie. Vlakbij het fort ligt een paviljoen waar je een hapje en een drankje kunt doen, maar wij hebben dit overgeslagen. We struinen wat over het terrein en bekijken ook de plofhuisjes (nog zo een leuke naam). Deze plofhuisjes zijn oude munitiewerkplaatsen, maar worden tegenwoordig voor heel andere doeleinden gebruikt, zoals een escape room voor kinderen.
Onze laatste stop in Naarden, waar misschien wel de mooiste vesting ligt, in ieder geval vanuit de lucht. Het is een stukje fietsen door weilanden en het Naarderbos en in de volle zon is het nekje van Gijs al snel een stukje roder aan het worden.
In Naarden is meer te vinden dan alleen de vestingmuren. Je hebt er een heel mooi stadhuis uit 1601 dat je gratis kunt bezoeken. Ook heb je er een kerk uit de 15e eeuw, de Grote of Sint Vitus kerk. Je vind er twee oude stadspoorten, de Utrechtse stadpoort en de Amsterdamse stadpoort uit de 17e eeuw. Er is dus genoeg te zien om een dag mee te vullen, maar wij maken een snel rondje en gaan dan wat drinken op een van de vele terrasjes. Door het mooie weer hebben meer mensen dat idee gekregen en we moeten best wat moeite doen om een plek te bemachtigen.
Nadat we uitgedronken zijn stappen we weer op de fiets en bekijken de stervormige vesting vanaf de buitenkant. Onze fortenroute zit er op en we fietsen richting Almere. We stoppen nog bij het strand bij het Naarderbos om onze laatste biertjes op te drinken.
We wisten al wel dat Nederland ook heel mooi kan zijn, maar door deze route zo dicht bij huis te fietsen zijn we hier nog meer van overtuigd en besluiten we om dit soort tripjes vaker te gaan doen. Ik weet zeker dat we de route.nl app meer zullen gaan gebruiken.
Dag 1:
In een opwelling hebben we een weekendje Antwerpen geboekt. De stad staat al langer op mijn verlanglijstje en ik heb er zin in! We pakken de trein direct vanuit werk. De rit duurt maar 2 uur en een kwartier, met een overstap op Schiphol, waar we snel bij Albert Heijn een hoop broodjes inslaan. Ondertussen zien we de zon ondergaan en de halve coupé staat op om hier foto's van te maken.
Voor we het weten staan we op het station in Antwerpen. Natuurlijk zijn we weer ontzettend eigenwijs en gaan lopend op zoek naar ons hostel. Op zich weet ik waar deze zou moeten liggen, maar de halve stad is opengebroken dus we moeten best even zoeken.
We verblijven is Hostel ASH, wat een prima verblijf is, maar ze zijn wel heeeeeel traaaaaaaag met in- en uitchecken, serieus het duurt meer dan een kwartier terwijl we de enige zijn. Bij het hotel zit een restaurant en een bar, waar je ook als niet-gast kunt gaan zitten. Het ziet er in ieder geval gezellig uit, maar we hebben er geen gebruik van gemaakt.
De kamer is netjes en ook de badkamer is in orde. We kijken uit over een bouwterrein, dat is wel een beetje jammer. We gooien onze spullen neer en gaan een biertje drinken. We besluiten niet het halve centrum door te lopen, maar op een pleintje vlakbij het hostel te gaan zitten. We drinken wat biertjes bij Kelly's Irish Pub.
Dag 2:
Antwerpen is tof, dat heb ik al snel besloten als we door de stad struinen om de highlights te bekijken. Het heeft prachtige oude gebouwen en hippe tentjes. Maar er wordt wel echt OVERAL verbouwd. De straten zijn opengebroken, er liggen heuvels met puin en het stadhuis staat in de steigers.
Normaal gesproken is het stadhuis een echte toeristische trekpleister, het is gebouwd tussen 1561 en 1564 en staat (natuurlijk) op de Unesco werelderfgoedlijst. Op dit moment wordt het gerestaureerd, maar zal in 2020 weer als nieuw zijn.
We ontbijten bij Esco*Bar (hilarisch) wat echt heel lekker en lekker hipster is. De koffie is heerlijk en we eten een omelet en volgens Gijs is het een van de lekkerste ooit! Ik krijg het ding niet helemaal weg, dus hij mag er ook nog eens anderhalf van eten. De koffie is goddelijk en het is dat we maar zo kort in de stad hebben en veel willen zien, anders had ik hier nog wel langer willen blijven zitten...
We lopen richting het water, hier staan wat oude werven die binnenkort helaas plaats moeten maken voor een nieuwe boulevard. Aan de ene kant vind ik dit echt zonde, maar ik snap het wel. We komen ook langs het Kasteel 'Het Steen' die in de steigers staat. Het is het oudst bewaarde gebouw van Antwerpen en is eigenlijk een oude burcht. Tussen de houten panelen door kan ik wel het beeld van de pestkop de Lange Wapper zien. Deze grote dude zou in het kasteel hebben gewoond en zou 's nachts dronkelappen achtervolgen (gelukkig heeft hij ons met rust gelaten). Hij speelt een rol in veel oude verhalen uit Antwerpen en omstreken en komt zelfs in Suske en Wiske voor.
We komen uiteindelijk uit bij Het Eilandje, een gebied in het noorden van de stad. Het is een gepimpt havengebied vol toffe restaurantjes, barretjes etc. Het is aardig warm aan het worden en we hebben na onze stadswandeling wel een biertje verdient. We gaan zitten bij Sanba op het terras, drinken een biertje en bekijken een verhuizing met een wankel liftje en veel te grote meubels. Het is lekker weer, maar op een tweede biertje moeten we zo lang wachten dat we weer opstappen. Hier in de buurt zit een brouwerij waar het gezellig schijnt te zijn.
Als we Google Maps volgen lopen we een rondje of 8 langs de kades en door de woonwijk, maar de brouwerij zien we nergens. Als we het eigenlijk hebben opgegeven lopen we er toevallig tegenaan, de Antwerpse Brouw Compagnie. Hier schenken ze het prijswinnende Seef-bier, dat volgens eigen zeggen gebrouwen is naar oud Antwerps recept dat jarenlang verloren is geweest, maar herontdekt is. Of het waar is dat weet ik niet, maar ik vind het een leuk verhaal. Deze toko bevalt ons wel en we drinken het ene na het andere Seefje. Ik ben fan van de Super Cadix, maar Gijs houdt het liever bij een 'gewoon' Seef-biertje. Voor we weg gaan halen we nog een proefpakket met een glas als souvenir.
Die avond gaan we eten bij de Burgerij, ook op Het Eiland. We hadden de tent 's middags al gezien en natuurlijk even gegoogled. Het terras zat stampvol maar we weten een tafel te bemachtigen. Het is nog vroeg dus eerst drinken we een biertje en gaan verorberen vervolgens een vegaburger. Het eten smaakt echt goed, maar de bediening is een beetje apart, maar dat vind ik wel vaker, dus het zal wel aan mij liggen.
Na het eten en nog wat biertjes lopen we het hele pokke-eind terug naar het centrum, waar we even gaan kijken bij de breakdance wedstrijd die plaatsvind op het plein de Groenplaats. Het is heel druk, maar ook leuk om even te zien. Ik moet wel op mijn tenen staan om over de mensen heen te kunnen kijken. Vooral de jongere zijn ontzettend schattig en potjandorie nog keigoed ook!
De avond sluiten we, net als gisteren, af bij Kelly's Irish Pub.
Dag 3:
We ontbijten bij een luxe restaurant vlakbij het station en dumpen onze tas in één van de kluisjes in het station. Waarom hebben we dit nooit eerder gedaan?
Vandaag doen we niet heel veel. We slenteren wat in het centrum en hangen wat bij café Het Gollemke. Ook duiken we nog even in een heel tof café dat propvol met mariabeelden staat: Het Eflde Gebod. Het gebouw komt al uit de 16e eeuw en ze schenken er meer dan 100 biertjes, en dat terwijl je door de soms freaky beelden wordt aangestaard.
Dan zijn we wel klaar met Antwerpen, we moeten ook nog terug naar Almere. Natuurlijk heeft de NS weer besloten om juist in dit weekend en op ons traject een aantal werkzaamheden uit te voeren. We moeten overstappen in een één of ander gehucht, maar het zij zo. Op Amsterdam Centraal grissen we wat vegaburgers uit de muur bij Smullers (nomnomnom) en bestellen thuis nog lekker (veel te veel) Indiaas. Het was weer een heerlijk weekendje!
Geschreven op 14 december 2019
We stappen al vroeg in de trein van Almere naar Den Haag. Nooit geweten dat het maar een uurtje verderop ligt als je gewoon de rechtstreekse trein kunt pakken. Gijs heeft geregeld dat we voor de verandering eens eersteklas mogen zitten. Even is dat leuk, maar als het arrogante koppel naast ons begint te praten over de romantiek van de Tweede Wereldoorlog en het aftandse Almere bedenk ik me dat ik liever bij de paupers in de tweede klas had gezeten.
We zijn er te vroeg om in te kunnen checken bij Stayokay Hostel Den Haag, dus we gaan de stad in. Het zonnetje die we eerder nog wel zagen heeft zich even verscholen achter een dik wolkendek en het begint te miezeren.
Bij de Grote Markt besluiten we even een biertje te drinken om het weekend in te luiden en duiken onder de luifels van Hoender & Hop voor een Karmeliet Tripel. Dan begint het echt keihard te hozen en raakt de halve Grote Markt in paniek. Wij hebben geen haast en
bekijken de drijfnatte mensen die over het plein hollen. Na ongeveer een uurtje stopt het net zo plotseling als het begon en hebben we weer prachtig weer.
Okay prachtig is overdreven, maar droog is het in ieder geval wel!
We vinden het tijd om naar Stayokay te gaan, zodat we onze rugtas kunnen dumpen. We pakken de metro naar het station Hollandse Spoor. Het is een fijn verblijf, het ligt niet ver van het centrum en we worden hartelijk welkom geheten. De kamer is prima en schoon. We gooien onze tas in de kamer en checken even wat we willen gaan doen voordat we hem weer smeren.
Opnieuw duiken we de metro in, het wordt al donker en het is toch best guur decemberweer. Het oorspronkelijke plan was om met Max en Nanouk naar de kerstmarkt te gaan, maar helaas konden zij deze keer niet mee. Toch nemen wij een kijkje op de kerstmarkt en ik kan ze met een gerust hart vertellen dat ze niets hebben gemist. Ik hou van de kerstmarkt, maar dit vind ik echt een afknapper. Ik wil potjandorie gewoon houten hutten zien en een triljoen lampjes, geen witte tenten!
Ondertussen zijn we hongerig en we besluiten naar een Indiaas restaurant te gaan, mijn nieuwe favoriete voedsel! We kiezen voor Ramna Tandoori Restaurant. Ik heb nog nooit zo slecht Indiaas voedsel gehad. Serieus, ik kan het zelf nog beter! Echt heel jammer. Ondertussen begin ik een beetje teleurgesteld te raken in Den Haag...
Op ons to-do-lijstje voor het weekend staat een bezoekje aan het Shelby Public House, een café dat zijn inspiratie heeft gehaald uit de serie Peaky Blinders. We hebben het snel gevonden en weten twee plekjes te bemachtigen. Gijs haalt twee mega dure biertjes bij de bar. We kijken even rond en ik weet niet of het door het eten komt, maar het voldoet gewoon niet aan de verwachting die we hadden. De mensen achter de bar zien er leuk uit, maar het thema is gewoon niet genoeg doorgevoerd. Daarnaast is het kapot duur! Helaas pindakaas, misschien is Den Haag gewoon niet ons ding...
In een laatste, bijna wanhopige, poging gaan we naar Rootz, een café en restaurant in het centrum. We hebben vernomen dat hier een bierproeverij zou zijn. Er staan buiten verschillende hutjes van diverse brouwerijen. Je haalt een proefglas (ook een leuk aandenken) en kunt voor een paar muntjes je glaasje laten vullen. Binnen speelt een band en ook daar worden een aantal biertjes geschonken. De sfeer is goed, het bier is lekker en we hebben het ontzettend gezellig. Ik vind dit zo leuk opgezet dat ik alleen al voor deze toko en eventueel proeverijen weer naar Den Haag zou komen. Ik vergeet bijna te vermelden dat er zelfs vega(n) hapjes te halen zijn! Ook heel belangrijk natuurlijk.
Hier een aantal van de brouwerijen waarvan we ook daadwerkelijk iets hebben geproefd:
- De Blauwe IJsbeer (vond ik erg lekkah)
Het is onnodig om te zeggen dat we uiteindelijk slingerend terug naar het hostel zijn gegaan.
Geschreven op 15 december 2019
Een ietsiepietsie brak zitten we aan het buffet ontbijt van Stayokay hostel. Er is veel keuze en na het ontbijt voelen we ons ook een stuk beter. We pakken ons rugtasje weer in en laten het hostel achter ons om de bezienswaardigheden van de stad te gaan bekijken.
We wandelen naar het centrum, dat ongeveer 20 minuten vanaf het hostel vandaan ligt. Vervolgens lopen we door naar het Vredespaleis. Natuurlijk lopen we in eerste instantie keihard de verkeerde kant op, ondanks de vele wegwijzers.
Uiteindelijk komen we er wel. Het is een prachtig gebouw, waarvan de eerste steen in 1907 werd gelegd en afgerond werd in 1913. Het stond symbool voor de vrede, een belangrijk thema uit die periode waarin Europa behoorlijk verdeeld was. Voor de ingang staat een wereldvredesvlam die eeuwig brand, althans sinds 2002. De eerste vlam is in 1999 in Wales aangestoken en daarmee zijn weer andere vlammen aangewakkerd. Om het monument heen liggen 196 stenen uit alle landen ter wereld in het wereldvredespad. Een beetje afgezaagd allemaal, maar toch vind ik het best tof...
Daarna lopen we naar het Binnenhof, het middelpunt van de Nederlandse politiek. Er zijn best veel toeristen en we lopen er even snel doorheen en langs. Het complex heeft een boeiende geschiedenis, te veel om hier op te sommen. Het begint in ieder geval rond 1300!
Ook de Ridderzaal die op het binnenplein staat is veel ouder dan ik had verwacht en heeft allerlei functies gehad, waaronder de trekking van de "Staatsloterij" in de 17e eeuw... Het is echt een interessante historie en ik zou zeker even wikipedia er op naslaan, want zoals je weet... Wikipedia liegt NOOIT!
Aan de overkant van het water ligt museum de Gevangenpoort. Een mega gaaf gebouw dat vroeger de poort naar het Binnenhof was. Het museum is gericht op misdaad, recht en straffen. Het lijkt me heel interessant en ik zet het op de to-do-lijst voor een volgend bezoek, samen met het Escher museum en Panorama Mesdag.
Het is tijd voor bier! Gijs brengt me naar The Fiddler, een "traditioneel Engelse pub" met een hoop soorten van mijn favoriete drank. Op de kaart ontdek ik Animal Army van een microbrewery van dit café. Het ziet er awesome uit en ik moet het proeven! Ik kies voor de Longneck, een weizen en ik vind het gelukkig nog lekker ook! De biertjes dragen namen als Albino Fox, Sea Lions, Howling Wolf en Cream Bee. We eten wat friet, drinken nog meer bier (waaronder Seef, dat we ontdekt hebben in Antwerpen en ook in Den Haag lekker smaakt).
Als we de pub verlaten zien we de Cheesecake Company. Ondanks dat ik eigenlijk propvol zit, werk ik ook nog een punt weg. Helaas ben ik niet echt onder de indruk. Daarna is het tijd om The Hague te verlaten en terug te gaan naar ons eigen pittoreske Almere en ons voor te bereiden op de volgende reis!
Land:
De Filipijnen is een archipel in Zuidoost-Azië die uit 7641 eilanden bestaat. De Filipijnen liggen dicht bij de 'Ring of Fire' en is daardoor gevoelig voor tyfoons en aardbevingen. De Filipino's zijn over het algemeen aanhangers van het katholieke geloof. Ik vond het land redelijk schoon en de bewoners spraken over het algemeen super goed Engels.
Visum:
Je hoeft van te voren geen visum te regelen. Dit doe je op de luchthaven bij aankomst. Dit visum is 30 dagen geldig.
Geld:
De Filipijnen zijn lang een Spaanse kolonie geweest en dat merk je ook aan de valuta. Ze betalen er met pesos. Wij hebben overal goed kunnen pinnen, alleen in El Nido zat er geen in de buurt van ons verblijf, maar de stad zelf zit er vol mee. Onze Visa- en Mastercard hebben we overal kunnen pinnen. Hou er wel rekening mee dat je vaak maar 10.000 pesos per dag kunt pinnen.
Vaccinaties:
Sinds kort is er een polio-uitbraak in de Filipijnen en is een vaccinatie verplicht als je langer dan vier maanden in het land bent. Je moet dan ook een vaccinatiebewijs op zak hebben.
Aangeraden:
Een noodpakket voor malaria (dit is altijd Malarone) wordt aangeraden, maar van wat ik heb gehoord is Dengue een groter probleem. Er is geen vaccinatie voor , maar ik zou aanraden je er wel in te verdiepen.
DTP (Difterie, Tetanus, Polio). Als je deze als kind al eens gehad hebt, dan ben je met één prik gelijk tien jaar veilig. Anders worden er drie prikken aangeraden.
Hepatitus A (geelzucht), met de eerste prik ben je een jaar veilig, maar als je na (minimaal) een half jaar de tweede prik haalt, dan ben je in ieder geval dertig jaar klaar. Vermoedelijk zelfs levenslang, maar dit is nog niet onderzocht.
http://www.ggdreisvaccinaties.nl/
Reizen:
Op zich is de route die wij hebben genomen makkelijk te 'bereizen'. Hou er wel rekening mee dat boten regelmatig niet kunnen uitvaren vanwege slecht weer. Een dag voordat wij aankwamen waren de ferries van Cebu naar Bohol (en andere plekken) bijvoorbeeld nog gecanceld. En de dag nadat we vanaf Manilla vlogen spuwde de Taal-vulkaan zoveel rook richting de stad dat er vluchten geannuleerd werden. Dat is het risico van reizen naar de Filipijnen, maar misschien is het prettig om een plan B te hebben, mocht je niet kunnen reizen.
Wat ik wil adviseren is het regelen van ferry-tickets en dan meer dan 48 uur van te voren. Bij ons ging dit mis, waardoor we een halve dag bezig zijn geweest met in de rij staat in een bloedhete haven. Dit is gewoon zonde van je tijd. Via 12GO Asia kun je tickets boeken.
Dag 1: woensdag 26 december 2019
Na een tocht van bijna 24 uur zitten aan een Red Horse biertje in ons verblijf in Lapu-Lapu, Cebu. Het is een gek idee dat het kerst is, terwijl ik me hier kapot zweet. De filipino's houden wel van kerst, overal hangt versiering en ze maken er een hoop werk van. Helaas hebben we van de feestdag zelf niets mee gekregen, maar waarschijnlijk zal er toch een hele hoop gesloten zijn.
25 december 2019
Gisteren zijn we rond een uur of 4 op pad gegaan. Met het openbaar vervoer gaan we richting Schiphol, wat gelukkig soepel gaat. Ik maakte me nog wel zorgen over de Tyfoon Ursula, die besloten heeft over de Filipijnen te trekken. Eerder waren er vluchten en ferry's gecanceld en ik hou continu het nieuws in de gaten. Een aantal eilanden zijn wel flink de pineut, Borocay zit bijvoorbeeld al dagen zonder stroom en zijn veel daken van de huizen geblazen en er schijnen delen onder water te staan...
Na wat wraps en sandwiches gaan we inchecken. Voor we het weten zitten we bij 'Tastes from the Low Lands Café' aan de reuzenbiertjes. Een fijne tent en hier blijven we dan ook veel te lang hangen en uiteindelijk komen we op het laatste moment aan bij het boarden. Dit keer vliegen we met Korean Air, voor het eerst. Ze hebben de meest geweldige veiligheidsvideo met een K-pop boyband. Swingend leggen ze je uit wat je moet doen mocht er iets mis gaan, maar uiteindelijk gaat dit zo hysterisch dat je niets wijzer wordt. We hebben van te voren aangegeven dat we graag vegan eten willen, maar ik weet niet of ik dat de volgende keer weer zou doen. Ik heb nog nooit zo vies gegeten in het vliegtuig.
25 december 2019
Nadat ik de Lion King eindelijk heb gezien (fan-tas-tisch!) probeer ik een beetje te slapen en dat lukt ook zo af en toe. Tot er een kind begint te huilen, wat voor mijn gevoel uren doorgaat, en ik ga maar weer films kijken (Spiderman: Far from home, leuk leuk leuk, en Godzilla King of the Monsters).
Om 16.00 lokale tijd (8 uur later dan in Nederland) komen we aan op Seoul voor een transfer. Ook hier is het kerst en dat vind ik echt een gek idee. Er staan kerstbomen en zelfs de mega awesome wegwijsrobot, ja serieus, heeft een kerstmuts op! We struinen wat rond, halen wat drinken en lokaliseren onze gate. Gelukkig hoeven we hier niet zo lang te wachten. Op de terugweg is dit wel een ander verhaal. Dan zitten we bijna 10 uur vast in de hoofdstad van Zuid-Korea.
Het laatste stuk naar Cebu City gaat soepel. Wel reizen we weer een uur terug in de tijd, waardoor we nu 7 uur later leven dan in Nederland. De Filipijnen zijn dol op rijen. Het is niet normaal. Bij de paspoortcontrole staat een rij waar we drie kwartier in staan. Wat mensen zo lang bij de balie doen snap ik niet, want bij de ene duurt het vijf minuten, bij ons nog geen minuut. Erg bijzonder. Gelukkig komt onze bagage wel gelijk de band oprollen en kunnen we op zoek naar een ATM en taxi's. De man van de security heeft geen zin meer en laat ons zonder check naar de aankomsthal lopen.
Van tevoren had ik al gelezen dat je bij de meeste pinautomaten niet meer dan 10.000 pesos kunt pinnen, wat neer komt op ongeveer €170. We pinnen gelijk met 2 verschillende kaarten, omdat we ook nog wat verblijven moeten betalen. En sinds we in het verleden nog wel eens zonder geld hebben gezeten (Myanmar en de Gili's in Indonesië) ben ik toch een beetje angstig.
We lopen naar de taxi standplaats waar we een coupon of iets krijgen voor een van de wagens. Ze zijn overigens erg verbaasd als blijkt dat we geen internet hebben. Dat is tip #1 van deze vakantie: Zorg dat je internet hebt! Vooral in de taxi is dit nodig, want zelf verdomme ze het om hun gps aan te zetten.
Ons verblijf, MB Garden Inn, is ongeveer een kwartiertje rijden vanaf het vliegveld. Ideaal voor als je laat aankomt. Het ligt verborgen in een lange steeg en een deel van het verblijf is gereserveerd voor motoren van volgens mij een bijhorende motorclub. Er staan hele gave motoren geparkeerd.
Ik had het verblijf al laten weten dat we erg laat aan zouden komen, maar het valt uiteindelijk toch nog mee. We staan er rond 23.45 uur op de stoep. De simpele kamer ligt aan het restaurant, heeft een bedje, airco en een badkamertje. Prima voor twee nachten.
De tassen gooien we neer en ondanks dat de bar eigenlijk al dicht is maken ze voor ons een uitzondering. We drinken twee Red Horse biertjes en gaan naar bed. Het was een lange, lange reis...
Dag 2: donderdag 26 december 2019
We hebben goed geslapen, maar we waren ook behoorlijk uitgeput van de heenreis. Ik weet wel dat ik niet per se fan ben van airco, die dingen staan volgens mij altijd overal veel te koud. Ik had de wekker om 9 uur gezet, maar we zijn er dwars door heen geslapen.
Het is tijd om Cebu te verkennen. Ons verblijf ligt wat afgelegen in Lapu Lapu op het eiland Mactan, voor de kust van het eiland Cebu en het duurt lang voor de taxi er is. We rijden de drukte in en de brug naar het 'echte' Cebu City in.
Bijna drie kwartier later worden we afgezet bij Plaza Indepedencia. Ik ben nog niet onder de indruk van wat ik onderweg van de stad heb gezien, maar ik moet altijd een beetje wennen aan een nieuwe omgeving, dus ik wil niet gelijk een oordeel klaar hebben.
Onze dag in Cebu City begint bij Fort San Pedro, het oudste bewaarde fort van de Filipijnen. De eerste versie stond al in 1565 en is sinds die tijd telkens versterkt. Het is toch een beetje gek om zo een Spaans fort te bezoeken in Azië.
Voor een habbekrats (30 pesos = ongeveer 50 cent) gaan we naar binnen en lopen wat rond over het binnenplein en over de muren. Er zijn wel wat andere toeristen, maar de drukte valt me echt heel erg mee.
Er zit ook een klein museum in het fort, dat vertelt over de geschiedenis van het gebied. Er liggen oude Spaanse voorwerpen en er hangen schilderijen van de oude bewoners. Vooral meneer Lapu Lapu is best een held. Hij was de grote baas van het eiland Mactan, waar de ontdekkingsreiziger Magalhães de bewoners graag wilden bekeren tot het Katholieke geloof. Hier was Lapu Lapu het niet zo mee eens en in de Slag van Mactan. Tijdens deze fittie legde Magalhães het lootje en hierdoor werd de Spaanse overheersing in dit gebied (het eiland Mactan, maar liefst 40 jaar uitgesteld. Lapu Lapu wordt de eerste Filipijnse held genoemd, alhoewel zo een beetje de hele bevolking nu Katholiek is. Er zijn standbeelden van hem te vinden en hij wordt vertegenwoordigt op één van de peso-muntjes.
Onze volgende bezienswaardigheid is het Magalhães kruis een paar straten verderop. Dit zou een heilige plek zijn, omdat de eerste Filipino's hier zouden zijn gedoopt in 1521. Na een korte zoektocht vinden we het mini-kapelletje. Hier is het wel een stukje drukker en echt rustig rondkijken is er niet bij. We gaan toch even naar binnen om wat foto's te maken.
Het schijnt dat het oorspronkelijke kruis verstopt zit in het kruis wat er nu staat. Dan zou het veilig zijn voor boefjes die het ding graag willen hebben vanwege het heilige gebeuren. Op het plafond van het kapelletje is een schildering te zien die de geschiedenis uitbeeld.
Dan struinen we verder door de stad, op zoek naar een gezellig café of restaurant. Er is niets... Het is druk, vies en er is serieus niets leuks te vinden. We snappen er niets van. We zitten bij het havengebied, waar een aantal toeristische trekpleisters zitten en er zit gewoon geen enkele toko waarvan ik denk dat het me leuk lijkt om er even een biertje of whatever te drinken.
Het enige dat ik kan waarderen vandaag (behalve het fort en het kapelletje) zijn de kerstversieringen. De Filipino's zijn verzot op kerst en we zien meerdere winkels die zelfs op tweede kerstdag, die hier niet bestaat, nog volledig gewijd zijn aan kerstlampjes. Het is echt een ding hier. Op het nieuws kondigen ze halverwege de zomer al aan hoeveel dagen het nog is tot kerst, vanaf september wordt de versiering opgehangen en alle boranguay (stammen) nodigen elkaar uit voor het eten, waardoor de bewoners iets van een week lang bij elkaar langs moeten om te eten.
Na wat voor mijn gevoel uren duurt, besluiten we naar een telefoonshop te gaan om toch maar een simkaart te kopen. Het is even pielen, maar uiteindelijk hebben we internet op Gijs zijn ontzettend trage, krakkemikkige toestel. De mijne kan niet zomaar open, echt heel handig bedacht van de fabrikant.
We vinden een straatje, iets noordelijker, waar wel wat gezelligheid te vinden zou moeten zijn. We laten het drukke stadsdeel achter ons en lopen in een minuut of twintig naar General Maxilom Avenue en duiken een Irish Pub in.
Ik weet niet waarom, maar overal lijken we wel in een Irish Pub te belanden en deze keer is het die van ene Marshall. Even bijkomen met een Red Horse biertje. Door het groene licht zien we er uit als Shrek en Fiona, maar we zitten wel lekker en besluiten ook een hapje te doen. Ik heb zo geen zin meer om verder te lopen in deze stad.
Wat me al eerder op viel is de grote, echt serieus grote, hoeveelheid oude witte mannen die de stad rijk is. Eigenlijk dacht ik er niet verder over na, maar nu we even stil zitten en ze kunnen observeren gaat het lampje branden. Het zijn van die oude dudes op zoek naar Filipijnse liefde. En er zijn blijkbaar best van dames en (veel te jonge) meisjes die zichzelf aanbieden. Ik ben in shock. Ik wist dat dit speelde, maar ik had echt niet verwacht dat het zo in het openbaar zou zijn. Nu ben ik helemaal klaar met dit dorp en ik wil terug naar het verblijf.
Tip #2 van deze reis: Skip Cebu (Shitty) City. Er zijn zo veel prachtige eilanden om uit te kiezen. Ik zou willen dat ik gelijk zou zijn doorgereisd, of iets van de omgeving had gezien in plaats van deze stad.
We pakken de taxi terug naar het hotel, die verkeerd rijdt, waardoor we gigantisch omrijden en het dubbele moeten afrekenen. Zie tip #1, zorg dat je internet en google maps op je telefoon hebt, zodat je de chauffeurs de weg kunt wijzen. Als we dan eenmaal weer terug zijn bij MB Garden Inn drinken we daar nog een biertje om Cebu City te kunnen verwerken en gaan daarna naar bed.
Morgen verlaten we Cebu en gaan alweer door naar het volgende eiland: Bohol! Ik hoef denk ik niet te zeggen dat ik er naar uitkijk om hier weer weg te gaan!
Dag 4: Zaterdag 28 december 2019
Om 5 uur ben ik klaar wakker, volgens mij omdat onze kamergenoot de gecko op de klamboe is gelazerd, maar ik kon hem niet meer vinden. Ik heb heerlijk geslapen!
Ook Gijs wordt niet veel later wakker en we schuiven om 7.30 uur aan bij het ontbijt, het restaurant is pas rond die tijd open. Het wordt toast met een ei, thee en een banaantje. Vandaag moeten we even naar het stadje zelf om een ATM te zoeken. Hier hoeven we niet ver voor te lopen. We komen er aan de noordkant van de rivier al eentje tegen, maar we lopen toch nog even verder. Bij een straatje aan de zuidkant komen we een tweede tegen, maar die doet toch een beetje gek en we annuleren onze transactie.
Het is al vroeg bloedheet, maar ik wil toch wat van de stad zien.Er blijkt niet heel veel te doen en dan gaan we toch maar weer terug naar Riverside Native House. Er zijn wel wat restaurantjes bij andere resorts, maar je loopt er niet zomaar tegenaan. Ik zou aanraden om eerst te googlen en dan met een missie ergens heen te lopen in plaats van rond te struinen.
Als we weer terug zijn bij Riverside Native House besluiten we een kajak te huren. Het is ons totaal ontgaan wat we hier uiteindelijk voor hebben betaalt. Riverside telt alle kosten bij elkaar op, het eten en drinken, de tourtjes en het huren van scooters, bootjes en dat soort ongein. Bij het uitchecken betaal je dan de hele bups in één keer.
Afijn even later zitten we, dik ingesmeerd met zonnebrand, in de kajak. De zon schijnt vandaag bijzonder fel en in plaats van druk met de zware houten peddel in de weer te gaan laten we ons meevoeren met de stroming en genieten we van het uitzicht. Wat is deze omgeving mooi! De rivier verandert continu van kleur, de ene keer lijkt het diepgroen, de volgende keer turquoise en dan al die bomen en planten op de oever... het is gewoon paradijselijk. Gijs is helemaal in zijn element, dit is zijn favoriete natuur, veel groen, water en bergen.
Nadat we rond hebben gedobberd, vogeltjes hebben bekeken en ons hebben verbaasd over de photoshoots die op een hangbrug plaatsvinden, vind ik het tijd om terug te peddelen. Het is wat gaan waaien en nu moeten we tegen de stroom in. Het is een flinke klus om terug te komen, maar gelukkig wordt de stroming even verderop minder erg. We krijgen de geniale tip van een SUP-er: "You should go the other way, it's easier". Ja doos, maar je moet toch een keer de andere kant op om terug te komen. Ik denk dat ze zich een beetje schaamde want ik hen nog nooit een SUP-er zo snel zien peddelen.
Als we weer bij Riverside aankomen heb ik last van mijn nek en schouder, niet alleen van het peddelen, maar ik ben verbrand ondanks het vele smeren. Maar het was het zeker waard. We drinken wat biertjes en googlen restaurants in de buurt, we moeten toch meer proberen dan alleen ons eigen verblijf. Ondertussen maken we vrienden met de Riverside katten; Plus en Kareltje II. Kareltje II heet eigenlijk Boris, maar dat doet me niks.
We besluiten weer naar 'southside' te lopen om een ander restaurant te proberen. Het ligt bijna tegenover ons verblijf, maar omdat er om de één of andere reden bijna geen bruggen over de rivier zijn moeten we toch een eindje lopen. Onderweg wordt ons een tour aangeboden: "You want to watch pireplies tonight?". Ik moet even denken wat hij bedoelt, maar dan valt het kwartje, hij wil ons een firefly-tour aansmeren. Toevallig hebben we die net geboekt bij ons eigen verblijf, maar ik moet wel heul erg grinniken om de pireplies.
Gijs heeft Food & Fables uitgezocht, een restaurant dat bij resort Fox & Firefly hoort. Het oogt wel wat fancy, maar al snel zitten we helemaal in onze comfortzone met een piña colada in ons hand.
Ik verwacht dat we fantastisch eten voorgeschoteld krijgen, maar dat valt me vies tegen. Ik heb voor een chinees gerecht (Chopsuey) gekozen met kool, maar dat eigenlijk smaakloze kool met rijst is, geen kruiden niets. Erg saai... We hadden beter bij Riverside kunnen eten.
We lopen terug naar het verblijf en drinken nog een biertje. Rond 19.15 uur komt de boot aanvaren bij Riverside en over de wankele steiger lopen wij, en nog twee stelletjes, naar de boot. Met een kapitein, een gids en iets van een hulpje varen we over de rivier. In het donker is het gelijk een heel ander gevoel. In mijn verbeelding varen we tussen de gevaarlijke beesten, terwijl het 's middags nog een veilig watertje was. Boven ons zien we zo ontzettend veel sterren, volgens mij heb ik er nog nooit zo veel gezien. Ik herken de sterrenbeelden niet eens meer.
Onderweg zien we her en der een verloren vuurvliegje, ik hoop maar dat het uiteindelijk een wat groter spektakel is. En ik wordt niet teleurgesteld. Als we bij de 'moederboom' uitkomen zit deze vrij vol met de gloeiende dieren die druk zijn met knipperen en signalen afgeven aan elkaar. In stilte bekijken we het magische tafereel, het is echt een gek gezicht. Ik kan weer wat van mijn bucketlist afstrepen. In het donker dump ik wat van de as van mijn moeder in het water onder de boom (pas terug in het licht zie ik dat dit de halve voorraad as is die ik in mijn ketting had zitten).
De gids vertelt ons over de beestjes, terwijl de kapitein van de longboat het water in gaat om er eentje voor ons te vangen. De vuurvliegjes kiezen alleen bepaalde mangrovebomen uit om in te 'wonen' gedurende de 30 dagen die ze leven. De kapitein kruipt terug de boot op, met het beestje in zijn handen. Het is een raar gezicht, het is een vrij grote vlieg met een gloeiende kont. Hij legt het beestje in mijn handen en ik ben zo geobsedeerd dat ik het bijna vergeet door te geven. Natuurlijk zijn we erg voorzichtig, zodat we hem niet beschadigen. De kapitein heeft zijn vleugels nat gemaakt zodat hij niet weg vliegt, maar als deze zijn opgedroogd kan het diertje zich weer bij zijn pulserende familie voegen.
Na het avontuur op het water, die overigens 500 pesos per persoon kostte, zitten we nog even na te genieten in het restaurant en baal dat het me niet is gelukt om een foto of filmpje te maken. Ik ben serieus onder de indruk van de kleine pireplies en nu weet ik zeker dat ik fan ben van Loboc...
Dag 6: Maandag 30 december 2019
Met pijn in mijn hart neem ik afscheid van Native River House, Loboc en Bohol. We stappen in een taxi (die om Filipino tijd aankomt, dus een half uur te laat) en worden naar Tagbiliran gereden. Daar staan we weer bij de haven, om de ferry naar het volgende eiland te pakken: Negros.
Deze keer heb ik wel tickets en vol trots sluit ik aan in de rij om de haven binnen te komen. Hoezo had ik gedacht dat het zo makkelijk zou gaan? We worden weer terug gestuurd, we moeten eerste inchecken. Daar staat natuurlijk ook weer een rij. Ik begin er bijna aan te wennen. Het duurt gelukkig niet zo lang en we hebben expres ruim de tijd genomen. Even denk ik dat we nog een rij moeten pakken voor om één of andere harbour fair of iets te betalen, maar dat blijkt al in onze ticketprijs inbegrepen te zijn.
We staan opnieuw in de rij om door de controle en naar binnen te mogen. Opnieuw worden we geweigerd. We hebben onze bagage nog niet ingecheckt. Het is is bijna grappig, maar nee, ik raak hierdoor best gefrustreerd. Het is ook zo onduidelijk wat er van je wordt verwacht... Maar goed we komen weer in rij (ik denk dat dit het meest voorkomende woord zal zijn in de artikelen over de Filipijnen) en geven onze grote rugtassen af. Nu hoef ik in ieder geval niet opgevouwen in de ferry te zitten.
Poging drie lukt, we mogen door de controle en de wachtruimte in. Daar kun je weer wat drinken of snacks kopen. We halen wat bananenchips en vreten bijna de hele zak in één keer leeg, het is echt zo lekker! Dit gaat op de lijst om in Nederland ook in te slaan! Ineens zie ik mensen naar de muur wijzen, achter het 'winkeltje'. Er loopt een gigantische, en dan ook echt GIGANTISCHE, bruine spin over de muur. Dit is oprecht de meest reusachtige die ik ooit gezien heb. Zo ranzig dat ik er niet eens een foto van heb gemaakt. Het vrouwtje achter de balie haalt haar schouders op en glimlacht wat ongemakkelijk, maar laat zich niet wegjagen door het MONSTER. Maar even serieus, ik was echt onder de indruk van het gevaarte, hij was zeker zo groot als mijn hand, als het niet nog groter was.
Even later mogen we de ferry op. Het is precies dezelfde soort als die van Cebu naar Bohol. Vanmorgen was het prachtig weer, maar tijdens het wachten in de haven is dit omgeslagen. Storm is een groot woord, maar er zijn behoorlijk hoge golven. Ik ben altijd een beetje bang dat ik zeeziek, terwijl ik dat nog nooit ben geweest, het slaat echt nergens op. Ook dit keer heb ik nergens last van, maar ik heb het idee dat de mensen naast ons toch een beetje groenig worden.
Ik kijk naar de film die op de tv speelt, Aladin, en val af en toe in slaap. Na twee uur hotsen en klotsen komen we aan in de haven van Dumaguete en nog steeds beweegt de boot als een malle. We lopen naar de uitgang, maar nu voel ik me toch beroerd worden. Gelukkig mogen we van de boot af. We moeten wel geholpen worden aangezien de kade soms ineens een meter hoger ligt door de golven. Ik ben blij dat ik op het land sta en ik maak geen grap, het klaart direct weer op. We hebben serieus geluk met het weer deze vakantie.
Een paar meter verderop liggen onze rugtassen op ons te wachten. Gijs wil geen taxi pakken, maar op zoek naar een tricycle. Deze staan net even buiten de poorten van de haven te wachten op passagiers. En nu maken we voor het eerst echt een foutje...
We geven de man het adres van Gabby's Bed & Breakfast, wat niet heel erg ver van de haven ligt, maar ik heb geen zin om met de tas te gaan lopen. Ik heb al het idee dat hij omrijdt, ik heb de kaart op zich in me opgenomen. Na een kwartier rijden zie ik straatnamen die ik herken, nu moeten we in de beurt zijn en inderdaad staan we ineens voor het verblijf. Meneer vraagt om 300 pesos! Dat is net zo veel als een rit van anderhalf uur in Cebu City in de spits! Het slaat echt nergens op. Hij geeft als reden dat de tassen ook plek in beslag nemen...
Voor de eerste keer (en de laatste) zijn we vergeten om vooraf een prijs af te spreken als er niet op de meter wordt gereden. Tip #5 dus: Spreek altijd van te voren al een prijs af! De chauffeurs van de tricycles rekenen al tig keer zo veel voor toeristen als voor lokale bewoners en dat vind ik echt geen enkel probleem, maar laat je niet nog meer 'oplichten' dan nodig is.
Gabby's Bed & Breakfast ziet er wel gelijk al leuk uit, al kreeg ik een ander beeld als ik naar de foto's op Booking.com keek. Het restaurantje ligt direct aan de weg en als we zijn ingecheckt bij de receptie gaan we met een trap naar boven, waar het hostel zelf ligt.
Boven is een grote gemeenschappelijke ruimte met stoelen, tafels en meerdere banken en het ziet er super chill uit. Het is wel rustig, maar misschien ligt dat aan het moment van de dag. We lopen een lange gang door en vinden daar ons kamertje. Het is klein en we hebben twee aparte bedden, dat was ik even vergeten. Je hebt bijna geen ruimte om te lopen of om je tassen kwijt te kunnen.
Dat vind ik allemaal niet echt een probleem (wel een beetje jammer), maar wat ik echt zwaar kut vind is de badkamer. De schuifdeur gaat gewoon niet dicht en het toilet zit recht voor de deur. Totaal geen privacy...en weer lekker awkward. We blijven niet lang hangen en lopen terug naar de haven, wat ongeveer een kwartiertje duurt, dus hoe de tricycle zo lang over de rit heeft gedaan is me nog een raadsel.
Bij het restaurantje Casablanca gaan we zitten langs de boulevard. Het eten is goed, althans ik heb de goede keuze gemaakt met mijn Oostenrijkse spätzle. De Filipijnse keuken heb ik een beetje opgegeven... Gijs heeft één of andere saaie curry. Ik zit hier wel lekker en we drinken nog wat biertjes na het eten.
Het enige vervelende is dat er hier wel aardig wat bedelaars zijn die regelmatig aandacht komen vragen. Inmiddels ben ik een stuk beter geworden in het afwijzen van deze mensen. Ik blijf het moeilijk vinden, want het is vaak natuurlijk gewoon sneu. Maar mijn nieuwe trucje is ze aankijken en botweg nee zeggen. Met pijn in mijn hart, maar dan lopen ze wel door. Ik probeer nog ergens wel wat verontschuldigend te kijken, maar door de bedelaars geld te geven help je ze niet.
Vooral de kinderen moet je echt nooit iets geven, hoe tegenstrijdig dat ook voelt. Ze zien er zelf vaak niets van terug en worden door hun ouders ingezet om geld in te zamelen, in plaats van hen naar school te laten gaan. Ik hou maar in mijn gedachte dat ik ze eerder help door niets te geven.
Als we besluiten terug te lopen naar het verblijf slaan we de verkeerde weg in. Ineens zijn er geen zijwegen meer en kunnen we nergens afslaan om weer op de goede route te komen. We keren weer om en lopen dezelfde weg weer terug. Ik moet ook enorm nodig plassen, dus we belanden weer in de buurt van de haven bij El Amigo. Het is een vage tent, met vieze toiletten, maar ik ben blij dat ik mijn blaas kan legen. Dan doen we nog maar een biertje voor we poging twee ondernemen.
De tweede poging gaat een stuk beter en we komen veilig en wel weer bij Gabby's Bed & Breakfast aan. Gijs wil de smaak van de saaie curry wegwerken en bestelt een portie churros in de vorm van wafels met chocolade saus. Het is hier tot een uur of 11 open en er blijven ook gezinnetjes komen voor bordje wafels. We drinken nog wat bij de veranda op de bovenverdieping en duiken daarna onze eenpersoonsbedjes in.
Dag 6: Dinsdag 31 december 2020
Nadat Gijs vannacht bijna dood is gevroren van de airco en ik badend in het zweet wakker lag zitten we nu niet zo vredig aan het ontbijt bij Gabby’s Bed & Breakfast. We discussiëren knorrig over ons plan van aanpak voor die dag, maar laten het bij “we lopen wel gewoon naar de jeepney terminal”. Zo gebromd zo gedaan... We lopen richting de locatie die Google aangeeft, zodat we daar een kleurrijk busje naar het stadje Valencia kunnen pakken, dat even buiten Dumaguete ligt.
We vinden een terminal met een hoop prachtige voertuigen en een bankje vol rimpelige oude mannetjes. We vragen of hier de jeepney naar Valencia vertrekt, maar ze schudden druk met hun hoofd. Ze proberen uit te leggen waar we dan moeten zijn, maar dit kan ik niet helemaal ontcijferen dus volgen we de richting van hun handgebaren.
Ons humeur wordt er niet beter op als we lang in de zon lopen zonder enig uitzicht op een andere terminal. Dan ben ik het zat en laat een tricycle stoppen. Ik vraag of hij ons naar de bushalte wil brengen, maar hij biedt aan om ons gelijk naar Valencia te rijden. Alhoewel ik eigenlijk heel graag in een jeepney had willen gaan, ben ik onze vertraging nu wel zat. Ik spreek af dat de vrolijke chauffeur ons voor 200 pesos meeneemt en iets opgewekter zit ik naast hem in de zijspan.
Het windje doet ons goed en langzaam trekken we weer wat bij. We genieten van het uitzicht onderweg en Gijs vergelijkt dit terecht met Santo Antao, diepe groene dalen afgewisseld met heuvels. De drie eilanden die we tot nu hebben gezien lijken wel echt een andere persoonlijkheid te hebben. De chauffeur weet ons om te praten en ons voor nog eens 100 pesos naar Forest Camp te brengen. Geen idee wat het is, maar ik neem aan dat een bewoner toch het beste weet wat tof is om te zien.
Niet veel later, ik gok zo een twintig minuten, staan we op een parkeerplaats. Blijkbaar is Forest Camp een resort, waar je voor 120 pesos per persoon mag komen chillen. We lopen wat rond en het is echt wel heel tof! Er zijn ontzettend veel zwembaden, grote en kleinere, en je hebt er makkelijk eentje voor jezelf! Het is prachtig met de baden langs een riviertje tussen de begroeiing. We kiezen een pittoresk exemplaar uit en poedelen daar wat in rond. Dan drinken we natuurlijk nog even een biertje voor we terug gaan naar chauffeur Randy.
Voor we de tricycle weer in gaan spreken we af dat hij ons voor 1000 pesos in totaal de hele dag zal gaan rondrijden door Valencia en omstreken. Ik heb gewoon geen zin meer om nu nog een andere chauffeur te gaan zoeken. Wij blij en Randy blij. Onze eerste stop is de Smoking Mountain. Dit zal wel als een verrassing komen, maar het is dus een rokende berg!
Langs de weg ziet Gijs ineens kleine pluimpjes rook en damp uit de berg komen. Randy stopt de tricycle en we waggelen wat heen en weer langs de grote gele hekken. De geur van rotte eieren dringt mijn neus binnen, maar ik vind het niet zo smerig als ik had verwacht. Ik verwonder me er eerder over. We turen naar de kleuren van de berg en de belletjes die in de plasjes met heet water omhoog komen borrelen. Ik hou van dit soort gekke natuurverschijnselen.
Next stop: Red Rock Hot Springs! Opnieuw is het tijd om het water in te gaan. Onderweg rijden we al langs rode rotsen waar de naam van de attractie vandaan komt. Midden tussen deze rotsen lijkt onze tricycle opeens te overlijden. Hij sputtert, valt uit en maakt geluiden die ik nog niet eerder uit het wagentje heb horen komen. Ik kijk Gijs bezorgd aan, maar Randy krijgt het ding toch weer aan de praat (nadat Gijs de wagen een berg op heeft geduwd) en zet ons af voor de ingang van de Hot Springs.
Voor 60 pesos per persoon stappen we het kuuroord in, dat ooit is opgericht door een familie om te ontspannen, maar nu ook voor toeristen open is. Het is helemaal niet druk, wat ik eigenlijk wel had verwacht. We kleden ons om en gaan het water in. Het is serieus heerlijk! We doberen (ja alweer) wat in het warme water en proberen te ontspannen. Dit lukt op zich aardig, maar ik ga me helaas nog al snel vervelen. Als ik ga douchen merk ik dat ik onder de rode vlekken zit… de mineralen in het water geven behoorlijk af! Gijs zijn zwembroek is ook verkleurd (na een keer of 80 met de hand wassen is het er nog niet helemaal uit).
Tip #6: Let op welke badkleding en handdoek je meeneemt naar Red Rock Hot Springs.
Als ik me zo goed mogelijk onder de handdouche heb weten af te spoelen komt Gijs naar me toe. Hij heeft Randy gesproken en de tricycle is dus toch overleden terwijl wij hier lagen te chillen. Dat voelt wel rot, niet alleen voor ons maar ook voor Randy die vanavond met Oud & Nieuw zou gaan werken. Snel kleed ik me aan en gaan we samen terug naar het stuk schroot en onze chauffeur.
Tip #7: Neem geen tricycle naar Red Rock Hot Springs, dan kunnen die dingen helemaal niet aan! Zorg dat je een sterker exemplaar huurt in Valencia, of een auto pakt!
Randy geeft aan dat hij geregeld heeft dat een vriend ons op komt halen. “Is okay to go on motorcycle?” vraagt hij bezorgd. Nou, ik heb wel vaker achterop een motor gezeten dus dat is op zich geen probleem, maar ik hoop dat er ook een helmpje meegebracht wordt, denk ik op dat moment nog. Uhm… dat was een beetje naïef. Ongeveer een half uur later komt er een motor aangereden, waar ik er drie had verwacht (ja… serieus). Ik kijk nog eens goed zie dat het achterstuk van de motor is verlengd met een soort zitje van metalen buizen.
Het blijkt dus dat we met vier!!! personen op deze motor gaan. Ik snap nog steeds niet waarom, maar ik ben gewoon achterop gestapt. Ik ga achter de chauffeur zitten, Gijs achter mij en tot mijn verbazing gaat Randy bijna op schoot bij de chauffeur zitten. Hij schuift in een soort amazone-zit op de tank (of iets daar voor) tussen de armen van de bestuurder. Echt bizar…
Eenmaal op weg houdt ik de eerste tien minuten mijn ogen stijf dicht, ik ben zo bang! Ik voel het achterste wiel met enige regelmaat wegglijden door de los zittende stenen die op het stoffige pad liggen. Waarom doe ik dit? Denk ik voor de tweede keer deze vakantie. Gijs maakt er ook een potje van en houdt zich naar mijn begrippen niet stevig genoeg vast en ik voel hem bij elke keer dat we remmen half naar achteren storten, of althans in mijn beleving. Het is pure horror, maar uiteindelijk doe ik toch mijn ogen maar weer open. Dan rijden we wel op een verharde weg en dat voelt toch wat beter. Behalve dan dat ik met vier mensen op een crappy motor, zonder helm en in mijn shorts en shirt zit.
Ergens wil ik vragen of we kunnen stoppen, dan pak ik verder wel een tricycle, maar aan de andere kant doen mensen dit hier de hele dag en elke dag. Hele gezinnen en boodschappen voor een maand worden op deze dingen van hot naar her gereden, waarom zou het nu juist mis gaan. Toch verschijnen die krantenkoppen ook in mijn hoofd: ‘Twee domme Nederlandse toeristen overleden door ongeval met motor’. Tussendoor vraagt Randy nog even hoe het gaat. ‘It’s fucking scary!’ krijs ik in het oor van onze bestuurder.
Afijn, aangezien je dit leest blijkt wel dat we heelhuids zijn aangekomen bij Gabby’s Bed & Breakfast. Okay niet helemaal ongeschonden, want ik mijn opluchting hops ik nogal enthousiast van de motor af en brand ik me aan de uitlaat. Lekker typisch weer… We bedanken Randy en de bestuurder en nemen afscheid.
Even opfrissen en vieren dat we nog leven, het is oudjaarsavond! We zoeken ons rot naar een restaurant dat open is en ook nog eens iets zonder vlees of vis serveert. Na meer dan een uur lopen we naar binnen bij Neve’s Pizza waar ze nog hysterisch druk bezig zijn om volgens mij heel Dumaguete te voorzien van pizza’s. Het duurt dan ook verdomd lang voor we onze pizza’s hebben en nog langer voor we onze limonade hebben, echt belachelijk. Zo snel als we kunnen rennen we hier ver vandaan en strijken neer bij Hayahay aan de boulevard.
Het is hier al een gezellige boel, maar ook hier zijn ze weer, die dikke, oude, witte mannen die we overal weer tegen het lijf lopen. Ik kan mijn ogen er op de één of andere manier niet vanaf houden. Zij en hun veel te jonge Filipijnse vrouwtjes en ladyboys intrigeren me. Ik probeer niet te veel te staren als ik samen met Gijs de ene na de andere Red Horse biertjes weg werk.
We blijken een top locatie uitgezocht te hebben om het nieuwe jaar in te luiden, rond elf uur gaan de personeelsleden van Hayahay druk aan de slag om de hele boulevard vol vuurwerk te zetten. Volgens mijn telefoon en die van half Dumaguete is het al vijf minuten eerder 2020 dan hier bij Hayahay en dat zorgt ervoor dat we zelfs twee keer juichen, springen en iedereen een gelukkig nieuwjaar wensen. We staan onder de exploderende vuurpijlen en zien ook aan de overkant van het water allemaal vuurwerk de lucht in gaan. Het is echt supertof om te zien! Ik stuur al mijn lievelingsmensen berichtjes en gaan nog even los, voor we rond twee uur afdruipen terug naar het verblijf. Wat een dag!
Manigong Bagong Taon!