Om 7 uur worden we wakker van de wekker, bah! Ik heb heerlijk geslapen en de maagkramp is gelukkig voorbij! Beneden kunnen we ontbijten en er is een ruime keuze. De koffie durf ik niet aan, maar op de kamer staat een waterkoker en ik heb instant cappuccino meegenomen! Er ligt fruit, nasi, ei, toast, aardappels en ga zo maar door, heerlijk.
Snel even cappuccino op de kamer en douchen. De tas is zo weer ingepakt. Ik heb even gegoegelt en ben erachter gekomen dat er om de hoek nog een ATM zit. Het is een minuut of tien lopen, maar we hebben weer 300.000 Kyat, hiep hoi!
De schattige portier, die continu de deur open en dicht doet voor de gasten met een buiging, regelt een taxi voor ons. De heen weg had ons 20.000 Kyat gekost, terug naar het vliegveld kost ineens maar 9.000 Kyat... Laat je niet belazeren! Deze taxi was wel een stuk smeriger, er ligt een fles drank naast de chauffeur en in mijn deur liggen uitgekauwde blaadjes van de betelnut. Door de chauffeur worden we afgezet bij de Domestic Terminal.
Onze balie is nog dicht en we gaan maar even bij een eettentje buiten zitten. Inmiddels is het namelijk alweer tijd voor de lunch. Hier bestel ik een ijscappuccino, wat mijn verslaving van de vakantie zal gaan worden.
We moeten best lang wachten, maar kletsen wat met een Canadees die ons heel dapper vind. Waarom is me niet helemaal duidelijk, maar blijkbaar kan hij alleen overleven in hotels en wanneer hij al zijn tickets al heeft geboekt. Zo dapper zijn wij niet, ik heb het meeste van onze reis gewoon uitgestippeld. Ik word nerveus als ik niet weet waar ik zal gaan slapen en ik vind het echt knap als mensen zonder iets te boeken naar een land vertrekken.
Uiteindelijk zijn we ingecheckt, wat best rommelig ging. Met vijf man zijn ze alles aan het uitpluizen en aan het brabbelen in het gekke taaltje. Hierdoor krijg ik even het idee dat het niet goed geregeld is, maar het is oké en we krijgen een mooie sticker van Yangon Airways opgeplakt. Geen idee wat het doel ervan is. Deze maatschappij heeft trouwens wel een beetje een gekke slogan, You're save with us. Dan ga ik toch een beetje twijfelen, als dit zo benadrukt moet worden.
We hebben nog een uur en gaan voor de terminal op een trappetje zitten. Gijs wijst me er even op dat alle rode vlekken die ik zie zitten, spuug zijn van mensen die op de betelnut kauwen. Heel fijn, hier had ik niet bij stil gestaan, ik dacht dat het iets van verf was...
Bij de security word ik keihard uitgelachen, de douane wil mijn naam uitspreken, maar het lukt hem niet. Als ik het hem voordoe, ligt hij helemaal dubbel, heel komisch. Na een half uurtje worden we een bus ingeladen, Gijs past niet in de kleine stoeltjes! Maar hij is wel heel blij als hij ons vliegtuigje ziet. Hij loopt altijd te piepen dat hij in een proppelor vliegtuig wil, nou hier staat er één voor ons klaar!
We landen al snel op Heho Airport, wat vlak bij ons volgende eindpunt ligt, Nyaung Shwe. Op het vliegveld moeten we even wachten op onze bagage, die los de aankomsthal in wordt gebracht. Gijs en ik wachten geduldig, terwijl alle andere haastig hun spullen weg grissen. Ik snap niet waarom iedereen altijd vooraan moet staan bij dit soort dingen, maar goed. Met de tas op onze rug lopen we het kleine vliegveldje uit en worden overspoelt door schreeuwende taxichauffeurs. We kiezen de rustigste en die brengt loodst ons uit de drukte.
De taxichauffeur is een kletskous die ons van alles vertelt over de omgeving. Als Gijs vraagt of er veel dieren in de omgeving zijn geeft hij aan "Nee niet veel dieren wel veel mensen. Vooral veel mannen. En de vrouwen die er zijn, die zijn nog lelijk ook! Let maar op!". Ik moet bekennen dat dit me niet is opgevallen, het waren gewone mensen en volgens mij evenveel mannen als vrouwen. We stoppen bij een mooi uitzicht punt, er zijn hier veel heuvels en het is totaal anders dan de omgeving van Yangon. Bij een soort grenshutje moeten we toegangspassen komen om het gebied in te mogen. Ik weet niet of dit nou oplichterij is, maar de chauffeur geeft aan dat het ten goede komt van de scholen, ziekenhuizen en kloosters in de buurt. Ik hoop het maar...
De chauffeur vraagt of hij even langs zijn broer mag rijden, die heeft een bedrijf dat boten verhuurt op Lake Inle. Dit grapje kennen we al van Indonesië, maar we doen enthousiast en nemen zijn kaartje aan. We geven aan dat we nog niet kunnen boeken omdat we nog niet weten wanneer we het meer op willen. Dit is prima en zo hebben we de man snel afgewimpeld.
Onderweg zien we al een hoop toeristen, althans vergeleken met Yangon. Je ziet nog steeds meer lokale bevolking dan dat er toeristen rondlopen. Ons volgende verblijf komt in zicht, Aquarius Inn. Wanneer de taxi stopt komt er gelijk een stel jonge meiden aanrennen die onze tassen, die ongeveer zo groot zijn als de meisjes zelf, uit de kofferbak sleuren. We rekenen af met de vriendelijke chauffeur en volgen de dames het terrein op. De tuin is supermooi, met veel groen en overal zitjes. We worden naar het hoofdgebouw gebracht, wat volgens mij ook de woonkamer van het gezin is. Er loopt een baby rond en een omaatje zit tv te kijken.
Voordat we naar onze kamer gaan, worden we op het terras neergezet. We krijgen een welkomstdrankje, een bord fruit met honig en wat onbekende nootjes. Het is een soort kruizing tussen een pinda en een pistache nootje. Als we meer dan genoeg gegeten en gedronken hebben laten ze ons de kamer zien. Het is relatief netjes, de badkamer is wat verouderd en lijkt hierdoor vies. Ik word er een beetje ongemakkelijk van, maar ik zal het ermee moeten doen. De bedden zijn keihard, maar heel ruim.
We gaan een rondje lopen door het stadje en het doet me een beetje denken aan het wilde westen. Het is heerlijk rustig en al snel komen we in een straatje met wat restaurantjes en cafés. We kiezen er eentje met uitzicht, maar daar zijn we wel de enige. Tegenover het terras op de eerste etage ligt een rolschaatsbaan, heel erg grappig. Alle stoere jongens van het dorp zijn hier te vinden. Sommige halen truukjes uit, andere staan langs de kant sigaretjes te roken. Eén heel stoer jochie rookt er wel twee tegelijk. Komisch, hier vermaken we ons wel.
Met een biertje en grappig uitzicht komen we een beetje tot rust. Ineens valt overal de stroom uit. Hier had ik al over gelezen. De serveerster, die volgens mij geboren is als een jongen, rent de trap af. Er klinkt een hard gebrom en getik en het licht gaat weer aan. Ze heeft een generator aangezet. Overal hoor je de generatoren loeien en gaan de lampen weer aan. Uiteindelijk drinken we misschien toch één biertje te veel.
Terug bij de guesthouse gaan we nog even bij één van de zitjes hangen. Een graatmagere kat, die ik al snel Graatje noem, komt bij ons zitten. Ze is heel aanhankelijk en ik kan het niet laten haar gewoon te aaien. Ik vrees dat ze onder de vlooien en andere smerige dieren zit, maar ze is zo hard aan het spinnen en zo aandoenlijk, dat het me niet boeit.
Als ik niet veel later in bed lig, heb ik eindelijk het idee dat de vakantie echt begonnen is!
We hebben lekker uitgeslapen op onze keiharde bedjes. Ik zou bijna willen zeggen dat ze nog kunnen concurreren met de bedden uit het hostel in Bratislava, maar nee ik denk niet dat die zullen worden overtroffen.
De douche blijkt toch best een beetje horror te zijn, de hele vloer loopt vol met water en later vertelt Gijs me dat hij een kakkerlak uit de afvoer heeft zien lopen. Ik ben blij dat hij me dat pas achteraf heeft vertelt!
Volgens mij heb ik nog wel een beetje last van een jetlag, een vaag gevoel op de achtergrond alsof ik er niet helemaal bij ben. Als Gijs gaat douchen ga ik heerlijk in het zonnetje mijn boekje lezen. Ik had gelijk, de vakantie is nu echt begonnen.
We gaan op zoek naar ontbijt, die van de guesthouse hebben we gemist. We lopen naar Chillax, duidelijk een toeristen restaurantje, maar het maakt me niets uit, ik wil echte koffie. En die hebben ze hier! Het eten is gelukkig ook goed! Bij een winkeltje naast Aquarius huren we twee aftandse fietsjes om de omgeving te gaan verkennen. Hopelijk klopt deze kaart beter dan die we in Yangon gebruikt hebben...
Het is wel even wennen om hier te fietsen, de vrachtwagens die je hard voorbij rijden en dan nog naar je gaan toeteren, de kinderen die enthousiast naar je zwaaien, maar het is een goede manier om de omgeving te zien. Mannetjes staan met zeisen op het land te werken, gezinnen zijn zich in een beek aan het wassen en opeens fiets je tussen de koeien. We zijn op weg naar Red Mountian Estate, een wijnboerderij. Iets wat we normaal gesproken nooit zouden bezoeken lijkt ons hier ineens leuk...
We denken weer dat we verkeerd zijn gereden. In de brandende zon staan we te kibbelen als we ineens even verderop een bord zien waar de wijnboerderij op aangekondigd staat. We fietsen verder. Gijs wijst we heel leuk even alle gigantische spinnen aan die hij ziet. Ik ben gelijk alert! Onderaan de heuvel parkeren we onze fietsen. Er komen verschillende fanatiekelingen langs die op hun mountainbike de heuvel beklimmen, nou mij niet gezien. We moeten wel lachen als we horen dat het Nederlanders zijn, typisch.
Bezweet sta ik boven aan de heuvel en duik het terras op. Er is alleen nog plek in de zon, daar doen we het maar mee. We houden de andere tafels in de gaten, mocht er een plekje vrij komen. Dit duurt gelukkig niet lang, maar de bediening laat aardig op zich wachten. Het uitzicht is gaaf, je kunt het hele dal overzien en Lake Inle schittert in de zon. Her en der zie je de gouden pagoda's blinken.
We bestellen een wijntje (Inlay Valley Wine) en wat koels te drinken. Nu kunnen we even genieten en bijkomen. Voor onze kattenoppas nemen we een flesje mee, waar we fijn de rest van de vakantie mee kunnen gaan slepen.
Wanneer we weer vertrekken is al wat meer bewolkt. We besluiten verder te gaan fietsen. Op de kaart is te zien dat er niet heel ver verderop een tempel zou moeten zijn. Een oude, vervallen en verroeste tempel is het enige dat we vinden. Ik kan me bijna niet voorstellen dat dit het is, maar eigenlijk kan het niet anders. Een klein beetje een tegenvaller. We gaan nog verder om te kijken of we bij Inle kunnen komen. Ineens krijgen we door dat het al begint te schemeren. Dat is niet de bedoeling! Hier staan nergens lantaars en met al die vrachtwagens durf ik echt niet in het donker te gaan fietsen. Hysterisch fietsen we terug, al is de terugweg ineens een stuk langer dan de heenweg, toch heel vreemd. Uiteindelijk zijn we in de bewoonde wereld als de zon onder is. Mijn kont is inmiddels afgestorven.
De fietsen brengen we terug naar onze buren en we gaan eindelijk normaal avondeten, voor het eerst in drie dagen. Een straat verderop bij de Belu Bar gaan we naar binnen. Het is een beetje fancy voor mijn gevoel, maar het ruikt er heerlijk. Allebei bestellen we Young Coconut Chicken Stew. Het is lekker, maar wel een beetje saai helaas.
Het is tijd voor een cocktail! We gaan naar Ginki Cafe, een heel relaxte tent waar je ook weer op de eerste etage kunt zitten en een beetje het dagelijks leven van de Nyaung Shwe-nezen kunt bewonderen. Er speelt een live bandje op de begane grond, waar we van mee kunnen genieten, terwijl we de supermarkt aan de overkant aan het observeren zijn. De jagende hagedis op de gevel is ook heel interessant. Het is heel gezellig en pas vele biertjes later duiken we ons bedje in.
Mijn voeten zijn 's nachts helemaal lek geprikt door de muggen, wat heb ik slecht geslapen. Als ik de gordijnen open trek, blijkt het ook nog eens keihard te regen. Wat een domper. Chagrijnig gaan we naar de ontbijtzaal. Een soort pannenkoeken met curry en een stapel fruit worden voorgeschoteld. Ik ben niet zo een ontbijter en ik krijg het moeilijk weg, al is het hartstikke lekker.
Het blijft keihard gieten en knorrig ga ik weer mijn bed in, gelukkig hebben we nog wel even in Nyaung Shwe. We vallen in slaap en worden pas om half 1 weer wakker. De lucht trekt open en het stopt met regenen. Wat een timing. Snel huren we weer twee fietsjes en gaat op pad.
We gaan op zoek naar een grot tempel even verderop. We fietsen heuvels op en af door de blubber en zien weer een hoop van het gewone leven in de buurt. Wanneer we even op een bankje zitten komt er een man bij ons staan. Hij is de betelnut aan het kauwen, waar ze vieze rode tanden van krijgen en een overschot aan speeksel. Het is echt heel goor. De man is wel vriendelijk en verteld ons alles over Lake Inle en heeft een kaart bij zich. Hij heeft zelf ook een boot, maar dringt niet aan om ons rond te gaan varen. We geven gelijk aan dat we al geboekt hebben via onze guesthouse en daar neemt hij genoegen mee. Wat ik mooi vind is dat hij nog steeds vriendelijk is en blijft vertellen over de omgeving, hij doet het niet als verkooppraatje, maar is oprecht trots op de plek waar hij woont.
We rijden nog een stuk verder, maar kunnen de grot tempel niet vinden. Wel zien we een hoop straathondjes, waar heel Nyaung Shwe eigenlijk vol mee loopt. Het is echt zielig, maar je ziet duidelijk dat de lokale bevolking niet slecht is voor de dieren. Ze laten eten voor ze achter en halen nooit naar ze uit. Ik ben wel weer klaar met fietsen (chagrijn) en wil terug naar het dorp. We fietsen door een ander deel dan waar we eerder geweest zijn en komen een pizzaria tegen. Gijs heeft altijd zin in pizza, dus daar stoppen we. De zwerfhondjes lopen langs de tafels te bedelen. De pizza is heerlijk en Gijs is door het dolle. In Myanmar maken ze betere pizza dan in Italië verkondigd hij. Als we nog druk aan het kauwen zijn, komt er ineens een paard aangelopen. We zoeken nog even of we ergens een eigenaar zien, maar als die er al is dan is deze nergens te bekennen. Heel raar, zit je aan je pizza, staat er een meter verderop, langs een drukke weg ineens een paard te grazen. Door de straten van Nyaung Shwe rijden een soort tractoren met open motorkap. Deze maken een snoeihard knetterend geluid en je ziet de band draaien die de motor aan het werk houdt. Deze karretjes vullen de brandstof tanks van de generatoren bij. In sommige straten hangen zelfs bordjes dat de knettertrekkers verboden zijn. Eigenlijk zitten we wel lekker, maar als we nog een biertje willen bestellen, krijgen we in plaats daar van de rekening. Dit gebeurde ons gisteren bij Ginki ook al...
Bij de guesthouse vragen we hoe we bij het lichtjesfestival kunnen komen. Toevallig is dat de hele week wanneer wij in Nyaung Shwe zijn. Het lijkt me mooi zo een traditioneel festival mee te maken. De eigenaar van Aquarius regelt dat we door een pickup worden opgehaald. Ik hoop niet dat hij een echte pickup bedoelt, want ik vrees dat we het niet helemaal droog zullen houden. Niet veel later staat er een busje vol knorrige toeristen voor de deur. Dat was snel! En geen pickup!
We rijden schuddend naar een resort, waar we twintig minuten moeten wachten op twee mokkels uit een van de luxe huisjes, wat een houding. Ze bieden ook niet eens hun excuses aan dat ze ons zo lang hebben laten wachten, bah. Hoe dichterbij we bij Taunggyi komen waar het festival plaats vind, hoe meer feestjes we tegen komen. En dan wel in de achterbak van de auto's. Jongens staan te dansen in pickup trucks. Ik begin er aan te twijfelen hoe traditioneel dit festival zal zijn...
Bij een blubberig parkeerterrein worden we afgezet en om twaalf uur worden we daar weer verwacht. Al snel staan we midden op een soort Koninginnedag braderie met kermis. Ik ben behoorlijk verrast. Het is druk en er zijn niet veel westerse mensen. Er zitten wel veel bedelaars op straat, ook met kinderen. Hoe die er bij liggen is niet helemaal oké en ik vrees dat ze wat verdovende middelen hebben gekregen. Ook heeft een van de bedelaars een stomp waar ooit een onderbeen zat. Hij vond dit geen probleem en had besloten hier maar kaarsjes op te gaan branden, echt een wtf momentje. Zijn been zat onder het druipende kaarsvet. Ik weet niet of hij hierdoor meer geld zal binnenhalen, maar het trok wel mijn aandacht.
Het is wel heel erg druk en iedereen loopt tegen je aan te hangen. We waren gewaarschuwd door de Aquarius eigenaar voor zakkenrollers, dus ik was hier een beetje huiverig voor. We zien een grote ruimte waar Myanmar Beer gepromoot wordt, Daar gaan we naar binnen. Het staat vol met plastic stoeltjes en je kunt grote pullen bier bestellen. We gaan een beetje achteraf zitten, de rest van de bezoekers zijn allemaal lokalen. Op een podium aan de andere kant van de ruimte vinden optredens plaats. Ik heb inmiddels wel door dat het niet het rustige, eerbiedige oplaten van lantaarns was zoals ik in mijn gedachten had, maar dit was best een aangename verrassing.
Even later komen er een man van een meter of twee en zijn vriendin aangelopen. Ze zijn ook wit, net als wij en blijkbaar schept dat een band. Ze komen bij ons zitten en nemen een grote tap met bier met zich mee, dat schept bij mij meer een band. De grote man is Scott uit Australië die op bezoek is bij zijn vriendin Inez, uit Portugal. Zij is al een half jaar een vrijwilliger in een ziekenhuis in het noorden van het land. Heel tof. Nu reizen ze samen rond en vieren vakantie. Het is gezellig en helemaal niet ongemakkelijk.
Het toilet is wel een beetje freaky, je loopt zware rubberen flappen door en komt aan de achterkant van het podium uit. Hier is het donker en er zijn een aantal krotten te zien. Het toilet is een houten hok, met een deur die niet dicht kan. Gelukkig ben ik tegenwoordig getraind in het plassen op de hurktoiletten en kan ik het ook in het donker. Een paar jaar geleden was ik denk ik gaan huilen. Ik heb vaak last van mijn blaas en moet op de meest onhandige momenten naar het toilet, soms houdt dit in dat ik het buiten moet doen en dan zit er niets anders op dan te hurken).
Er wordt nog een tap bestelt en halverwege verdwijnen Inez en Scott de dansvloer op. Al snel komen er wat lokale jongeren die vragen of ze bij ons mogen zitten. De rest van de tafels zit zo goed als vol, naast ons zit een man in zijn eentje aan een tafel, hij blijft bier bestellen en er staan zo een vijf glazen halfvol voor zijn neus. Zijn hoofd ligt al op de tafel. Omdat het zo druk is gaat het personeel hem vragen of hij kan opzouten, hij giet alle restjes bier in een plastic cola fles die hij bij zich heeft. Het personeel helpt hem een handje. Ondertussen zijn er een stuk of zes jonge Myanmarinezen bij ons aangeschoven.
We proberen een gesprek te voeren, maar dit lukt niet echt. Met een beetje gebarentaal komen we een eindje, maar het gesprek bestaat vooral uit "Happy?" en "Yes, very happy!". Toch hebben we het allemaal naar ons zit. Op het podium staan ineens danseressen met hun kont te schudden op Booty van Jennifer Lopez en Iggy Azalea, ik was even in shock. Achter ons worden er dan eindelijk wat lantaarns opgelaten. Grote gevaarten met daaronder vuurwerk gebonden dat vonken over het publiek sproeit, niet de meest veilige situatie, maar het is wel mooi.
Er wordt eten bestelt en ik krijg een soort stokjes van gedroogd vlees voor mijn neus. Het smaakt heel lekker met bier, maar ik ben er nog niet achter gekomen wat het nou precies is. Vervolgens staat er ineens een schaal met pittige kip op tafel. We kopen maar een rondje bier voor de tafelgenoten, want wij worden helemaal volgepropt door ze. Een vrouw met een baby komt aangelopen, ik weet niet wat ze allemaal zegt, maar het meisje dat bij ons aan tafel zit, schenkt hele slokken bier bij de baby naar binnen. Heel apart, mijn mond valt open, maar je kan er moeilijk wat van zeggen. Als Gijs even naar het toilet is, moet ik 180 keer op de foto, er ontstaat een hele groep om me heen. Ik vind het niet zo leuk meer, maar gelukkig komt Gijs al snel terug.
Het is echt ontzettend gezellig, maar uiteindelijk zijn we maar weer gaan lopen. We hebben nog een klein uurtje voor we naar de auto moeten en we willen nog een rondje over het terrein. We lopen over de kermis en zien dat overal waar je iets kan winnen, vooral flessen drank in de prijzenkast staan. Gijs besluit een rondje ballen te gaan gooien en trekt gelijk veel publiek. Ik en de omstanders moedigen hem luid aan en ja hoor, hij wint de allerlelijkste knuffel OOIT! Maar toch accepteer ik zijn token van liefde en doop hem Ming, van Minglabar wat goedendag betekent. Ik weet niet waarom, maar Gijs heeft een hekel aan arme Ming.
Langzaam lopen we terug naar de auto. Er wordt weer een lantaarn opgelaten. Ik probeer hier een foto van te maken en heb niet door dat we de enige zijn die pal onder het ding staan. Het vuurwerk gaat aan en er vliegen stukken en vonken alle kanten op. Levensgevaarlijk.
Eenmaal bij de auto blijkt onze chauffeur te dronken om te rijden. Eigenlijk is hij zelfs te dronken om te kunnen lopen. Er is een nuchtere vriend meegekomen die hem de auto in hijst en ons terug zal rijden naar Nyaung Shwe. Ik probeer te slapen, de volgende ochtend moeten we vroeg op. Door het geschreeuw en gelal van de chauffeur wil dit niet echt lukken. Anderhalf uur later worden we voor de deur van de guesthouse afgezet. Het hek is dicht en we bellen aan. Maar er komt maar niemand. Het wordt een beetje onheilspellend als er een stel zwerfhonden naar ons toe komt. Ik probeer ze te kalmeren, maar ze blijven maar blaffen. Op een gegeven moment bijt er één in mijn been en vervolgens in mijn been. Het is niet hard, maar ik schrik er wel van. Ik ga liever zonder rabiës naar huis. Op dat moment verschijnt de eigenaar eindelijk, hij is nors en duidelijk uit zijn slaap gehaald. Hij had ook gewoon een sleutel van het hek kunnen geven... Eén minuut en tientallen keren sorry later liggen we in ons bed. Binnen twee seconden ben ik knock out!
Toch te veel biertjes gedronken en te weinig geslapen, ik ben woest als de wekker af gaat en ontzettend gaar. We moeten er wel uit, want om half acht worden we door een gids opgehaald. Net op tijd zijn we klaar en de gids komt net aan gelopen. We volgen hem naar een haventje dat vol met lange boten ligt. Hij gaat de boot klaar maken en Gijs koopt nog even een grote fles water.
Het is bewolkt, maar het weer is gelukkig niet heel slecht. We moeten een stel boten door om bij ons eigen bootje te komen. Wat een gestuntel. De man pakt me bij mijn arm, waardoor ik eigenlijk alleen maar minder goed vooruit kom. Maar ik redt het en ik ben niet eens in het water gevallen.
Omdat ik zo vreselijk brak ben kan ik het eerste stuk bijna niet genieten. De boot maakt herrie, het is een soort mixer die ze aan de achterkant het water in steken. Een gesprek kan je niet voeren. Maar als het eenmaal begint te waaien, voelt dit toch een stuk relaxter dan op het land.
Het is even een stuk varen vanaf Nyaung Shwe, maar zodra je echt het meer op komt, zie je gelijk overal vissertjes. Onze gids vaart hier stug voorbij. "It's all fake!" zegt hij. "Just for the money". Hij brengt ons naar een man die volgens hem wel een echte visser is. Hij lijkt ook inderdaad echt aan het werk te zijn en is niet aan het poseren. Ik vind het tof dat hij niet meewerkt aan de nep vissers.
Een klein tochtje later komen bij het bebouwde deel van het meer. Dit is echt heel tof om te zien, ik had ook niet verwacht dat er zoveel huizen zouden staan. Een klein dorp misschien, maar in het meer zijn meerdere dorpen te vinden. Het is heel leuk om het dagelijks leven te bekijken. Mensen die zich wassen in het meer, gewikkeld in een doek, kleine kinderen die van boot naar boot rennen zonder ook maar een klein beetje te twijfelen en oude vrouwtjes die rijst aan het wassen zijn. Ik voel me een indringer. Ik vind het nog heel erg meevallen met de toeristen, hier waren we voor gewaarschuwd, maar de toeristen die we zien voelen zich duidelijk niet zo als ik. Onbeschaamd nemen ze foto's van de mensen die bezig zijn met hun eigen leven.
Tijdens het varen voel ik me stukken beter, maar we zijn aangekomen bij onze eerste stop van de dag, een markt bij een pagode. De bootman vertelt ons dat hier een stam zit die zijn spullen verkoopt. Ze zijn wat kribbig en spreken ook geen birmaans. Ik weet niet zo goed wat ik hier van moeten denken. We gaan aan land en gelijk word ik beroerd, vreselijk irritant. Het marktje vind ik eigenlijk niet boeiend. Het ligt vol toeristenrommel, ook hier had de bootman ons al voor gewaarschuwd en het gedeelte waar eten te koop is, dat is gewoon goor en het stinkt er behoorlijk.
De markt lopen we eigenlijk snel door en komen bij een lange trap die naar een pagode leidt. Een jongen probeert met zijn scooter de trap op de klimmen, maar komt vast te zitten. Gijs helpt hem te scooter los te halen, maar volgens mij schaamt hij zich een beetje, want hij crosst snel weg. Bovenaan de trap gaan de schoenen uit en mogen we de pagode in. Het is een kitscherig ding met lichtjes. Er zit een oud mannetje die door een opdringerige toerist, zonder te vragen op de foto wordt gezet. Op dit soort momenten voel ik echt plaatsvervangende schaamte. Het lijkt ook wel alsof mensen naar Myanmar komen puur en alleen om foto's te maken. Ik heb nog nooit zoveel grote lenzen gezien!
Het andere stel gaat al snel weg en we hebben de pagode voor onszelf. De buitenkant is prachtig! Ik besluit dat dit een mooie plek is om wat as van mijn moeder uit te strooien. Ik zoek een plekje tussen de gouden toppen waar ik niet in het zicht sta. Ik haal de sleutelhanger met daarin de as uit mijn tas en tik een klein beetje op de pagode. Wat een mooie plek en wat een mooi uitzicht!
Ik zit te genieten in het bootje, maar helaas is dat niet voor lang. Het is heel slecht, maar ik vind het zelfs vervelend om de volgende stop te gaan. Het is heerlijk als de wind waait, maar zodra ik moet lopen wil ik eigenlijk alleen nog maar naar bed. De lotusweverij staat op het programma en we worden de boot uitgegooid. Een jong meisje gaat ons rond leiden. Ze spreekt zo slecht Engels dat Gijs haar helemaal niet kan verstaan en ik nauwelijks, er een logisch verhaal van maken lukt eigenlijk niet.
Ze vertellen niet alleen wat ze doen, maar laten het ook zien, dit werkt een stuk beter. Van de stengels van de lotus plant, een hele bijzondere die volgens de gids alleen in Lake Inle groeit, maken ze de draden voor de weefsels. Ze trekken ze centimeter voor centimeter uit de groene stengels.
Het weefgetouw zelf vind ik nog steeds een bizar ding, ik begrijp gewoon niet hoe het werkt! Het is mooi om te zien hoe ze de stoffen hier aan het maken zijn. Het meisje verteld dat ze met een sjaal een hele dag bezig zijn, maar met bijvoorbeeld een jurk wel een week. Aan het eind van de rit worden we meegenomen naar een winkeltje. Hier verkopen ze alle zelfgemaakte stukken. Ik schrik me rot als ik een sjaal van de lotusdraden pak. Er hangt een prijskaartje aan van 100 dollar! Holy shit! En het voelt nog eens als een vette vaatdoek ook... Nou mij niet gezien. We sneaken weg, er is zat klandizie, de andere toeristen vormen een rij door de halve winkel heen, dus dat zit wel goed. Snel terug naar ons mintgroene bootje.
Dit is denk ik wel de leukste stop van de dag geweest. Jammer genoeg zitten we maar kort in het bootje, maar deze keer vind ik het niet zo erg om er weer uit te gaan. Het is een klein sigarenmakerijtje, waar een paar jonge meisjes druk bezig zijn met het rollen van de rookwaren. We worden op een krukje voor ze neergezet en krijgen een sigaartje in onze handen gedrukt. Het smaakt naar anijs en ik zeker niet vies. Ze vullen bladeren met een mengsel van anijs en een soort hout, verteld het meisje terwijl ze druk door blijft draaien. De filter is van een soort riet of bamboe gemaakt en het wordt dichtgeplakt met lijm die ze van een plant hebben gemaakt. Hier kopen we wel wat. Een mooi versierd doosje vol sigaren voor Gijs (het doosje neem ik in beslag als het leeg is, en een doosje als souvenir voor een vriend.
We smeken de bootman om eerder te gaan lunchen, hopelijk worden we hierdoor wat minder brak. Bij een restaurant, natuurlijk op het water, stoppen we even. Ik bestel een curry met aardappel, ik hou van aardappel. Het is superlekker, maar weer veel te veel. Ik snap niet hoe die kleine mensen hier zulke gigantisch porties weg kunnen werken! We krijgen er ook nog kroepoek bij, die echt heel anders smaakt dan dat rare karton wat je in Nederland altijd krijgt. Er zit een soort dipje bij van ketjap, olie, knoflook en chili peper ringetjes. Ik wil dit thuis ook eens proberen. De ananassap is best goor, het smaakt naar afwaswater en ik kon er eigenlijk geen ananas in terug proeven.
De volgende halte is een zilversmederij, die wat meer in een dorp ligt. We varen de kanalen door en komen veel lokalen tegen. Heel leuk om te zien. Dit is ook de eerste stop waar we veel andere toeristen tegen komen. Een klein meisje komt ons begroeten en neemt ons mee de werkplaats in. Ze verteld dat het bedrijf door haar opa is opgestart en nu door haar broer is overgenomen. Haar opa maakte van zilver vissen, die met scharnieren zijn vast gemaakt, zodat de staart kan bewegen. Heel schattig gedaan, ze hebben de vis overal hangen en ook zijn er kleine zilveren hangertjes voor aan een ketting. Gijs is wat minder onder de indruk "Dat kan ik ook maken van blik". Nou dat mag hij dan mooi gaan doen als we weer thuis zijn.
Achter de werkplaats zit natuurlijk een winkeltje, waar de toeristen uit hun dak gaan. De meeste kopen wel iets, maar wij zijn gierig. Ik ben bijna verleid om twee oorknopjes te halen met ruwe zilver er op, heel schattig, maar ik vind ze toch wat te duur. Wanneer het meisje ineens druk begint te onderhandelen vind ik het vervelend worden. We lopen naar de uitgang. Er zijn echt zat mensen die hun spullen wel kopen gelukkig. Het regent weer en we gaan onder een afdakje staan schuilen. De lucht van de zilversmederij is behoorlijk sterk en je neus gaat er pijn van doen. De bui duurt gelukkig niet lang en de zon breekt zelfs door.
We worden naar een paraplu makerij gebracht. De bootman verteld dat hier de langnek vrouwen werken, die gevlucht zijn uit Thailand. En inderdaad er zitten twee meisjes op de veranda, waarvan hun nek is opgerekt met veel gouden ringen. Ook zitten deze ringen om hun armen en benen. Ik vind ze er behoorlijk ongelukkig uit zien, het lijken wel dieren in een dierentuin. De toeristen drommen om ze heen en maken foto's. Ik heb dit niet gedaan, ik vond dit best mensonterend. Als de toeristen weer in hun bootje zijn gestapt, kunnen de meisjes gelukkig toch een beetje glimlachen.
Naast de langnek vrouwen zit de paraplu winkel en een van de meisjes daar laat zien hoe ze deze in elkaar zetten. Ze doet dit zo snel dat ik eigenlijk niet zie wat ze aan het doen is. Het resultaat is wel mooi. Buiten laat een vrouw zien hoe het papier voor de parapluutjes maakt. Dit vind ik altijd tof om te zien. Er staat een grote bak water en een soort zeef. Met pulp van planten bekleed ze de zeef en dit zetten ze in de zon. Tussen twee lagen van het papierpulp stoppen ze bladeren en bloemen. Hier maken ze niet alleen de paraplus van, maar ook lampionnen. Die zie je ook overal in Nyaung Shwe hangen.
De bootman vaart door naar de drijvende tuinen. Dit is ook tof om te zien. Ik vraag me hierdoor wel echt af wat de bewoners van dit meer er toe heeft gedreven dat zij hun leven zo hebben ingericht. Het lijkt me niet de makkelijkste manier van leven. Je ziet hier mensen aan het werk en bootjes vol met net geoogste groenten van de drijvende tuinen.
Onze laatste stop van de dag werd het Jumping Cat Monastry, ik heb alleen geen springende kat gezien. Vroeger schenen ze dit hier wel te doen, maar tegenwoordig liggen de dieren gewoon te chillen in het zonnetje. Heel slecht, maar we waren blij dat het er bijna op zat. Dit was echter wel een leuke stop, maar dat vind ik al snel als er katten zijn. Je kon hier rustig rondlopen tussen de monniken, die de dieren duidelijk goed verzorgen.
Het was niet erg op terug te gaan naar Nyaung Shwe, ik heb me uiteindelijk wel vermaakt, maar ik had het beter naar mijn zin gehad als we niet zo gaar waren geweest. Helaas pindakaas! In het guesthouse doen we een tukkie, we worden oud... Daarna gaan we de tijd in Nyaung Shwe nog even afsluiten bij Ginki, de volgende dag gaan we naar de volgende stop:
Kalaw!