We zijn aan het twijfelen over onze volgende bestemming, we hebben weer wat gespaard en kunnen het ons veroorloven om wat verder weg te gaan. Wordt het Costa Rica, Afrika of toch weer Azië. Robert, een vriend van ons, heeft drie maanden door Azië gereisd en kon niet meer ophouden over Myanmar, het meest geweldige land waar hij geweest is. Na een speech van uren over wat het land fantastisch maakt kijken Gijs en ik elkaar aan. Het is besloten, we gaan naar Myanmar voor het te laat is.
We beginnen snel met plannen en stippelen (ik) de reis uit. Het wordt November 2016, net na het regenseizoen en mijn inziens de beste reistijd. Blijkbaar is Myanmar op dat moment nog niet de meest voor de hand liggende bestemming. Wanneer ik mensen vertel waar ik heen ga roept dit direct een aantal vragen op.
Waar is dat? Nou voorheen heette het land Birma, misschien zegt dat al meer, het ligt bij Thailand, Bangladesh en China.
Wat ga je daar doen? Uhm nou vakantie vieren en rondreizen. Ik vind dat altijd een beetje een rare vraag. Hoezo wat ga ik daar doen, wat denk je zelf? Maar blijkbaar is het gek als je cultuur wilt opsnuiven en niet de hele dag aan het strand wilt liggen of aan het zwembad wilt hangen...
Waarom? Dat is wel de meest rare vraag. Ik was ook verbaasd toen deze gesteld werd. Waarom... Waarom niet? Als je zou zeggen dat je naar Thailand gaat vraagt niemand je waarom. Nou omdat het nog een authenthiek Aziatisch land is dat nog niet volledig verpest is door het toerisme. Omdat ik wil gaan voor het te laat is. Omdat ik gehoord heb dat de mensen oprecht vriendelijk zijn. Daarom...
Land:
Myanmar, vaak ook Birma genoemd is een land in Azië dat door vele oorlogen en coupes pas sinds 2012 echt open is voor toeristen. Er zijn regelmatig nog wat strubbelingen in het Noorden en recent nog een "etnische zuivering", waarbij Rohingya moslims massaal werden uitgemoord. Best heftig...
Check van te voren welke gebieden "veilig" zijn om naar af te reizen:
https://www.nederlandwereldwijd.nl/reizen/reisadviezen/birma-myanmar
Visum:
Voor Myanmar heb je een visum nodig. In Nederland is er geen ambassade, maar als je toevallig in de buurt van Brussel bent, kun je hem daar halen. Ik heb het online geregeld via https://myanmar-evisa-online.com/ en let er ook op dat je paspoort nog minimaal zes maanden na binnenkomst van het land geldig moet zijn. Je hebt ook een Nederlandse visum site, maar die maken gebruik van hetzelfde e-visum formulier en zij brengen nog extra kosten in rekening.
Geld:
De Kyat (MMR)
Let er op dat pinnen niet overal even makkelijk gaat. Sowieso is het bedrag dat je kunt pinnen vrij beperkt en ben je daar zo doorheen als je zaken als een binnenlandse vlucht of je hotel contant moet afrekenen. In grote steden zijn redelijk wat automaten te vinden, de enige die voor ons werkte was de KBZ bank. Maar in Pyin Oo Lwin hadden we wat meer moeite om een werkende automaat te vinden en in Nyaung Shwe was het helemaal één groot drama (lees hier).
Vaccinaties:
DTP (Difterie, Tetanus, Polio). Als je deze als kind al eens gehad hebt, dan ben je met één prik gelijk tien jaar veilig. Anders worden er drie prikken aangeraden.
Hepatitus A (geelzucht), met de eerste prik ben je een jaar veilig, maar als je na (minimaal) een half jaar de tweede prik haalt, dan ben je in ieder geval dertig jaar klaar. Vermoedelijk zelfs levenslang, maar dit is nog niet onderzocht.
Malariatabletten worden ook aangeraden, lees hierover meer in Lariam VS Malarone.
https://www.reisprik.nl/
http://www.ggdreisvaccinaties.nl/
Reizen:
In Myanmar kun je goed van ene plek naar de ander verplaatsen. Binnenlandse vluchten zijn wat prijzig (en hiermee steun je de overheid in plaats van de lokale bevolking). De bus is gemakkelijk en vaak toch redelijk luxe, maar ook weer van de overheid. Eigenlijk scoor je de meeste karmapunten met het nemen van de trein, maar dit is vaak niet erg comfortabel, traag en ze rijden wel heel erg vroeg, bijvoorbeeld om vier uur in de ochtend. Ook kun je gemakkelijk taxi´´ s nemen van de ene plek naar de ander, ook een taxi delen met andere reizigers kan door je verblijfsplek geregeld worden. Regel je reizen wel op tijd, last minute kan soms wat lastig zijn. Zo kun je online niet meer boeken bij de busmaatschappijen als je reis al binnen 24 uur is.
Vanmorgen de laatste dingen ingepakt, wel was ik nog wat brak. We hadden het goede idee gehad om de avond voordat we op vakantie gaan, nog even naar een concert in Lelystad te gaan. We hebben het niet al te laat gemaakt, maar van de zenuwen heb ik slecht geslapen.
De NS heeft weer eens besloten om werkzaamheden aan het spoor uit te voeren, het lijkt wel alsof ze dit afstemmen op onze plannen, we hebben altijd problemen. Gelukkig willen Nanouk en Max (helden) ons wel naar Utrecht brengen.
Met een stapel muffins, broodjes ei en pakjes drinken stappen we de auto in. De rugtassen, die we met veel zorg hebben ingepakt zodat ze zo licht mogelijk zijn, gooien we in de achterbak.
Op het station van Utrecht wachten we op de ICE die ons naar Dusseldorf zal brengen. Ik ben alweer bang dat we in het gangpad moeten gaan zitten, we reserveren nooit plekken, maar we hebben opnieuw geluk, er is zat plek!
Eenmaal op Dusseldorf moeten we nog uitzoeken hoe we naar het Hotel zouden komen. Voor de verandering heb ik niet alles van te voren uitgezocht. Bij een informatie punt weten ze ons in gebrekkig Engels uit te leggen welke trein we kunnen nemen en waar we moeten uitstappen. Het gaat allemaal erg soepel en voor we het weten staan we op het station Unterrath.
Hotel Lindner Dusseldorf Airport ligt op loopafstand van het station Unterrath. We weten alleen niet welke kant we op moeten lopen. Bij een bushalte hangt een kaart en daar gaan we kijken of we de straat of misschien wel het hotel terug kunnen vinden. We krijgen niet eens de tijd om te zoeken want direct komt er een oud vrouwtje naar ons toe gelopen. Ze verteld dat er twee hotels in de buurt zijn, ze weet niet welke Lindner is, maar ze liggen dicht bij elkaar. Ze wijst ons de weg. Ik word hier wel een beetje bang van, normaal gesproken gaat eigenlijk alles mis en dit gaat echt te makkelijk allemaal.
Ik ben blij dat we eerst naar het verkeerde hotel lopen, zo ken ik ons weer! Niet veel later zien we inderdaad verderop een bord met daarop Lindner Hotel. Het is een keurig hotel, waar ik altijd een beetje ongemakkelijk van word, maar we zijn al snel ingecheckt en gaan onze kamer bekijken.
Ook dit ziet er allemaal prima uit, al vrees ik dat ik niet echt lekker ga slapen. Het kussen stelt niets voor, lucht met wat proppen watten er in. Maar het is maar voor één nachtje. Ondertussen is het etenstijd en we besluiten te kijken of er een restaurantje in de buurt zit.
Het is uitgestorven op straat, al zou ik zweren dat ik op de heenweg een aantal restaurants heb gezien. Deze zijn nergens meer te bekennen. Het is best koud en we besluiten niet te lang rond te dolen, maar terug te keren naar het hotel en daar wat te gaan eten. Het restaurant in het hotel is ook bijna leeg, dit is duidelijk niet de hipste buurt van Dusseldorf. We bestellen wat te eten en een biertje.
Het eerste avondmaal van mijn vakantie word Schnitzel! Lekker lokaal. Er ligt een gek stukje garnering, volgens Gijs is dit ananas met een visje. Vreemd, maar ik stop het nietsvermoedend in mijn mond. Het is smerig en ik snap niet waarom, ik bijt op iets hards en begin er gewoon van te kwijlen. Blijk ik op een stuk citroen te kauwen die ik over de schnitzel uit had moeten knijpen. Wat een kneuzenactie! Ik schaam me er zelfs een beetje voor. Gelukkig smaakt het eten goed, maar ik ben wel een beetje mijn smaak kwijt door al het zuur. Gijs komt ondertussen niet meer bij, hij heeft me de hele avond (en de komende dagen) keihard uit zitten lachen.
Na het eten gaan we naar onze kamer. We kijken nog even tv, maar vallen al snel in slaap. Ik slaap ontzettend slecht, het kussen is echt vreselijk. Ik leg onze handdoeken er nog onder en knoop de hoes extra strak dicht in de hoop dat er hierdoor wat meer volume ontstaat, maar het is hopeloos.
Zoals verwacht hebben we slecht geslapen, maar als het goed is kunnen we dit in het vliegtuig wel inhalen. We douchen, pakken onze spullen weer in en checken uit. Bij de balie vragen ze of we een taxi willen naar het vliegveld. We geven aan dat dit niet nodig is en de man achter de receptie kijkt ons aan alsof we gek zijn.
Wanneer we naar buiten lopen snappen we waarom. Het is zondag en alles is gesloten. Ook de bus die we wilden nemen rijdt niet op zondag. Geen probleem, dan pakken we toch de trein... Deze rijdt gelukkig gewoon en komt ook snel nadat we op het station zijn gekomen. Ik blijf het onheilspellende gevoel houden dat alles te soepel gaat...
Op het vliegveld van Dusseldorf laten we onze tassen insealen, Gijs vind het systeem uit de prehistorie, maar hij bouwt zelf dan ook superdeluxe apparaten voor zijn beroep. Het inchecken gaat snel, er is geen rij en we kunnen zo doorlopen. Mijn tas blijkt maar 9.5 kilo te wegen, bijna 10 kilo minder dan toen we naar Indonesië gingen. Toch ben ik blij dat ik er vanaf ben.
We lopen door naar de security en hier begint eindelijk wat raars te gebeuren. Ik ben hier eigenlijk best opgelucht over, het kan niet allemaal goed gaan. Bij elke rij worden we weg gestuurd en beginnen ze in het Duits te praten, terwijl wij duidelijk in het Engels spreken. Het is echt heel asociaal. We begrijpen niet wat ze willen. Bij elk poortje blijven ze naar links wijzen. Wanneer ik de grote bodyscan zie, snap ik het eindelijk. Gijs de punker is natuurlijk heel eng en moet extra gecontroleerd worden. Vroeger had hij dit op Schiphol ook vaak, maar daar hebben ze zich om laten scholen en kunnen ze nu aan iemand zijn houding zien of deze iets in zijn schild voert in plaats van naar het uiterlijk te kijken.
Ik ben best geïrriteerd door gedoe bij de security, ik vind dit zo kortzichtig. Snel neemt Gijs me mee naar een café, waar we ontbijt en koffie regelen. Daar knap ik altijd van op. Ik maak nog even gebruik van de wifi op het vliegveld, om aan iedereen te laten weten dat we onderweg zijn.
Bij de paspoortcontrole loop ik zo door, ze kijken vluchtig in mijn paspoort en ik mag verder. Daar sta ik lang te wachten, ik ga bijna denken dat er iets mis iets met Gijs zijn paspoort. Na dik vijf minuten komt hij lachend aanlopen. De man achter de balie ging al zijn piercings lopen tellen en bleef maar van het paspoort naar gezicht kijken en weer naar het paspoort. Alsof er iets mis zou zijn als hij één van de piercings niet in zou hebben, mocht hij dan niet door? Gelukkig vind hij het grappig, maar na de eerste extra controle vind ik het maar bloed irritant. Dit is gelukkig het laatste hindernisje dat we moeten nemen voor we bij de gate aankomen.
Eenmaal in het vliegtuig begint het lange zitten. Van te voren heb ik me al ingelezen over welke films ze beschikbaar hebben en ik heb al een selectie gemaakt (Secret Life of Pets, Big Friendly Giant, Bad Moms, Finding Dory, The Huntsman, Independence Day 2). Het ging best snel! Al heb ik niet kunnen slapen wat ik wel had gehoopt. Het eten was wel vreselijk smerig en van de noedels in de ochtend kreeg ik hele nare buikkramp. Dit heeft de rest van de dag aangehouden, best vervelend!
Ik heb nog een tip voor het vliegtuig eten! Wanneer je tickets besteld kun je aangeven of je speciale dieetwensen hebt. Voor Gijs geven we altijd aan dat hij vegetarisch eet. Hij kan dat een aantal opties kiezen. In het vliegtuig krijgt hij eigenlijk altijd lekker eten en ook nog eens als eerste. Ik zou zeggen, geef gewoon altijd een wens op! De andere passagiers gaan altijd klagen als hij als eerste geserveerd wordt!
Om een uur of zes zijn we geland in Singapore, waar we moeten overstappen op een vlucht naar Yangon. We hebben een goede aansluiting en hoeven niet lang te wachten. We mogen van onze terminal met een skytrain naar de volgende terminal. Dit gaat lekker snel.
Deze vlucht doe ik erg mijn best om te gaan slapen, maar het lukt niet echt. Ik heb nog steeds last van maagkramp van het vliegtuigvoer. Vlak voordat we gingen landen werd ik wakker en kon de gouden pagoda's al onder ons zien liggen. Wat een uitzicht!
Bij de immigratie moeten we lang wachten en wat werd ik hier nerveus van. Je zal maar tegen gehouden worden en terug moeten gaan naar Nederland! Van te voren heb ik via een website onze visums geregeld. Er is in Nederland geen ambassade, dus je moet kiezen, of naar Brussel, of via internet. Natuurlijk komen we gewoon door de controle, anders was het een kort verhaal geweest.
We lopen gelijk door naar de pinautomaat, waar we Kyats uit de muur trekken. Het maximum is veel lager dan we verwacht hadden, maar 300.000 Kyat wat neer komt op 200 Euro. Ach het zal vast goed gaan komen. We struinen over het vliegveld en gaan naar de Domestic terminal, waar we tickets proberen te kopen voor de volgende dag. Dan willen we doorvliegen naar Heho om naar Lake Inle te gaan. Het is er donker en druk. De verschillende balies zijn van karton, wat best lachwekkend is als je net uit het luxe International Terminal deel komt. Ze zijn niet heel erg behulpzaam, ze proberen het wel, maar er blijkt best een taalbarrière te zijn. We besluiten naar het hotel te gaan, misschien kunnen zij ons helpen.
We worden overspoelt door schreeuwende taxi chauffeurs, daar heb ik zo een hekel aan, maar het is niet anders. Snel kiezen we er eentje uit (iene miene mutte) en deze neemt ons mee naar zijn wagen. Een jong jochie gaat achter het stuur zitten en verteld ons onderweg over de stad. Ik kan het allemaal nog niet helemaal in me opnemen. Yangon is prachtig, de kleuren van de koloniale gebouwen, de planten die hier tegen op groeien en de gouden torens van de pagoda's die overal te zien zijn. Ik had dit niet verwacht. Ik had me voorbereid op een soort Jakarta, met een miljoen scooters en saaie gebouwen. Druk is het wel, maar dat is eigenlijk de enige overeenkomst.
Een half uurtje later staan we voor ons hotel, Bond. We zijn wat te vroeg, onze kamer is nog niet klaar en we moeten nog even wachten. We gaan zitten voor het hotel, onder het kleine afdakje en kunnen nu wel een beetje relaxen. Er komt altijd zo veel op je af als je op een nieuwe bestemming aankomt. Ik word er altijd een beetje kribbig van. Het begint keihard te regenen en hele stromen lopen er over de straat.
Onze kamer is klaar, het is erg netjes, maar er is geen raam, waardoor je wel een beetje een opgesloten gevoel krijgt. De badkamer is schoon en we hebben een tv met HBO, wat een luxe. Ik verwacht niet dat we het heel laat gaan maken. We nemen snel een douche. In eerste instantie lukte het me niet om de douche aan te krijgen, ik loop te prutsen en te mopperen als Gijs de deur open trekt. Ineens gaat het onding toch aan en ben ik zeiknat. Nu heeft hij nog iets waar hij me om kan uitlachen...
Bij de receptie staat een jongen en we vragen hem of hij ons wil helpen met de tickets naar Heho. Geen probleem, een half uur later hebben we plekken op een vlucht de volgende dag. We moeten alleen wel contact betalen, dit kan niet met de creditcard. Daar gaan al onze Kyats. Gijs weet dat er bij de Schwedagon Pagode een ATM zou zitten. Op de kaart lijkt dit niet ver. Het is gestopt met regenen en we besluiten er heen te lopen, zo krijg je ook het meeste mee van de stad zelf.
De stad is echt wel heel tof, overal zijn buitenkeukens en zitjes, het is duidelijk dat de miljoenen inwoners niet in hun huis leven, maar dat het leven in Yangon zich voornamelijk op straat afspeelt.
Ik heb nog wel veel last van mijn buik en moet soms zelf even gaan zitten. Het is benauwd en ik word nu al kriegel van de taxichauffeurs die om de vijf meter naar ons toeteren. Ik snap dit echt niet, als we een taxi willen dan roepen we vanzelf wel! Ik ben gewoon een beetje chagrijnig. Ik denk ook steeds dat ik apen hoor, heel vreemd. Ik wist niet dat die hier rond liepen. Dit blijkt later ook niet zo te zijn! De kraaien hier schreeuwen de hele dag en het klinkt als de roep van een aap. Hier word ik wel weer een beetje vrolijk van en de schreeuwende vogels zijn al snel omgedoopt tot Krapen.
Natuurlijk is de pagode weer veel verder dan we hadden verwacht. Na wat voelt als uren lopen komen we bij het bouwsel aan. Wat is dat mooi, echt bizar! We laten onze schoenen achter bij de ingang en geven de giechelende dames achter de balie een donatie. Wanneer we de trappen opgaan komt er een soort optocht langs. Luide muziek en druk dansende mensen beklimmen de trappen. Er word snoep gestrooid en de kinderen duiken er op af.
Bovenaan de trappen ontdekken we inderdaad een ATM. Gijs probeert er geld uit te krijgen, onder het toeziend oog van een dreumes die het heel interessant vind, maar het apparaat zegt nee. Blijkbaar kunnen we maar één keer per dag pinnen. Dit is een probleem, we hebben zo een beetje al onze Kyats aan vliegtickets uitgegeven.
Nu we toch bij de pagode zijn en er al voor betaalt hebben, doen we ons best er van te genieten. We zijn wel erg moe en best geïrriteerd door de weigerende pinautomaat, maar de schoonheid van Schwedagon maakt een hoop goed. Er is zo ontzettend veel te zien. De gouden toren met de edelsteen op de top, de andere torentjes en vele buddha's. De mensen die aan het bidden zijn, de monniken die rondlopen en de processie die nog steeds gaande is. Een hinderlijke toerist duikt er zo tussen om foto's van de mensen de maken, heel irritant en respectloos. We struinen rond en proberen zo veel mogelijk in ons op te nemen. Langzaam begint het te schemeren en besluiten we onze slippers op te gaan halen en terug te lopen naar het hotel. Dit zal nog een hele wandeling worden.
We struinen langs de grote weg en komen na ongeveer een uur weer aan bij het "centrum". Hier vlakbij ligt ons hotel, alleen waar was het ook alweer. In ons enthousiasme hebben we niet goed opgelet. Webben wel een kaart, maar we kunnen niet goed bepalen waar we zijn. Het is vreselijk. Ondertussen is het donker geworden en verschijnen er nog meer kraampjes met allerlei eten en andere rommel. We blijven maar lopen en vragen aan meerdere mensen waar het hotel is, maar volgens mij hebben ze nog nooit een kaart van hun stad gezien.
Ik word een beetje moedeloos, ik ben moe, ik heb honger en er is geen geld. Mijn voeten doen zeer en ik heb nog steeds last van mijn buik. Ook de drukte helpt niet mee, de auto's, fietsers en toeterende taxi's maken mijn humeur niet beter. Bij een groot hotel komt er een man naar ons toe als we op de kaart staan te kijken. Hij stelt zich voor als Koko Win en geeft aan dat hij ons terug gaat brengen naar het hotel. Hij vertelt direct dat hij dit vaker doet, 's avonds rondlopen op zoek naar verdwaalde toeristen. Hij vertelt er ook bij dat hij wel een centje verwacht voor deze dienst. Geniaal. We hebben nog wel wat dollars in onze zak en willen wanhopig graag naar het hotel terug.
Het blijkt dat we een flink stuk bij het hotel vandaan zijn. We zijn bij 35th street en ons hotel is op 11th street. Zelfvoldaan wijs ik Gijs er op dat ik dit de hele tijd al gezegd heb, maar daar schieten we niets mee op. We sjokken achter Koko Win aan die ons vertelt over het leven in Yangon. Dat hij het als de hoofdstad van het land ziet en niet die rare lege stad die de overheid heeft aangewezen. Alles gebeurt in Yangon, drukt hij ons op het hart. Hij vertelt hoe hij vroeger als gids heeft gewerkt voor een reisorganisatie, maar dat hij nu zijn geld verdient met verdwaalde toeristen terug naar het hotel brengen, hier verdient hij nog meer mee ook, zegt hij lachend. Ook scheld hij op de grote touring cars, die door de stad rijden. Deze rijden er nog niet zo lang, geeft hij aan. Vroeger was het dan ook een stuk rustiger op straat. "The fucking government buys a lot of busses for the tourists" zegt hij boos en ik voel me een beetje schuldig.
Koko Win loopt anderhalf uur met ons mee, zo ver waren we uit de buurt gedwaalt. Die middag, bleken we twee straten bij het hotel vandaan te zijn, toen we rechtdoor zijn gelopen in plaats van linksaf te gaan. Oepsie! Maar Koko Win is onze held en brengt ons bijna naar binnen bij het hotel. We geven hem al het geld dat we nog hebben en bedanken hem duizend keer. Hij gaat weer verder, waarschijnlijk op zoek naar de volgende verdwaalde toerist. Ik duik gelijk mijn bed in. We hebben ongeveer vier uur verdwaasd door de stad gelopen en ik ben gesloopt!
Om 7 uur worden we wakker van de wekker, bah! Ik heb heerlijk geslapen en de maagkramp is gelukkig voorbij! Beneden kunnen we ontbijten en er is een ruime keuze. De koffie durf ik niet aan, maar op de kamer staat een waterkoker en ik heb instant cappuccino meegenomen! Er ligt fruit, nasi, ei, toast, aardappels en ga zo maar door, heerlijk.
Snel even cappuccino op de kamer en douchen. De tas is zo weer ingepakt. Ik heb even gegoegelt en ben erachter gekomen dat er om de hoek nog een ATM zit. Het is een minuut of tien lopen, maar we hebben weer 300.000 Kyat, hiep hoi!
De schattige portier, die continu de deur open en dicht doet voor de gasten met een buiging, regelt een taxi voor ons. De heen weg had ons 20.000 Kyat gekost, terug naar het vliegveld kost ineens maar 9.000 Kyat... Laat je niet belazeren! Deze taxi was wel een stuk smeriger, er ligt een fles drank naast de chauffeur en in mijn deur liggen uitgekauwde blaadjes van de betelnut. Door de chauffeur worden we afgezet bij de Domestic Terminal.
Onze balie is nog dicht en we gaan maar even bij een eettentje buiten zitten. Inmiddels is het namelijk alweer tijd voor de lunch. Hier bestel ik een ijscappuccino, wat mijn verslaving van de vakantie zal gaan worden.
We moeten best lang wachten, maar kletsen wat met een Canadees die ons heel dapper vind. Waarom is me niet helemaal duidelijk, maar blijkbaar kan hij alleen overleven in hotels en wanneer hij al zijn tickets al heeft geboekt. Zo dapper zijn wij niet, ik heb het meeste van onze reis gewoon uitgestippeld. Ik word nerveus als ik niet weet waar ik zal gaan slapen en ik vind het echt knap als mensen zonder iets te boeken naar een land vertrekken.
Uiteindelijk zijn we ingecheckt, wat best rommelig ging. Met vijf man zijn ze alles aan het uitpluizen en aan het brabbelen in het gekke taaltje. Hierdoor krijg ik even het idee dat het niet goed geregeld is, maar het is oké en we krijgen een mooie sticker van Yangon Airways opgeplakt. Geen idee wat het doel ervan is. Deze maatschappij heeft trouwens wel een beetje een gekke slogan, You're save with us. Dan ga ik toch een beetje twijfelen, als dit zo benadrukt moet worden.
We hebben nog een uur en gaan voor de terminal op een trappetje zitten. Gijs wijst me er even op dat alle rode vlekken die ik zie zitten, spuug zijn van mensen die op de betelnut kauwen. Heel fijn, hier had ik niet bij stil gestaan, ik dacht dat het iets van verf was...
Bij de security word ik keihard uitgelachen, de douane wil mijn naam uitspreken, maar het lukt hem niet. Als ik het hem voordoe, ligt hij helemaal dubbel, heel komisch. Na een half uurtje worden we een bus ingeladen, Gijs past niet in de kleine stoeltjes! Maar hij is wel heel blij als hij ons vliegtuigje ziet. Hij loopt altijd te piepen dat hij in een proppelor vliegtuig wil, nou hier staat er één voor ons klaar!
We landen al snel op Heho Airport, wat vlak bij ons volgende eindpunt ligt, Nyaung Shwe. Op het vliegveld moeten we even wachten op onze bagage, die los de aankomsthal in wordt gebracht. Gijs en ik wachten geduldig, terwijl alle andere haastig hun spullen weg grissen. Ik snap niet waarom iedereen altijd vooraan moet staan bij dit soort dingen, maar goed. Met de tas op onze rug lopen we het kleine vliegveldje uit en worden overspoelt door schreeuwende taxichauffeurs. We kiezen de rustigste en die brengt loodst ons uit de drukte.
De taxichauffeur is een kletskous die ons van alles vertelt over de omgeving. Als Gijs vraagt of er veel dieren in de omgeving zijn geeft hij aan "Nee niet veel dieren wel veel mensen. Vooral veel mannen. En de vrouwen die er zijn, die zijn nog lelijk ook! Let maar op!". Ik moet bekennen dat dit me niet is opgevallen, het waren gewone mensen en volgens mij evenveel mannen als vrouwen. We stoppen bij een mooi uitzicht punt, er zijn hier veel heuvels en het is totaal anders dan de omgeving van Yangon. Bij een soort grenshutje moeten we toegangspassen komen om het gebied in te mogen. Ik weet niet of dit nou oplichterij is, maar de chauffeur geeft aan dat het ten goede komt van de scholen, ziekenhuizen en kloosters in de buurt. Ik hoop het maar...
De chauffeur vraagt of hij even langs zijn broer mag rijden, die heeft een bedrijf dat boten verhuurt op Lake Inle. Dit grapje kennen we al van Indonesië, maar we doen enthousiast en nemen zijn kaartje aan. We geven aan dat we nog niet kunnen boeken omdat we nog niet weten wanneer we het meer op willen. Dit is prima en zo hebben we de man snel afgewimpeld.
Onderweg zien we al een hoop toeristen, althans vergeleken met Yangon. Je ziet nog steeds meer lokale bevolking dan dat er toeristen rondlopen. Ons volgende verblijf komt in zicht, Aquarius Inn. Wanneer de taxi stopt komt er gelijk een stel jonge meiden aanrennen die onze tassen, die ongeveer zo groot zijn als de meisjes zelf, uit de kofferbak sleuren. We rekenen af met de vriendelijke chauffeur en volgen de dames het terrein op. De tuin is supermooi, met veel groen en overal zitjes. We worden naar het hoofdgebouw gebracht, wat volgens mij ook de woonkamer van het gezin is. Er loopt een baby rond en een omaatje zit tv te kijken.
Voordat we naar onze kamer gaan, worden we op het terras neergezet. We krijgen een welkomstdrankje, een bord fruit met honig en wat onbekende nootjes. Het is een soort kruizing tussen een pinda en een pistache nootje. Als we meer dan genoeg gegeten en gedronken hebben laten ze ons de kamer zien. Het is relatief netjes, de badkamer is wat verouderd en lijkt hierdoor vies. Ik word er een beetje ongemakkelijk van, maar ik zal het ermee moeten doen. De bedden zijn keihard, maar heel ruim.
We gaan een rondje lopen door het stadje en het doet me een beetje denken aan het wilde westen. Het is heerlijk rustig en al snel komen we in een straatje met wat restaurantjes en cafés. We kiezen er eentje met uitzicht, maar daar zijn we wel de enige. Tegenover het terras op de eerste etage ligt een rolschaatsbaan, heel erg grappig. Alle stoere jongens van het dorp zijn hier te vinden. Sommige halen truukjes uit, andere staan langs de kant sigaretjes te roken. Eén heel stoer jochie rookt er wel twee tegelijk. Komisch, hier vermaken we ons wel.
Met een biertje en grappig uitzicht komen we een beetje tot rust. Ineens valt overal de stroom uit. Hier had ik al over gelezen. De serveerster, die volgens mij geboren is als een jongen, rent de trap af. Er klinkt een hard gebrom en getik en het licht gaat weer aan. Ze heeft een generator aangezet. Overal hoor je de generatoren loeien en gaan de lampen weer aan. Uiteindelijk drinken we misschien toch één biertje te veel.
Terug bij de guesthouse gaan we nog even bij één van de zitjes hangen. Een graatmagere kat, die ik al snel Graatje noem, komt bij ons zitten. Ze is heel aanhankelijk en ik kan het niet laten haar gewoon te aaien. Ik vrees dat ze onder de vlooien en andere smerige dieren zit, maar ze is zo hard aan het spinnen en zo aandoenlijk, dat het me niet boeit.
Als ik niet veel later in bed lig, heb ik eindelijk het idee dat de vakantie echt begonnen is!
We hebben lekker uitgeslapen op onze keiharde bedjes. Ik zou bijna willen zeggen dat ze nog kunnen concurreren met de bedden uit het hostel in Bratislava, maar nee ik denk niet dat die zullen worden overtroffen.
De douche blijkt toch best een beetje horror te zijn, de hele vloer loopt vol met water en later vertelt Gijs me dat hij een kakkerlak uit de afvoer heeft zien lopen. Ik ben blij dat hij me dat pas achteraf heeft vertelt!
Volgens mij heb ik nog wel een beetje last van een jetlag, een vaag gevoel op de achtergrond alsof ik er niet helemaal bij ben. Als Gijs gaat douchen ga ik heerlijk in het zonnetje mijn boekje lezen. Ik had gelijk, de vakantie is nu echt begonnen.
We gaan op zoek naar ontbijt, die van de guesthouse hebben we gemist. We lopen naar Chillax, duidelijk een toeristen restaurantje, maar het maakt me niets uit, ik wil echte koffie. En die hebben ze hier! Het eten is gelukkig ook goed! Bij een winkeltje naast Aquarius huren we twee aftandse fietsjes om de omgeving te gaan verkennen. Hopelijk klopt deze kaart beter dan die we in Yangon gebruikt hebben...
Het is wel even wennen om hier te fietsen, de vrachtwagens die je hard voorbij rijden en dan nog naar je gaan toeteren, de kinderen die enthousiast naar je zwaaien, maar het is een goede manier om de omgeving te zien. Mannetjes staan met zeisen op het land te werken, gezinnen zijn zich in een beek aan het wassen en opeens fiets je tussen de koeien. We zijn op weg naar Red Mountian Estate, een wijnboerderij. Iets wat we normaal gesproken nooit zouden bezoeken lijkt ons hier ineens leuk...
We denken weer dat we verkeerd zijn gereden. In de brandende zon staan we te kibbelen als we ineens even verderop een bord zien waar de wijnboerderij op aangekondigd staat. We fietsen verder. Gijs wijst we heel leuk even alle gigantische spinnen aan die hij ziet. Ik ben gelijk alert! Onderaan de heuvel parkeren we onze fietsen. Er komen verschillende fanatiekelingen langs die op hun mountainbike de heuvel beklimmen, nou mij niet gezien. We moeten wel lachen als we horen dat het Nederlanders zijn, typisch.
Bezweet sta ik boven aan de heuvel en duik het terras op. Er is alleen nog plek in de zon, daar doen we het maar mee. We houden de andere tafels in de gaten, mocht er een plekje vrij komen. Dit duurt gelukkig niet lang, maar de bediening laat aardig op zich wachten. Het uitzicht is gaaf, je kunt het hele dal overzien en Lake Inle schittert in de zon. Her en der zie je de gouden pagoda's blinken.
We bestellen een wijntje (Inlay Valley Wine) en wat koels te drinken. Nu kunnen we even genieten en bijkomen. Voor onze kattenoppas nemen we een flesje mee, waar we fijn de rest van de vakantie mee kunnen gaan slepen.
Wanneer we weer vertrekken is al wat meer bewolkt. We besluiten verder te gaan fietsen. Op de kaart is te zien dat er niet heel ver verderop een tempel zou moeten zijn. Een oude, vervallen en verroeste tempel is het enige dat we vinden. Ik kan me bijna niet voorstellen dat dit het is, maar eigenlijk kan het niet anders. Een klein beetje een tegenvaller. We gaan nog verder om te kijken of we bij Inle kunnen komen. Ineens krijgen we door dat het al begint te schemeren. Dat is niet de bedoeling! Hier staan nergens lantaars en met al die vrachtwagens durf ik echt niet in het donker te gaan fietsen. Hysterisch fietsen we terug, al is de terugweg ineens een stuk langer dan de heenweg, toch heel vreemd. Uiteindelijk zijn we in de bewoonde wereld als de zon onder is. Mijn kont is inmiddels afgestorven.
De fietsen brengen we terug naar onze buren en we gaan eindelijk normaal avondeten, voor het eerst in drie dagen. Een straat verderop bij de Belu Bar gaan we naar binnen. Het is een beetje fancy voor mijn gevoel, maar het ruikt er heerlijk. Allebei bestellen we Young Coconut Chicken Stew. Het is lekker, maar wel een beetje saai helaas.
Het is tijd voor een cocktail! We gaan naar Ginki Cafe, een heel relaxte tent waar je ook weer op de eerste etage kunt zitten en een beetje het dagelijks leven van de Nyaung Shwe-nezen kunt bewonderen. Er speelt een live bandje op de begane grond, waar we van mee kunnen genieten, terwijl we de supermarkt aan de overkant aan het observeren zijn. De jagende hagedis op de gevel is ook heel interessant. Het is heel gezellig en pas vele biertjes later duiken we ons bedje in.
Mijn voeten zijn 's nachts helemaal lek geprikt door de muggen, wat heb ik slecht geslapen. Als ik de gordijnen open trek, blijkt het ook nog eens keihard te regen. Wat een domper. Chagrijnig gaan we naar de ontbijtzaal. Een soort pannenkoeken met curry en een stapel fruit worden voorgeschoteld. Ik ben niet zo een ontbijter en ik krijg het moeilijk weg, al is het hartstikke lekker.
Het blijft keihard gieten en knorrig ga ik weer mijn bed in, gelukkig hebben we nog wel even in Nyaung Shwe. We vallen in slaap en worden pas om half 1 weer wakker. De lucht trekt open en het stopt met regenen. Wat een timing. Snel huren we weer twee fietsjes en gaat op pad.
We gaan op zoek naar een grot tempel even verderop. We fietsen heuvels op en af door de blubber en zien weer een hoop van het gewone leven in de buurt. Wanneer we even op een bankje zitten komt er een man bij ons staan. Hij is de betelnut aan het kauwen, waar ze vieze rode tanden van krijgen en een overschot aan speeksel. Het is echt heel goor. De man is wel vriendelijk en verteld ons alles over Lake Inle en heeft een kaart bij zich. Hij heeft zelf ook een boot, maar dringt niet aan om ons rond te gaan varen. We geven gelijk aan dat we al geboekt hebben via onze guesthouse en daar neemt hij genoegen mee. Wat ik mooi vind is dat hij nog steeds vriendelijk is en blijft vertellen over de omgeving, hij doet het niet als verkooppraatje, maar is oprecht trots op de plek waar hij woont.
We rijden nog een stuk verder, maar kunnen de grot tempel niet vinden. Wel zien we een hoop straathondjes, waar heel Nyaung Shwe eigenlijk vol mee loopt. Het is echt zielig, maar je ziet duidelijk dat de lokale bevolking niet slecht is voor de dieren. Ze laten eten voor ze achter en halen nooit naar ze uit. Ik ben wel weer klaar met fietsen (chagrijn) en wil terug naar het dorp. We fietsen door een ander deel dan waar we eerder geweest zijn en komen een pizzaria tegen. Gijs heeft altijd zin in pizza, dus daar stoppen we. De zwerfhondjes lopen langs de tafels te bedelen. De pizza is heerlijk en Gijs is door het dolle. In Myanmar maken ze betere pizza dan in Italië verkondigd hij. Als we nog druk aan het kauwen zijn, komt er ineens een paard aangelopen. We zoeken nog even of we ergens een eigenaar zien, maar als die er al is dan is deze nergens te bekennen. Heel raar, zit je aan je pizza, staat er een meter verderop, langs een drukke weg ineens een paard te grazen. Door de straten van Nyaung Shwe rijden een soort tractoren met open motorkap. Deze maken een snoeihard knetterend geluid en je ziet de band draaien die de motor aan het werk houdt. Deze karretjes vullen de brandstof tanks van de generatoren bij. In sommige straten hangen zelfs bordjes dat de knettertrekkers verboden zijn. Eigenlijk zitten we wel lekker, maar als we nog een biertje willen bestellen, krijgen we in plaats daar van de rekening. Dit gebeurde ons gisteren bij Ginki ook al...
Bij de guesthouse vragen we hoe we bij het lichtjesfestival kunnen komen. Toevallig is dat de hele week wanneer wij in Nyaung Shwe zijn. Het lijkt me mooi zo een traditioneel festival mee te maken. De eigenaar van Aquarius regelt dat we door een pickup worden opgehaald. Ik hoop niet dat hij een echte pickup bedoelt, want ik vrees dat we het niet helemaal droog zullen houden. Niet veel later staat er een busje vol knorrige toeristen voor de deur. Dat was snel! En geen pickup!
We rijden schuddend naar een resort, waar we twintig minuten moeten wachten op twee mokkels uit een van de luxe huisjes, wat een houding. Ze bieden ook niet eens hun excuses aan dat ze ons zo lang hebben laten wachten, bah. Hoe dichterbij we bij Taunggyi komen waar het festival plaats vind, hoe meer feestjes we tegen komen. En dan wel in de achterbak van de auto's. Jongens staan te dansen in pickup trucks. Ik begin er aan te twijfelen hoe traditioneel dit festival zal zijn...
Bij een blubberig parkeerterrein worden we afgezet en om twaalf uur worden we daar weer verwacht. Al snel staan we midden op een soort Koninginnedag braderie met kermis. Ik ben behoorlijk verrast. Het is druk en er zijn niet veel westerse mensen. Er zitten wel veel bedelaars op straat, ook met kinderen. Hoe die er bij liggen is niet helemaal oké en ik vrees dat ze wat verdovende middelen hebben gekregen. Ook heeft een van de bedelaars een stomp waar ooit een onderbeen zat. Hij vond dit geen probleem en had besloten hier maar kaarsjes op te gaan branden, echt een wtf momentje. Zijn been zat onder het druipende kaarsvet. Ik weet niet of hij hierdoor meer geld zal binnenhalen, maar het trok wel mijn aandacht.
Het is wel heel erg druk en iedereen loopt tegen je aan te hangen. We waren gewaarschuwd door de Aquarius eigenaar voor zakkenrollers, dus ik was hier een beetje huiverig voor. We zien een grote ruimte waar Myanmar Beer gepromoot wordt, Daar gaan we naar binnen. Het staat vol met plastic stoeltjes en je kunt grote pullen bier bestellen. We gaan een beetje achteraf zitten, de rest van de bezoekers zijn allemaal lokalen. Op een podium aan de andere kant van de ruimte vinden optredens plaats. Ik heb inmiddels wel door dat het niet het rustige, eerbiedige oplaten van lantaarns was zoals ik in mijn gedachten had, maar dit was best een aangename verrassing.
Even later komen er een man van een meter of twee en zijn vriendin aangelopen. Ze zijn ook wit, net als wij en blijkbaar schept dat een band. Ze komen bij ons zitten en nemen een grote tap met bier met zich mee, dat schept bij mij meer een band. De grote man is Scott uit Australië die op bezoek is bij zijn vriendin Inez, uit Portugal. Zij is al een half jaar een vrijwilliger in een ziekenhuis in het noorden van het land. Heel tof. Nu reizen ze samen rond en vieren vakantie. Het is gezellig en helemaal niet ongemakkelijk.
Het toilet is wel een beetje freaky, je loopt zware rubberen flappen door en komt aan de achterkant van het podium uit. Hier is het donker en er zijn een aantal krotten te zien. Het toilet is een houten hok, met een deur die niet dicht kan. Gelukkig ben ik tegenwoordig getraind in het plassen op de hurktoiletten en kan ik het ook in het donker. Een paar jaar geleden was ik denk ik gaan huilen. Ik heb vaak last van mijn blaas en moet op de meest onhandige momenten naar het toilet, soms houdt dit in dat ik het buiten moet doen en dan zit er niets anders op dan te hurken).
Er wordt nog een tap bestelt en halverwege verdwijnen Inez en Scott de dansvloer op. Al snel komen er wat lokale jongeren die vragen of ze bij ons mogen zitten. De rest van de tafels zit zo goed als vol, naast ons zit een man in zijn eentje aan een tafel, hij blijft bier bestellen en er staan zo een vijf glazen halfvol voor zijn neus. Zijn hoofd ligt al op de tafel. Omdat het zo druk is gaat het personeel hem vragen of hij kan opzouten, hij giet alle restjes bier in een plastic cola fles die hij bij zich heeft. Het personeel helpt hem een handje. Ondertussen zijn er een stuk of zes jonge Myanmarinezen bij ons aangeschoven.
We proberen een gesprek te voeren, maar dit lukt niet echt. Met een beetje gebarentaal komen we een eindje, maar het gesprek bestaat vooral uit "Happy?" en "Yes, very happy!". Toch hebben we het allemaal naar ons zit. Op het podium staan ineens danseressen met hun kont te schudden op Booty van Jennifer Lopez en Iggy Azalea, ik was even in shock. Achter ons worden er dan eindelijk wat lantaarns opgelaten. Grote gevaarten met daaronder vuurwerk gebonden dat vonken over het publiek sproeit, niet de meest veilige situatie, maar het is wel mooi.
Er wordt eten bestelt en ik krijg een soort stokjes van gedroogd vlees voor mijn neus. Het smaakt heel lekker met bier, maar ik ben er nog niet achter gekomen wat het nou precies is. Vervolgens staat er ineens een schaal met pittige kip op tafel. We kopen maar een rondje bier voor de tafelgenoten, want wij worden helemaal volgepropt door ze. Een vrouw met een baby komt aangelopen, ik weet niet wat ze allemaal zegt, maar het meisje dat bij ons aan tafel zit, schenkt hele slokken bier bij de baby naar binnen. Heel apart, mijn mond valt open, maar je kan er moeilijk wat van zeggen. Als Gijs even naar het toilet is, moet ik 180 keer op de foto, er ontstaat een hele groep om me heen. Ik vind het niet zo leuk meer, maar gelukkig komt Gijs al snel terug.
Het is echt ontzettend gezellig, maar uiteindelijk zijn we maar weer gaan lopen. We hebben nog een klein uurtje voor we naar de auto moeten en we willen nog een rondje over het terrein. We lopen over de kermis en zien dat overal waar je iets kan winnen, vooral flessen drank in de prijzenkast staan. Gijs besluit een rondje ballen te gaan gooien en trekt gelijk veel publiek. Ik en de omstanders moedigen hem luid aan en ja hoor, hij wint de allerlelijkste knuffel OOIT! Maar toch accepteer ik zijn token van liefde en doop hem Ming, van Minglabar wat goedendag betekent. Ik weet niet waarom, maar Gijs heeft een hekel aan arme Ming.
Langzaam lopen we terug naar de auto. Er wordt weer een lantaarn opgelaten. Ik probeer hier een foto van te maken en heb niet door dat we de enige zijn die pal onder het ding staan. Het vuurwerk gaat aan en er vliegen stukken en vonken alle kanten op. Levensgevaarlijk.
Eenmaal bij de auto blijkt onze chauffeur te dronken om te rijden. Eigenlijk is hij zelfs te dronken om te kunnen lopen. Er is een nuchtere vriend meegekomen die hem de auto in hijst en ons terug zal rijden naar Nyaung Shwe. Ik probeer te slapen, de volgende ochtend moeten we vroeg op. Door het geschreeuw en gelal van de chauffeur wil dit niet echt lukken. Anderhalf uur later worden we voor de deur van de guesthouse afgezet. Het hek is dicht en we bellen aan. Maar er komt maar niemand. Het wordt een beetje onheilspellend als er een stel zwerfhonden naar ons toe komt. Ik probeer ze te kalmeren, maar ze blijven maar blaffen. Op een gegeven moment bijt er één in mijn been en vervolgens in mijn been. Het is niet hard, maar ik schrik er wel van. Ik ga liever zonder rabiës naar huis. Op dat moment verschijnt de eigenaar eindelijk, hij is nors en duidelijk uit zijn slaap gehaald. Hij had ook gewoon een sleutel van het hek kunnen geven... Eén minuut en tientallen keren sorry later liggen we in ons bed. Binnen twee seconden ben ik knock out!
Toch te veel biertjes gedronken en te weinig geslapen, ik ben woest als de wekker af gaat en ontzettend gaar. We moeten er wel uit, want om half acht worden we door een gids opgehaald. Net op tijd zijn we klaar en de gids komt net aan gelopen. We volgen hem naar een haventje dat vol met lange boten ligt. Hij gaat de boot klaar maken en Gijs koopt nog even een grote fles water.
Het is bewolkt, maar het weer is gelukkig niet heel slecht. We moeten een stel boten door om bij ons eigen bootje te komen. Wat een gestuntel. De man pakt me bij mijn arm, waardoor ik eigenlijk alleen maar minder goed vooruit kom. Maar ik redt het en ik ben niet eens in het water gevallen.
Omdat ik zo vreselijk brak ben kan ik het eerste stuk bijna niet genieten. De boot maakt herrie, het is een soort mixer die ze aan de achterkant het water in steken. Een gesprek kan je niet voeren. Maar als het eenmaal begint te waaien, voelt dit toch een stuk relaxter dan op het land.
Het is even een stuk varen vanaf Nyaung Shwe, maar zodra je echt het meer op komt, zie je gelijk overal vissertjes. Onze gids vaart hier stug voorbij. "It's all fake!" zegt hij. "Just for the money". Hij brengt ons naar een man die volgens hem wel een echte visser is. Hij lijkt ook inderdaad echt aan het werk te zijn en is niet aan het poseren. Ik vind het tof dat hij niet meewerkt aan de nep vissers.
Een klein tochtje later komen bij het bebouwde deel van het meer. Dit is echt heel tof om te zien, ik had ook niet verwacht dat er zoveel huizen zouden staan. Een klein dorp misschien, maar in het meer zijn meerdere dorpen te vinden. Het is heel leuk om het dagelijks leven te bekijken. Mensen die zich wassen in het meer, gewikkeld in een doek, kleine kinderen die van boot naar boot rennen zonder ook maar een klein beetje te twijfelen en oude vrouwtjes die rijst aan het wassen zijn. Ik voel me een indringer. Ik vind het nog heel erg meevallen met de toeristen, hier waren we voor gewaarschuwd, maar de toeristen die we zien voelen zich duidelijk niet zo als ik. Onbeschaamd nemen ze foto's van de mensen die bezig zijn met hun eigen leven.
Tijdens het varen voel ik me stukken beter, maar we zijn aangekomen bij onze eerste stop van de dag, een markt bij een pagode. De bootman vertelt ons dat hier een stam zit die zijn spullen verkoopt. Ze zijn wat kribbig en spreken ook geen birmaans. Ik weet niet zo goed wat ik hier van moeten denken. We gaan aan land en gelijk word ik beroerd, vreselijk irritant. Het marktje vind ik eigenlijk niet boeiend. Het ligt vol toeristenrommel, ook hier had de bootman ons al voor gewaarschuwd en het gedeelte waar eten te koop is, dat is gewoon goor en het stinkt er behoorlijk.
De markt lopen we eigenlijk snel door en komen bij een lange trap die naar een pagode leidt. Een jongen probeert met zijn scooter de trap op de klimmen, maar komt vast te zitten. Gijs helpt hem te scooter los te halen, maar volgens mij schaamt hij zich een beetje, want hij crosst snel weg. Bovenaan de trap gaan de schoenen uit en mogen we de pagode in. Het is een kitscherig ding met lichtjes. Er zit een oud mannetje die door een opdringerige toerist, zonder te vragen op de foto wordt gezet. Op dit soort momenten voel ik echt plaatsvervangende schaamte. Het lijkt ook wel alsof mensen naar Myanmar komen puur en alleen om foto's te maken. Ik heb nog nooit zoveel grote lenzen gezien!
Het andere stel gaat al snel weg en we hebben de pagode voor onszelf. De buitenkant is prachtig! Ik besluit dat dit een mooie plek is om wat as van mijn moeder uit te strooien. Ik zoek een plekje tussen de gouden toppen waar ik niet in het zicht sta. Ik haal de sleutelhanger met daarin de as uit mijn tas en tik een klein beetje op de pagode. Wat een mooie plek en wat een mooi uitzicht!
Ik zit te genieten in het bootje, maar helaas is dat niet voor lang. Het is heel slecht, maar ik vind het zelfs vervelend om de volgende stop te gaan. Het is heerlijk als de wind waait, maar zodra ik moet lopen wil ik eigenlijk alleen nog maar naar bed. De lotusweverij staat op het programma en we worden de boot uitgegooid. Een jong meisje gaat ons rond leiden. Ze spreekt zo slecht Engels dat Gijs haar helemaal niet kan verstaan en ik nauwelijks, er een logisch verhaal van maken lukt eigenlijk niet.
Ze vertellen niet alleen wat ze doen, maar laten het ook zien, dit werkt een stuk beter. Van de stengels van de lotus plant, een hele bijzondere die volgens de gids alleen in Lake Inle groeit, maken ze de draden voor de weefsels. Ze trekken ze centimeter voor centimeter uit de groene stengels.
Het weefgetouw zelf vind ik nog steeds een bizar ding, ik begrijp gewoon niet hoe het werkt! Het is mooi om te zien hoe ze de stoffen hier aan het maken zijn. Het meisje verteld dat ze met een sjaal een hele dag bezig zijn, maar met bijvoorbeeld een jurk wel een week. Aan het eind van de rit worden we meegenomen naar een winkeltje. Hier verkopen ze alle zelfgemaakte stukken. Ik schrik me rot als ik een sjaal van de lotusdraden pak. Er hangt een prijskaartje aan van 100 dollar! Holy shit! En het voelt nog eens als een vette vaatdoek ook... Nou mij niet gezien. We sneaken weg, er is zat klandizie, de andere toeristen vormen een rij door de halve winkel heen, dus dat zit wel goed. Snel terug naar ons mintgroene bootje.
Dit is denk ik wel de leukste stop van de dag geweest. Jammer genoeg zitten we maar kort in het bootje, maar deze keer vind ik het niet zo erg om er weer uit te gaan. Het is een klein sigarenmakerijtje, waar een paar jonge meisjes druk bezig zijn met het rollen van de rookwaren. We worden op een krukje voor ze neergezet en krijgen een sigaartje in onze handen gedrukt. Het smaakt naar anijs en ik zeker niet vies. Ze vullen bladeren met een mengsel van anijs en een soort hout, verteld het meisje terwijl ze druk door blijft draaien. De filter is van een soort riet of bamboe gemaakt en het wordt dichtgeplakt met lijm die ze van een plant hebben gemaakt. Hier kopen we wel wat. Een mooi versierd doosje vol sigaren voor Gijs (het doosje neem ik in beslag als het leeg is, en een doosje als souvenir voor een vriend.
We smeken de bootman om eerder te gaan lunchen, hopelijk worden we hierdoor wat minder brak. Bij een restaurant, natuurlijk op het water, stoppen we even. Ik bestel een curry met aardappel, ik hou van aardappel. Het is superlekker, maar weer veel te veel. Ik snap niet hoe die kleine mensen hier zulke gigantisch porties weg kunnen werken! We krijgen er ook nog kroepoek bij, die echt heel anders smaakt dan dat rare karton wat je in Nederland altijd krijgt. Er zit een soort dipje bij van ketjap, olie, knoflook en chili peper ringetjes. Ik wil dit thuis ook eens proberen. De ananassap is best goor, het smaakt naar afwaswater en ik kon er eigenlijk geen ananas in terug proeven.
De volgende halte is een zilversmederij, die wat meer in een dorp ligt. We varen de kanalen door en komen veel lokalen tegen. Heel leuk om te zien. Dit is ook de eerste stop waar we veel andere toeristen tegen komen. Een klein meisje komt ons begroeten en neemt ons mee de werkplaats in. Ze verteld dat het bedrijf door haar opa is opgestart en nu door haar broer is overgenomen. Haar opa maakte van zilver vissen, die met scharnieren zijn vast gemaakt, zodat de staart kan bewegen. Heel schattig gedaan, ze hebben de vis overal hangen en ook zijn er kleine zilveren hangertjes voor aan een ketting. Gijs is wat minder onder de indruk "Dat kan ik ook maken van blik". Nou dat mag hij dan mooi gaan doen als we weer thuis zijn.
Achter de werkplaats zit natuurlijk een winkeltje, waar de toeristen uit hun dak gaan. De meeste kopen wel iets, maar wij zijn gierig. Ik ben bijna verleid om twee oorknopjes te halen met ruwe zilver er op, heel schattig, maar ik vind ze toch wat te duur. Wanneer het meisje ineens druk begint te onderhandelen vind ik het vervelend worden. We lopen naar de uitgang. Er zijn echt zat mensen die hun spullen wel kopen gelukkig. Het regent weer en we gaan onder een afdakje staan schuilen. De lucht van de zilversmederij is behoorlijk sterk en je neus gaat er pijn van doen. De bui duurt gelukkig niet lang en de zon breekt zelfs door.
We worden naar een paraplu makerij gebracht. De bootman verteld dat hier de langnek vrouwen werken, die gevlucht zijn uit Thailand. En inderdaad er zitten twee meisjes op de veranda, waarvan hun nek is opgerekt met veel gouden ringen. Ook zitten deze ringen om hun armen en benen. Ik vind ze er behoorlijk ongelukkig uit zien, het lijken wel dieren in een dierentuin. De toeristen drommen om ze heen en maken foto's. Ik heb dit niet gedaan, ik vond dit best mensonterend. Als de toeristen weer in hun bootje zijn gestapt, kunnen de meisjes gelukkig toch een beetje glimlachen.
Naast de langnek vrouwen zit de paraplu winkel en een van de meisjes daar laat zien hoe ze deze in elkaar zetten. Ze doet dit zo snel dat ik eigenlijk niet zie wat ze aan het doen is. Het resultaat is wel mooi. Buiten laat een vrouw zien hoe het papier voor de parapluutjes maakt. Dit vind ik altijd tof om te zien. Er staat een grote bak water en een soort zeef. Met pulp van planten bekleed ze de zeef en dit zetten ze in de zon. Tussen twee lagen van het papierpulp stoppen ze bladeren en bloemen. Hier maken ze niet alleen de paraplus van, maar ook lampionnen. Die zie je ook overal in Nyaung Shwe hangen.
De bootman vaart door naar de drijvende tuinen. Dit is ook tof om te zien. Ik vraag me hierdoor wel echt af wat de bewoners van dit meer er toe heeft gedreven dat zij hun leven zo hebben ingericht. Het lijkt me niet de makkelijkste manier van leven. Je ziet hier mensen aan het werk en bootjes vol met net geoogste groenten van de drijvende tuinen.
Onze laatste stop van de dag werd het Jumping Cat Monastry, ik heb alleen geen springende kat gezien. Vroeger schenen ze dit hier wel te doen, maar tegenwoordig liggen de dieren gewoon te chillen in het zonnetje. Heel slecht, maar we waren blij dat het er bijna op zat. Dit was echter wel een leuke stop, maar dat vind ik al snel als er katten zijn. Je kon hier rustig rondlopen tussen de monniken, die de dieren duidelijk goed verzorgen.
Het was niet erg op terug te gaan naar Nyaung Shwe, ik heb me uiteindelijk wel vermaakt, maar ik had het beter naar mijn zin gehad als we niet zo gaar waren geweest. Helaas pindakaas! In het guesthouse doen we een tukkie, we worden oud... Daarna gaan we de tijd in Nyaung Shwe nog even afsluiten bij Ginki, de volgende dag gaan we naar de volgende stop:
Kalaw!
Eigenlijk had ik best nog wat langer in Nyaung Shwe willen blijven, ik vind de sfeer hier heel fijn. Toch is het tijd om in te pakken en uit te gaan checken. Van de eigenaar krijgen we twee lampionnetjes mee, dezelfde als die we op Lake Inle gezien hebben, met de bloemen en blaadjes tussen twee lagen papier.
Nog heel even het kleine centrumpje in om wat souvenirs te halen. Ik wil nog een tas halen, die ik bij me heb begeeft het bijna. We komen op de markt terecht. Het is een hoop blubber en stinkend eten, maar we vinden de tas die ik zoek hier wel.
Het vervoer naar Kalaw hadden we eigenlijk veel eerder moeten regelen, dan waren we veel goedkoper uitgeweest. We hadden met de trein willen gaan, maar die rijdt die dag helemaal niet. Daarom hou ik er eigenlijk ook niet van om niet voorbereid ergens heen te gaan. De volgende keer ga ik lekker weer alles tot in de puntjes uitzoeken, dan ben ik er een stuk geruster op.
Aan de eigenaar vragen we of hij een taxi voor ons wil regelen, dit is ook helemaal niet duur dus wat dat betreft maakt het niet veel uit, maar toch, ik had het liever bespaard. Nog geen kwartier later staat er een chauffeur voor de deur, met een enorm lange witte haar die uit een moedervlek op zijn wang groeit. Dit is niet de eerste keer dat we zoiets zien. Wij denken gelijk, haal dat ding er uit, maar hier zou het geluk brengen. Hmmm ik blijf het niet zo een fraai gezicht vinden.
Wat ik erg irritant blijf vinden is het eeuwige getoeter wat voor mij echt doelloos over komt. Ze rijden ook echt met hun hand op de toeter, in plaats van twee handen aan het stuur. Als we door de bergen rijden kan ik het nog begrijpen. Door de Britse kolonisatie zit de chauffeur nog steeds aan de rechterkant van de auto, maar ze rijden wel aan de rechterkant. Ze kunnen dus met geen mogelijkheid om een hoekje kijken. Sommige hebben hier een oplossing voor en hebben een heel arsenaal aan spiegels op de auto bevestigd, maar de meeste chauffeurs houden het bij non-stop toeteren. Zucht...
Na twee uur komen we aan in Kalaw, dit is weer totaal anders dan de plekken waar we eerder waren. Er moet even worden gezocht naar onze guesthouse, Titaw II, maar niet veel later stappen we halverwege een berg uit in de tuin van het verblijf.
De eigenaar wacht op ons en ik ben even verbaasd als ik Nederlands hoor, of eigenlijk Vlaams. Op het terrein staan twee guesthouses, Thitaw Lay House, deze is wat luxer en daarachter ligt Thitaw II en dit is de goedkopere versie. Beide worden gerund door Marc uit België. Hij heeft al veel van de wereld gezien, maar besloot hier te blijven en deze verblijven op te zetten.
Ondanks dat hij het wegzet als budget verblijf, is het hartstikke in orde, het bed is fijn, de douche is prima en de locatie is perfect, midden in de natuur. Er ligt een gidsje klaar met daarop routes die je in de omgeving zonder gids kunt gaan bewandelen. Het is onzin om een gids te nemen volgens Marc, je verdwaalt hier echt niet.
Het is rustig in het bergdorpje Kalaw. Nadat we onze tassen gedumpt hebben gaan we het dorpje verkennen. Wel rijden hier een stuk meer auto's en zie je minder mensen op de fiets dan in Nyaung Shwe. Wanneer we bij een restaurantje gaan zitten, kiest Gijs willekeurig iets van de kaart. Ik heb geen honger, maar ik zal een beetje van hem pikken. Toch krijg ik een soepje voorgeschoteld, met koriander en een soort kool. Ik ben best jaloers als Gijs het eten voorgeschoteld krijgt. Er zit calamaris, kip, meer vis, ei, garnaal, sugar snaps en nog meer groente in verwerkt. Ik pak toch twee stokjes en pik zijn halve bordje leeg.
Het begint al te schemeren en we zijn weer een dag kwijt. Vlak bij Thitaw II is een klein winkeltje waar je tegen normale prijzen bier kunt halen (hebben we uit de gids van Marc). Met onze biertjes gaan we even in de tuin zitten. Ik wordt wel een beetje ongemakkelijk want ik het idee dat er overal om me heen spinnen en andere enge kruipsels lopen. Snel vlucht in naar bed.
Het begint een beetje een trend te worden, maar ik heb zo ontzettend slecht geslapen. Aan het bed heeft het niet gelegen, dat was prima, maar de honden in de omgeving hebben de hele nacht geblaft en gevochten. Het leek wel alsof ze elkaar aan het afmaken waren, echt een drama.
Beneden in de gemeenschappelijke huiskamer staat er een ontbijtje klaar. Voor iedere gast is dit individueel verpakt, dus je komt nooit te laat en je zit nooit met restjes, fantastisch! De inhoud van de bankjes is ook nog eens verrukkelijk! Ik ben fan van het bananenbrood! Op de website van Thitaw staat het recept. Deze ga ik binnenkort zeker proberen!
Voordat we naar het centrum gaan, willen we even douchen, maar er komt mooi geen warm water uit de kraan. Als we bij de eigenaar na gaan vragen hoe dit kan, geeft hij aan dat de stad de stroom er af heeft gehaald. Huh? Ja wanneer er een festival is, wordt de stroom er vaak af gehaald, geen idee wanneer deze weer wordt aangesloten. Wat voor festival er dan is, dat weet hij niet. Zulke dingen zijn hem te druk.
Dan neem ik maar een koude douche en gaan we snel kijken wat er dan in het centrum is. We zien al snel dat het er in ieder geval druk is. Er speelt harde muziek en vanuit de verte zien we al kleurige papier maché dieren die in een optocht naar de pagode aan het marcheren zijn. We sluiten ons aan bij de rest van het publiek.
Het is een inderdaad best druk, harde muziek, veel dans en er wordt vuurwerk in het publiek gegooid wat zo hard afgaat, dat de alarmen van scooters en auto's in de buurt laat afgaan. Maar het is ontzettend gaaf! De mensen zijn mooi gekleed en brengen offers aan de pagode. Je ziet stellages met potten en pannen, bomen gemaakt van geld en bakken voor met eten. Die monniken hebben het vast heel goed!
De optocht blijft maar gaan en de groepen jongens die mee dansen lijken steeds baldadiger te worden. Ze hossen met hun papier maché dieren het publiek in en gooien meer en harder vuurwerk. Soms springt er een oud vrouwtje uit het publiek, schreeuwt iets tegen ze en dat lijkt ze te temmen. Wanneer de optocht langzaam eindigt, verdwijnen ook in één klap alle toeschouwers. Iedereen gaat verder met zijn dagelijkse dingen.
Na het festivalletje zijn we even de markt over gegaan, ik begin te wennen aan de stank die daarbij komt kijken. Het is gek, maar ik vind Kalaw meer stinken dan Yangon en Nyaung Shwe... Dat had ik niet verwacht... We willen ergens een biertje drinken, maar lopen weer als een kop zonder kop rond. Wanneer we dan eindelijk ergens neerstrijken blijkt dat ze geen alcohol schenken op boeddhistische feestdagen. Wat ik van de man begrijp (die stiekem met twee biertjes uit zijn eigen koelkast aankomt) is dit verbod in het leven geroepen om er voor te zorgen dat de feestvierders niet te veel drinken en ongelukken of ruzie gaan maken. Heel goed, maar een beetje jammer voor ons.
In één van de winkeltjes willen we biertjes halen voor in het guesthouse. Als ik naar het prijskaartje kijk kan ik mijn ogen bijna niet geloven, 15.000 Kyat. Dit komt neer op €12! We laten de biertjes hier lekker in het schap staan en lopen weer naar het winkeltje om de hoek bij Thitaw. We vragen bij de eigenaar van Thitaw hoe het komt dat hier zo een groot verschil in zit. Lachend verteld hij dat het waarschijnlijk een schrijffout is. In de Birmese taal en schrift hebben ze een ander soort manier van cijfers verwoorden. In plaats van het 15 x 1000 is 15.000, hebben zij hier een heel andere benaming voor. Zij moeten dus heel erg omschakelen wanneer ze op zijn westers gaan rekenen. Grote kans dat er gewoon een nulletje te veel is geschreven. Oeps...
Die avond zoeken we een restaurant, dat is in Kalaw toch wat lastiger dan in de vorige twee plaatsen. We lopen even rond, tot ik een kleurige tent zie even verderop. Dit ziet er gezellig uit. We gaan naar binnen en ik heb direct al spijt. Nu ik al zit, wil ik ook niet gelijk weer op staan, maar het is behoorlijk smerig. De stoelen zijn zwart van de vieze handafdrukken en de tafel plakt. Dapper bestel ik toch iets te eten.
Als ik even over Gijs zijn schouder kijk, zie ik één van de andere gasten een grote, bruine straal speeksel in een emmertje spuugt. Ik kokhals en durf niet meer om me heen te kijken. Pas nu zie ik dat er naast elk tafeltje een emmertje staat om de betelnut spuug in op te vangen. Vreselijke gewoonte!
Het is een opluchting als het eten niet komt opdagen, we drinken het biertje op en vluchten het restaurant uit. Gijs zegt verderop nog een tentje gezien te hebben, aan de overkant van de drukke weg. Inderdaad, er zit een klein, half verscholen restaurantje. We worden hartelijk begroet en krijgen een plekje op het terras. Er staat een grote kooi en ik vraag wat er in zit. "Wild cat" is het antwoord, maar ik geloof de man niet. Ik ga kijken en tuur in het donker door de tralies door. Ineens schiet er een dier, blazend naar me toe en haalt uit. Ik schrik me rot en de man ligt in een deuk. Dus toch een wilde kat. Hij is prachtig, maar het is toch zo ontzettend zielig, in het kleine hokje en mensen die de hele tijd hun gezicht in je territorium hangen. Ik moet het gevoel hier echt opzij zetten, het hoort (nog) in de cultuur en ik merk ook wel dat zij door het geloof dat zij aanhangen iets beter met de dieren omgaan dan wat ik in bijvoorbeeld Indonesië voorbij heb zien komen.
Het eten is hier goed, al krijgen we eerst het verkeerde. Gijs had al een hap genomen en was behoorlijk beteuterd toen ze het bordje weer kwamen halen, het rook zo lekker! Maar het gerecht dat we wel echt besteld hebben smaakt ook heerlijk. Ik ben blij dat we hier terecht zijn gekomen. Wanneer ik naar het toilet moet is het wel een beetje ongemakkelijk. In eerste instantie begrijpen ze niet wat ik bedoel. Ik moet het tien keer vragen (en ik moet zo nodig) voor ze me de weg gaan wijzen. Ik moet door de keuken, waar vijf kleine vrouwtjes het eten aan het bereiden zijn. Eén van hen, een behoorlijk oud exemplaar, loopt met me mee. Achter het restaurant, in een soort kamp van gebouwtjes gemaakt van golfplaten, staat weer zo een houten hok. Het is pikkedonker en het omaatje moet de deur voor me dicht houden.
We maken het die avond niet laat.
De tweede nacht op rij dat ik vreselijk slaap, maar ik denk wel dat ik weet waarom de honden 's nachts zo los gaan. Er wordt overal nog vuurwerk afgestoken en lopen jongeren rond. Ze slaan gewoon op hol. Ik ben er niet blij mee, ik ben zo ontzettend brak dat ik eigenlijk niets wil. Op zulke momenten mis ik echt mijn eigen bedje...
Om 6.30 gaat de pomp voor het water weer aan. Vanaf 9 uur in de avond gaat deze uit, omdat het best veel herrie maakt. Nu is het helemaal gedaan met mijn rust. Chagrijnig zit ik al vroeg aan het ontbijt.
Het is onze laatste dag in Kalaw en we willen de natuur nog bekijken. We wilden een wat langere trek maken, maar ik heb er echt geen zin in. Op onze slippers vertrekken we om een kort tochtje door de omgeving te maken, met een beschrijving van eigenaar Marc op zak. Vlak achter Thitaw begint het bos al. Het is best gek, het zijn allemaal dennenbomen. Het is net Nederland.
Al snel verdwijnt dat gevoel. Ik zie overal vlinders en helaas ook spinnen. Het is heerlijk rustig. De enige die we tegen komen zijn een klein groepje die met een gids op pad is, zij gaan echter de andere kant op dus lopen we niet de hele tijd achter ze aan, en een jongen met een scooter, die besluit de steile heuvel op te rijden.
Boven op de berg, ja ik heb het gered maar natuurlijk wel met het nodige geklaag, staat een prachtige boom. Heel iets anders dan de rest, dit is de plek in Kalaw waar ik de as van mijn moeder moet uitstrooien. Voorzichtig loop ik over de wortels en leeg een klein beetje van de inhoud van het asbusje dicht bij de stam.
Vlak achter de boom zien we de ingang naar het klooster, maar ik heb al gelezen dat ze hier een hoop honden hebben en daar heb ik toch even genoeg van. We lopen over een smal pad, langs een steile afgrond langs het klooster, dat op een lange trap moet uitkomen. Ik hoor geschuifel en kijk achter me. Gijs balanceert op één voet en dreigt van de berg af te gaan vallen. Die paar seconden lijken uren te duren. Ik kijk nog naar beneden en hoop een boom te zien waar hij zich aan vast zou kunnen houden, mocht hij echt uitglijden. Hij herpakt zich en weet weer op beide benen te gaan staan. Dat was echt op het nippertje! Doodeng...
We vinden de enorm lange trap die ons weer naar beneden brengt. Wat ben ik blij dat ik deze route niet andersom ben gaan lopen, dan had ik al die treden op gemoeten. Eenmaal terug in Thitaw, ga ik toch even liggen en ik val ook al snel in slaap. Gelukkig kan ik ook echt een uurtje dutten. Ik voel me gelijk een stuk beter en heb er weer een beetje zin in. We gaan het centrum weer in, op zoek naar wat te eten. Op internet hebben we een pizzatent gevonden die geniaal zou zijn, maar deze kunnen we niet vinden. We gaan een andere pizzaria in, maarrrrr daar hebben ze geen pizza... bijzonder (irritant). En ook geen bier... Nou we eten een sandwich en patat, en gaan daarna terug naar Thitaw. Er is niets meer te beleven en ik duik het bed in. Ondanks de mooie natuur ben ik blij dat we de volgende dag doortrekken naar de volgende bestemming.
Half zeven gaat de wekker, voor de verandering heb ik redelijk geslapen, maar vooral ook lang. Rustig maken we ons klaar om te vertrekken. Gijs heeft nog ruzie met een spin die zich verschanst had in zijn schoen. Gelukkig verteld hij dit mij pas als ik met mijn tas op mijn rug sta en we de kamerdeur achter ons dicht doen.
We eten nog even een lekker ontbijtje, ik hou echt van het bananenbrood! Thitaw II was een erg fijn verblijf! Nog even onze was ophalen. De wasmeisjes moeten erg lachen. Bijna elk kledingstuk is zwart. Saaie mensen zijn we ook.
Eigenwijs gaan we lopend naar het busstation met de tassen op onze rug. Het is zo een twintig minuten verderop en het stinkt erger dan ooit... De resten van het festival en de daarbij horende markt liggen in de zon te rotten, heel goor. We zijn erg vroeg bij de busstop. De dag ervoor hebben we al kaartjes gekocht voor een luxe bus.
Wanneer ons vervoermiddel aangereden komt ben ik eerlijk gezegd een beetje teleurgesteld. Op zo een moment voel ik me wel een verwend kreng, maar het blijkt een klein busje te zijn, dat al vol zit met lokale jongeren die hun spullen door de hele wagen hebben liggen. Achterin wordt plek voor ons gemaakt, maar dan wel tussen de tassen en andere troep. Ik moet even omschakelen, maar na een tiental minuten ben ik wel weer over mijn diva bui heen.
Bij de start van de rit, wanneer we Kalaw achter ons laten, zien we pas echt hoe mooi de omgeving is. Een uur of twee rijden we over slingerweggetjes door de begroeide bergen, echt prachtig. Na de lunch stop verandert het landschap langzaam in een plattere, savanne-achtige omgeving. We komen in de buurt van Bagan. Misschien wel de plek waar ik het meeste naar heb uitgekeken. Ondertussen begin in de andere passagiers wel grappig te vinden. Opgevouwen in hun stoelen dutten ze af en toe weg, maar plotseling worden ze wakker en beginnen te zingen. Heel schattig, iedereen hier zingt zonder schaamte, fantastisch.
Na zeven en een half uur hebben we iedereen bij het verblijf af gezet. Nu zijn wij aan de beurt. Blijkbaar zitten we eigenlijk niet in Bagan, maar een kleine stad net even daar buiten. Dit maakt eigenlijk helemaal niets uit, het is net zo ver van de duizenden tempels als Bagan zelf, waar we vanuit de auto al het één en ander hebben mogen aanschouwen. Ik weet niet of ik ooit op zo een bijzondere plek geweest ben.
Het busje stopt bij Shwe Nadi, ons verblijf voor de komende vier dagen. Bij de receptie is het wat druk en chaotisch, maar het ziet er super netjes uit. Gelukkig hoeven we niet lang te wachten voor we naar onze kamer kunnen. We moeten wat gangetjes door en een steegje oversteken, maar dan komen we bij het roze gebouw wat ik herken van de website. Door een soort wachttoren, waar bedjes staan voor de opzichters die er de hele nacht blijven. De kamer is netjes, de douche is wel weer een beetje aftands, maar zeker niet verkeerd.
Helaas begint het al laat te worden en daarmee ook donker. Echt tijd om nog iets te ondernemen hebben we niet en misschien is dit na zo een lange rit ook wel niet zo een goed idee. We lopen de straat door, waar ons verblijf ook zit. Hier zitten al direct restaurantjes en al snel duiken we er één in. Een combinatie tussen Chinees eten en Birmees. Ik bestel een groot bord met zoetzure kip, die echt super is, maar ik blijf toch de porties echt gigantisch vinden voor deze kleine mensen.
Op het balkon van ons verblijf drinken we nog een biertje, gelukkig mag dit hier wel weer!
Wonder boven wonder heb ik redelijk geslapen. Midden in de nacht schrok ik wel wakker. Er klonk een geknetter in de kamer, alsof er ergens iets op het punt stond om af te gaan fikken. Dit was juist het tegenovergestelde. De airco in de kamer was zo koud geworden dat hij volgens mij aan het bevriezen was. Het was wel een beetje freaky...
Ook in dit verblijf zit het ontbijt bij de kamerprijs in. Een bord vol fruit, vooral papaya die ik eigenlijk niet zo lekker vind, maar verder is het heerlijk.
Met het inpakken van mijn tas ben ik een beetje dom geweest. Ik heb de verkeerde oplader voor mijn camera meegenomen. Deze was in Yangon al leeg en ik was hier behoorlijk gepikeerd over. Van mijn vader had ik juist voor deze vakantie een nieuw toestel gekregen en nu kon ik hem niet gebruiken. In de vorige stadjes hebben we geen winkel kunnen vinden waar ik een nieuwe kon halen (Yangon heb ik niet geprobeerd omdat we toen zonder geld zaten, maar daar was ik natuurlijk hoe dan ook wel geslaagd), maar ik wilde echt niet Bagan verkennen zonder dat ik met mijn eigen camera los kon gaan. Gelukkig was het in het tweede winkeltje al raak. Maar liefst drie meisjes gingen zich er mee bemoeien en hadden al snel een oplossing, ik ben intens gelukkig.
In het verblijf snel de camera aan de oplader gehangen en twee fietsen gehuurd. Er zijn ook electrische scooters te huur, maar daar ben ik een beetje bang van. Al snel heb ik hier spijt van. Ik trap me een eind weg, maar kom bijna niet vooruit. Al snel slaan we af, een zandpad op om een tempel te bekijken.
Bagan is geweldig, nog beter dan ik had verwacht. Het is bizar dat je overal kunt stoppen en vrij de tempels kunt verkennen. Ik voel me net Lara Croft uit Tomb Raider en Gijs is Indiana Jones. In één van de tempels krijgen we van een vrouw zaklampen in onze handen gedrukt, zonder dat zij hier geld voor wil. Nee, ze wil dat we de prachtige muurschilderingen goed kunnen zien. Dit zie je overal in Bagan terug, de mensen zijn trots op deze omgeving en willen je allemaal helpen om hier van te kunnen genieten.
Door de aardbeving die nog geen drie maanden geleden heeft plaatsgevonden, zijn een hoop tempels beschadigd en liggen er netten over de toppen om ze te beschermen tegen verder verval. Dit is natuurlijk zonde, maar ik hoop vooral dat de mensen uit Bagan snel verder kunnen met het herstellen van de tempels, die voor hen zo belangrijk zijn. Door één van de lokale mannen werd ons verteld dat ze wachten op Unesco, die zou hen hierbij helpen. Ik hoop dat dit snel rond is, zodat de volgende bezoekers weer van de herstelde gebouwen kunnen genieten.
Voorzichtig rijden we richting oud Bagan, ik moet bekennen dat we zoveel tempels hebben gezien, dat ik niet meer precies weet welke we nu wel en niet gehad hebben. Toch zijn ze allemaal net even wat anders. Ander kleuren en een andere stijl. Ik kan me hier goed vermaken.
In één van de grotere tempels kan je voor een kleine gift (een paar eurocent) een envelopje met daarin een beetje goud kopen. Dit mag je op een beeld plakken, heel gaaf. Uiteindelijk zit er meer goud op mijn handen dan dat op het beeld terecht komt, maar ik heb vast een klein beetje kunnen bijdragen.
Bij een volgende tempel zit een man kunstwerkjes te maken van zand. Hij merkt ons eerst niet eens op, maar als we even blijven kijken, begint hij te vertellen en krijgen we alle werken te zien. Ik heb al iets gelezen over dat dit allemaal onzin zou zijn, dat zal best, maar ik vind het er alsnog tof uitzien. Deze man zit voor onze neus de werken te maken, dus hoe nep kan het zijn. De man verteld dat hij het zand uit de Irawaddy rivier de werken maakt, die is hier vlakbij dus dit geloof ik wel. We kopen twee van de lappen met een print er op.
Al fietsend door Bagan (het is bloedheet) komen we langs het Archeological Museum, daar had ik al over gelezen en wilde ik sowieso bezoeken. Dan maar gelijk afstappen en naar binnen. Ik hoop dat ze airco hebben... De buitenkant van het museum is al best indrukwekkend en ontzettend groot! Bij de ingang wordt ons verteld dat we de tassen in een kluisje moeten doen en de camera niet mee naar binnen mag. Je mag wel foto ´ s maken met je telefoon.
De eerste hal is al immens groot en staat vol met beelden van belangrijke figuren uit de geschiedenis van Bagan. Ooit was Bagan de hoofdstad van Myanmar en een koninkrijk. We gaan de eerste zaal in die iets verteld over het paleis van de eerste koning, Anawathu. Ik moet eerlijk bekennen dat ik nooit echt zin heb om de teksten te lezen. De teksten hier zijn ook nog eens meters lang. Ik scan de tekst en probeer te onthouden wat me interesseert. Dit zoek ik dan later, op een rustig moment, wel weer op.
Er zijn acht grote zalen en het lijkt alsof ze al rekening gehouden hebben met eventuele uitbreiding. In één van de zalen staan allemaal pruiken, die haarstijlen van de mannen uit het verleden laten zien. Het zijn net figuren uit een Animé serie. De volgende bevat honderden tabletten met oude teksten die vooral gaan over de ruilhandel. Ik geef jou een lap grond, dan geef je mij 150 koeien en drie slaven.
Het boeiends vind ik de zaal over de prehistorie, het is wel gaaf om te zien dat ze ook hier in Myanmar zoveel duizend jaar geleden een "moeder" godin hadden die werd aanbeden.
Na het eten (pasta) gaan we kijken of we bij het water kunnen komen, zonder echt een doel te hebben. Uiteraard komen we daar niet terecht, maar struinen over een drukke markt vol lokale bevolking. Er staat een drukte om een tent heen, waar keiharde muziek gedraaid wordt en dit maakt ons nieuwsgierig. Het is een soort wedstrijd, drie mannen en een vrouw zijn bezig om een rieten balletje hoog te houden en hier voor halen ze de meest rare capriolen uit. We staan hier best lang te kijken, het is heel leuk om te zien. We nemen ons voor de rieten balletjes als souvenir voor onze vrienden mee te nemen.
En opnieuw heb ik goed geslapen! Dat werd wel eens tijd. Bij het ontbijt krijgen we oliebol-achtige rolletjes, deze zijn erg lekker, maar ook zit er weer een bord met de vieze papaya bij.
Ennnnn mijn camera doet het weer! Hij is helemaal opgeladen en ready to go! Heel fijn. Bij de receptie vragen we naar de elektrische scooters, de e-bike. Deze zijn er in overvloed en al snel krijgt Gijs uitleg over hoe het ding werkt. Ik ben nog een beetje huiverig, omdat het zo veel op een echte scooter lijkt.
Gijs rijdt gewoon in één keer weg en zegt dat ik achterop moet komen zitten, alleen op een e-bike zou bij mij waarschijnlijk in een ongeluk eindigen. Na wat aarzelen stap ik achterop. Of Gijs is een natuurtalent, of het is gewoon heel erg makkelijk want al snel cruisen we naar de savanne.
Door Bagan rijden een hoop paard en wagens. Zelf willen we hier absoluut niet in, we hebben de zielige dieren op de Gili eilanden van Indonesie nog in ons achterhoofd. Toch moet ik zeggen dat de dieren er hier wel een stuk beter uitzien. Ze staan niet met kromme benen en wonden op hun knieën uren in de zon. Nee ze staan in de schaduw en worden duidelijk goed verzorgd. Ik vraag me toch af of dit aan het Buddhisme ligt wat hier overheersend wordt aangehangen.
Het is wel grappig om te zien dat er onder aan het karretje een plastic tasje hangt, waarin de uitwerpselen worden opgevangen. Anders zou de hele savanne denk ik onder de paardenmest liggen, maar dit valt dus heel erg mee.
De eerste tempel is er één die weer flink wat te verduren heeft gehad tijdens de aardbeving. De buddha is afgebrokkeld, maar toch is het ook weer een mooi gezicht van wat de natuur allemaal voor vernietiging kan aanrichten.
Vandaag bezoeken we een stuk minder tempels dan gisteren. We zijn ook iets te ver doorgereden en komen weinig meer tegen. Het scooteren is heerlijk! Dus ik vind het geen probleem. Ik ben blij dat we samen op één scooter zijn gegaan, nu kunnen we tenminste kletsen, een stuk gezelliger dan op de fietsjes.
Bij een groot resort willen we eigenlijk de hoge (ontzettend lelijke) toren beklimmen. We snappen wel dat je hier iets voor moet betalen, maar het lijkt me een fantastisch uitzicht. Kost het VIJF DOLLAR, serieus dat vind ik echt belachelijk. Vooral als je de rest van de prijzen in het land ziet. VIJF DOLLAR om een lift in te gaan en een foto te maken. Ik maak rechtsomkeer, laat maar!
Zoals ik eerder schreef, we hebben niet heel veel tempels gezien, maar vooral rond gereden en de weg kwijt geraakt. Volgens mij waren we ondertussen al bijna terug in Kalaw. Toch was het hartstikke gezellig en heb ik genoten van de aanblik van de tempels. Morgen wil ik zeker weer een scooter huren!
Die ochtend gaan we op zoek naar cappuccino. Ik heb gelezen over een plek die Black Bamboo heet en waar ze de beste cappuccino van Bagan zouden hebben. De wonderen zijn de wereld nog niet uit, we vinden de plek gelijk. Natuurlijk hebben we niet echt geluk, want de tent is gesloten. Zucht.
We scooteren verder en komen bij oud Bagan uit. Ik heb eerder een uithangbord gezien voor een restaurant dat er uit ziet alsof de koffie er goed is. Het ligt achter de poorten van het paleis, maar dit wil ik sowieso wel zien. We betalen de toegangsprijs en gaan het reusachtige houten bouwwerk bekijken.
Struinend door de tuin kijk ik goed om me heen of ik het restaurant kan vinden, maar het is nergens te bekennen. Dan gaan we maar het paleis. Het is een replica van het paleis van de eerste koning van Bagan, koning Anawathu. Van een van de lokale bewoners hebben we gehoord dat zij het erg lelijk vinden en dat het niet zou kloppen. Ik vraag me af waarom ze het dan zouden bouwen.
Het is best mooi gemaakt en ook wel interessant om te zien. Gelukkig is het er ook rustig, maar het is nog vroeg. Hoe langer we er rond lopen, hoe drukker het wordt. Ondertussen vind ik ook het restaurant wat ik zocht, maar ook deze is gesloten. Het is me gewoon niet gegund...
Ondertussen snak ik wel een beetje naar de cafeïne. We crossen door oud Bagan en besluiten bij de waterkant te gaan kijken. Daar zouden ze toch wel cafe'tjes hebben? Nou mooi niet, in ieder niet iets waar ze aan mijn eisen voldoen. Wat ben ik toch een verwend nest!
Bij de oever van de Irawaddy rivier staat wel een gave tempel. Het is een gigantisch gouden rotsblok, met daarop een klein torentje. Het schittert zo fel en de vloer is zo wit dat je bijna niet voor je uit kunt kijken. Met geknepen ogen lopen we rond en genieten van het uitzicht.
Onderweg naar nieuw Bagan komt er een vent naar ons toe op een scooter (de dag ervoor hebben we hem ook al gezien). Hij verteld dat er om de hoek een mooie tempel is die je kunt beklimmen. Gijs besluit hem te volgen en de man rijdt achter ons aan. Ik persoonlijk wordt daar altijd een beetje nerveus van, maar ik zet dit zoveel mogelijk van me af.
Als we onze scooter parkeren komt hij naar ons toe lopen. Hij vraagt of hij ons zijn kunst mag laten zien, als we klaar zijn met het bekijken van de tempel. Natuurlijk, geen probleem. We gaan de tempel in en dit vind ik toch wel een bijzonder mooi exemplaar, ik ben nu al blij dat ik me heb laten overhalen. Het is net weer anders dan de andere tempeltjes. De schilderingen zijn goed te zien en bestaan vooral uit grijstinten.
Ineens staat de kunstenaar achter ons en verteld het verhaal van één van de beelden. De geboorte van Buddha. De baby buddha is geboren uit de zij van zijn moeder, niet uit de buik. Maar de man had ons gezegd dat we de tempel konden beklimmen maar ik zie niet waar dit dan zou moeten. Hij wijst ons tien keer op een nis, maar dit lijkt afgesloten, tot ik mijn hoofd er in steek. Er zit gewoon een geheime trap in de nis. Fantastisch!
De kunstenaar gaat ons voor en schijnt met zijn mobiel de donkere gang in zodat ik niet val. Het is heel smal en ik wordt er lichtelijk claustrofobisch van, maar ik wurm me door de gang heen en kom op een terras van de tempel uit. Geweldig! Eindelijk een beetje uitzicht, daar zat ik wel op te wachten. We klimmen nog hoger, maar op een gegeven moment wil ik niet verder. Ik heb voordat we vertrokken naar Myanmar artikelen gelezen over het verbieden van het beklimmen van de tempels, omdat dit ze kan beschadigen. Ik wil dit niet op mijn geweten hebben. We genieten even van het uitzicht dat we nu hebben voor we weer naar beneden klimmen.
Nu is het tijd om de kunstwerken van de man te gaan bekijken. Als we voor de tempel staan verteld hij dat hij eigenlijk niet in het openbaar mag verkopen. Voor de aardbeving had hij een vaste tempel waarvoor hij een vergunning had, maar deze is totaal verwoest. Pas nu zie ik dat onder zijn jasje, die best hip is, hij een t-shirt aan heeft dat vol met gaten zit. Hij probeert dit duidelijk te verbergen, maar ik geloof wel dat hij het moeilijk heeft. We duiken een kleiner tempeltje in en hij haalt een hele berg kunstwerkjes uit zijn rugtas. Het zijn weer de zandschilderijtjes die we al bij een ander hebben gehaald. Toch zijn deze net even wat anders, dus ik geloof wel dat ze door een ander zijn gemaakt. Of dit ook echt door hem zelf is weet ik niet, maar misschien ben ik een beetje te argwanend.
Hij komt met een heel verhaal over hoe de werken gemaakt worden en dit is wel het overdreven verhaal dat ik bij de scams op internet heb gelezen. De blauwe kleur zou komen van indigo bloemen, de rode kleur komt van stenen van Mount Popa, dat even verderop ligt, de groene kleur komt van bladeren van een plant die alleen bij Mount Popa zo groen is (Mount Popa is een oude vulkaan), de gele kleur komt van sulfur, zwart komt van kool en as en wit komt van leisteen. Volgens mij is dit een onzin verhaal, maar het maakt me niet zo veel uit. Hij heeft ons de tempel laten zien en gewezen op een geheime trap. Dit is voor mij wel een schilderijtje waard. Hij is volgens mij oprecht blij en zegt dat we een gezin te eten hebben gegeven. Wat ik mooi vind is dat hij hier niet vooraf mee komt, om te verkopen, maar pas als we daadwerkelijk iets gekocht hebben. Ook dit geloof ik dan ook direct.
Het is tijd voor een lunch en we rijden naar New Bagan, waar we bij een redelijk luxe tentje neerstrijken. Het is er vrijwel leeg en de ober komt een praatje maken. Hij verteld ons dat Mandalay, onze volgende bestemming, ook wel scam city wordt genoemd. We zullen zien... Gijs krijgt een rare pizza voorgeschoteld, met daarop een gekookt ei, heel apart. Na het eten krijgen we nog een raar schijfje voorgeschoteld. Het is een snoepje gemaakt van palmsuiker. Het is best lekker, maar je moet er zeker niet te veel van eten!
We scooteren weer wat rond, als we in de verte een grote witte tempel zien liggen. Ik moet de as van mijn moeder nog uitstrooien en vind deze tempel wel erg mooi. Als we dichterbij komen blijkt dat we deze ook nog eens kunnen beklimmen. Buiten het terrein staat het verzoek om dit niet te doen, dus ik twijfel nog wel even. Ik wil niet bijdragen aan het vernielen van dit prachtige stuk land, maar ik wil ook niets missen.
Als we toch richting een trap lopen komt er een klein jongetje bij ons lopen. Hij verkoopt kaarten en is redelijk opdringerig. Op een gegeven moment maken we hem wat harder duidelijk dat we geen kaart willen kopen. Dit accepteert hij, maar verteld ons nog wel dat we de schaduwkant van de tempel moeten beklimmen, als we de trap in de zon nemen, verbranden we onze voeten. Zo lief, hij had ons ook gewoon pijn kunnen laten lijden toen we hem afwezen, maar nee hoor, hij wil dat we genieten van zijn tempel.
We klimmen de trap op en dit is best eng. De treden zijn een halve meter en vrij steil. Maar we redden het, al weet ik zeker dat ik dit morgen nog wel ga voelen. Het is best een flink eind omhoog, en wat een geweldig uitzicht brengt dit met zich mee. Ik ben blij dat ik toch ben gaan klimmen. Even verderop hebben drie Amerikanen een fotoshoot. Super irritant en Gijs wil ze van de tempel tikken, maar ik hou hem tegen.
In een rustig hoekje draai ik de dop van het asbusje en strooi er wat as uit. Ik vind het een mooi idee dat er een deel van mijn moeder op zo een ongelooflijk mooie plek achterblijft. Hopelijk kan zij ergens toch meegenieten.
Wanneer we weer beneden zijn, staat het jongetje met zijn kaartjes te wachten. Hij zegt dat hij op onze schoenen heeft gepast. Vanaf boven heb ik gezien dat hij gewoon rond heeft gelopen en met zijn vriendjes is gaan chillen, maar toch, hij heeft ons een goede tip gegeven en we moeten eigenlijk nog wel kaarten hebben. We kopen er een aantal van hem en hij is heel blij. We willen het goede gedrag stimuleren, door uiteindelijk toch iets te kopen en niet van hele opdringerige en schreeuwerige verkopers. Dan worden ze allemaal zo als in Indonesië, de stalkers.
Die middag gaan we naar een grote markt in de stad Nyaung Oo, waar ook onze guesthouse staat. Ik wil nog wat souvenirs scoren. De rieten balletjes hebben we al snel gevonden en ook voor de baby van vrienden hebben we al snel iets kunnen kopen, maar de gongetjes die ik voor mezelf zoek kan ik niet vinden.
Op een gegeven moment worden we aangeklampt door twee vrouwen die er erg slecht uitzien. Zij houden ons tegen en spelden een vage button van een vlinder op. Ik probeer het te weigeren, omdat ik bang ben dat ik er dadelijk weer voor moet betalen. "No it's a gift for good luck!" roepen ze en prikken het in mijn shirt. Ze willen ons meenemen naar hun stalletje. Ik wordt er heel ongemakkelijk van. We trekken ons los en gaan de markt uit. Zo zonde, want het was onze bedoeling best wat te gaan kopen, maar niet als ze zo opdringerig doen, bah.
Het wordt langzaam donker en we brengen de e-bikes terug. Thuis wil ik er ook één! We gaan eten bij een tent even verderop, gelukkig is hier best veel keuze. Ik heb zin in een cheeseburger! Lekker westers... Wanneer het eten er aan komt wordt ik al vrolijk, het ziet er heerlijk uit. Maar wanneer ik een hap neem, blijkt het toch een beetje saai te zijn. Er zit geen burger op! Het is gewoon een broodje kaas. Ik plas bijna in mijn broek van het lachen!
We maken het die avond niet laat, morgen is het weer tijd om te vertrekken helaas. Op zich vind ik wel dat we veel gezien hebben, maar ik denk dat ik me nog wel een paar weken zou kunnen vermaken tussen de tempels...
Het is tijd om te vertrekken uit Bagan. Ik denk dat dit één van de meest bijzondere plekken is waar ik ooit geweest ben en ik zou hier nog wel een paar weken rond willen hangen en elke tempel uit willen kammen, maar helaas, onze tijd zit er alweer op.
Bij de receptie van Shwe Nadi wachten we op onze pickup. Ik dacht dat ik ondertussen wel geleerd had dat een pickup gewoon oppikken is en geen echte pickup truck. Deze keer zit ik er naast. Een wit wagentje stopt voor onze guesthouse en we moeten in de achterbak plaatsnemen. Het zit al aardig vol en aan de achterkant zit geen hekje of iets om je tegen te houden. Ik vind dit niet zo prettig, maar gelukkig stoppen we bij nog een laatste hotel om andere op te pikken die nu fijn achteraan mogen zitten.
Het is behoorlijk proppen, maar al snel zit iedereen. De mannen die erbij zijn gekomen vinden het duidelijk ook niet heel tof en zitten verstijfd als we veel te hard over de snelweg crossen. We worden naar een busstation gereden waar een grote bus voor ons klaar staat.
Iets later dan verwacht vertrekken we. Het uitzicht is deze rit niet heel indrukwekkend. Af en toe rijdt de bus wat langzamer en gaat één van de bijrijders uit de open deuren hangen en geeft wat geld af bij een tolhuisje. Best komisch.
Wanneer we aankomen in Mandalay gaat alles ineens heel raar. We worden afgezet op het busstation, onze tassen worden uit de bus gegooid. Het is bloedheet en ik heb geen idee waar we heen moeten. We hebben betaalt voor een rit tot aan het hotel en ik begrijp even niet wat er allemaal verwacht wordt. Even verderop staat een pickup auto, dezelfde als in Bagan, maar die zit stampvol. Ik ga echt niet achterin zitten en half uit de wagen hangen. Ondertussen staat er een horde taxichauffeurs om ons heen. We kijken om ons heen, maar zien geen andere auto staan, andere toeristen die bij ons in de bus zaten nemen ook een taxi. Ik ben hier al snel klaar mee en we vragen hoeveel het is om ons naar het hotel te brengen. Ik vind het prima en we gaan met hem mee.
Ik ben gelijk al blij als we de hitte van het busstation verlaten en in de auto stappen. Nog geen tien minuten later staat we voor Hotel A1, de chauffeur vertelt ons al dat het een goed hotel is. Dat is fijn om te horen. Het ziet er ook goed uit. We lopen de receptie binnen, dit is wel erg netjes, vooral aangezien wij nog onder het zand zitten van Bagan en het busstation. We krijgen een welkomstdrankje, top! Dan laat één van de baliemedewerkers ons de kamer zien. Dit is netjes en ik denk dat ik hier prima ga slapen.
We gaan een blokje om, ik ben bang om te verdwalen, dus we houden goed in de gaten waar we zijn. Ik moet zeggen dat ik Mandalay een behoorlijke domper vind vergeleken alle andere plekken waar we tot nu toe geweest zijn. In Yangon had je tenminste nog een beetje sfeer, maar hier vind ik er echt niets aan. Er wordt constant naar je geroepen of je een taxi wilt, bloedirritant. Wanneer we een blokje om zijn geweest, besluiten we toch even terug te gaan naar het hotel en daar in het restaurant op de vijfde etage een sandwich te eten.
Ondertussen kijk ik op internet naar restaurantjes in de buurt. Er is een Ginki, net als in Nyaung Shwe! We besloten er heen te gaan lopen. Op het moment dat Gijs en ik ergens heen besluiten te lopen, gaat het meestal mis. Op zich ging het deze keer goed. Alleen kwamen we bij de snelweg aan en stonden midden in een soort sloppenwijk. Er hing geen nare sfeer, zoals we in Jakarta hebben ervaren, dus echt zorgen maakte ik me niet. We lopen door het station, waar ook een hoop mensen blijkbaar overnachten. Er hangen waslijntjes met kleding overal.
Het blijkt natuurlijk weer een eind lopen niet normaal, maar uiteindelijk komen we inderdaad bij Ginki terecht en dat zonder te verdwalen! Ik ben trots op ons. Het is hier echt relaxt. Je voelt niet meer dat je in een grote stad bent ennnnn hier zijn de eerste chille stoelen van de vakantie. Eindelijk lekker zitten. We bestellen een biertje en avondeten, het smaakt heel goed. Natuurlijk heb ik binnen vijf minuten weer een kat gevonden waar we niet meer vanaf komen. Het is echt een dotje en dat wordt dan ook haar naam.
Op de terugweg nemen we wel een taxi. We wilden eigenlijk nog blijven, maar toen we een biertje bestelde, hoorden ze dit weer als de rekening.., Dit blijft een dingetje. Als we bijna bij het hotel zijn, wordt onze taxi stop gezet door een stel militairen. De taxichauffeur lacht, dus ik probeer me geen zorgen te maken, maar ik wordt er best benauwd van. Met een zaklamp schijnen ze naar binnen en onder de stoelen. Ook de achterklep moet er aan geloven en wordt uitgeplozen. Geen idee waar dit over gaat, maar blijkbaar is alles in orde en we mogen weer doorrijden.
We gaan nog even naar de nachtwinkel en maken het eigenlijk net even te laat...
We zijn vrij vroeg wakker, maar Gijs voelt zich niet goed en blijft nog even liggen. We zijn net op tijd voor het ontbijt, dat ook op de vijfde etage van het hotel als een buffet wordt geserveerd. Goed geregeld!
Ondanks dat we gisteren al weer veel gelopen hebben, besluiten we vandaag opnieuw de benenwagen te nemen. We willen naar het keizerlijk paleis lopen, dat ongeveer net zo ver weg zou zijn als Ginki.
Onderweg stoppen weer alle vervelende taxichauffeurs, maar we blijven nee tegen ze zeggen. Laat ons toch eens met rust! We zijn al snel bij het paleis, het lijkt wel een stuk sneller te gaan als gisteren.
Het paleis en het meer en er om heen zijn gigantisch, het lijkt alsof we er zijn, maar we moeten nog kilometers lopen. Gelukkig kunnen we een beetje verscholen lopen zodat we niet de hele tijd worden aangesproken. Wanneer we bij de eerste toegangsbrug komen blijkt deze te zijn gesloten. We worden naar de volgende gewezen. Zucht, moeten we weer een pokken eind lopen. Na minimaal een uur komen we bij de volgende brug. Je raadt het nooit, maar ook deze is afgesloten... Irritant.
We sjokken weer verder en onderweg komen we van alles tegen. Vrouwtjes die wachten bij de bushalte tot er een bus voorbij komt en dan door het raam van alles aan het verkopen zijn. Een rat en een eekhoorn die samen genieten van een restje rijst en we zien een hele hoop nonnetjes. Het duurt even voor ik door heb dat de in het roze gehulde kinderen geen jongetjes zijn, maar meisjes. De nonnen worden hier net als de monniken gewoon kaalgeschoren...
Ondertussen begint de moed mij een beetje in mijn slippers te zakken, het is echt heel ver lopen. En toch blijven we stug doorlopen. Uiteindelijk komen we dan ook terecht bij de enige ingang (van de vier) die open is. Er staan een hoop militairen, die hun geweren al klaar hebben. Dit voelt wel een beetje ongemakkelijk. We melden ons bij een huisje, waar we geregistreerd worden en zelfs één van onze paspoorten moeten afgeven. Ik vind dit niet echt een fijn idee, maar het zal wel goed zijn. Voor de ingang hangt een bord met wat je allemaal niet mag doen. Je mag alleen het pad naar het paleis volgen, geen foto's maken en ga zo maar door.
De weg binnen de muren van het paleis is opnieuw weer ellenlang, hopeloos. Er komt een man bij ons lopen die in het Birmees begint te kletsen. We maken hem duidelijk dat we geen idee hebben waar hij het over heeft, maar hij blijft maar doorgaan. In het begin is dit grappig, maar na tien minuten begint het een beetje irritant te worden. Hij volgt ons naar het paleis en gaat mee naar binnen. Daar weten we hem af te schudden.
Het paleis vind ik echt niet de moeite waard. De replica die in Bagan te zien is, was veel mooier. We lopen een kort rondje, maar besluiten al snel weer weg te gaan. We lopen sneaky weg, zodat de rare man ons niet ziet vertrekken en opnieuw zal meelopen. Dit lukt en de terugweg is een stuk rustiger. We spreken wel af dat we niet meer ons paspoort zullen afgeven, dan gaan we maar niet naar binnen. Ik wordt er heel onrustig van.
Ik ben een vreselijk persoon, maar ik heb er echt de balen van, ik ben zo chagrijnig door dat stomme paleis. Ik ben moe en mijn voeten doen pijn. We besluiten naar Ginki te gaan, dat is hier niet ver vandaan.
We eten hier lunch en avondeten. Ik zit eigenlijk de hele tijd te schrijven, ik moet mijn reisdagboekje nog bijwerken vanaf Nyaung Shwe. De mensen zijn hier zo lief om zelfs een lampje te komen brengen, echt super tof! Ook Dotje is er weer en komt volop aandacht vragen.
Gijs voelt zich nog steeds niet lekker, heel vervelend. Pas rond twaalf uur gaan we op pad. Mandalay is niet echt onze stad, maar we proberen er nog het beste van de maken op onze laatste dag. Als eerste willen we ontbijten en gaan naar Bistro 82, wat goede scores heeft op Tripadvisor. Wat is dat duur, niet normaal! Duurder dan het eten in Nederland. Bekijk het maak. We drinken wat en maken dat we wegkomen.
Vandaag willen we naar Mandalay Hill en onderweg komen we BBB tegen, dit zijn betere prijzen en ik heb ook over deze tent gelezen op internet. Het eten is hier ook echt goed!
We zijn echt heel irritant, zelfs na de ervaring van de dag ervoor, gaan we nu nog steeds lopen. Uiteindelijk komen we uit bij het grootste boek ter wereld.
Het grootste boek ter wereld vind ik een beetje tegen vallen. Er staan een hoop pagode achtige huisjes, met daarin grote blokken steen met daarop het verhaal van Buddha. Het maakt het wat minder indrukwekkend omdat je er niet in de buurt kunt komen, maar misschien ligt dit aan mijn humeur.
We besluiten de pagode op Mandalay Hill te bezoeken en vragen een taxichauffeur. Ik heb niet eens zin om hierin te onderhandelen en voor een redelijke prijs brengt hij ons naar boven. Als ik merk hoe lang het duurt om naar boven te komen ben ik wel blij dat ik niet eigenwijs ben gaan lopen!
De taxichauffeur zet ons af bij een gebouw met allemaal lange roltrappen. We zijn duidelijk niet de enige die besloten hebben naar de pagode te gaan. Onze schoenen gaan uit en de tas in, het zichtbaar bij je dragen is al niet respectvol. We komen uit bij een chagrijnig mannetje (die past bij mijn humeur) en betalen entree geld. Hij zegt tegen me dat ik geen foto's mag maken, maar de hele pagode is vol mensen met lensen van 3 meter lang, ik denk dat ik hem verkeerd heb verstaan.
Ik loop een beetje rond als ik ineens Gijs kwijt ben. Die is aangeklampt door een monnik, de jonge Sam. die wil graag zijn Engelse taal oefenen en heeft Gijs uitgekozen als project. Hij spreekt het al aardig, maar zelf wil hij graag nog een echt Engels accent aanleren. De bezoekers van de pagode vinden Gijs en Sam blijkbaar een heel interessant stel en zetten ze continu op de foto. Ik wordt hier heel ongemakkelijk van en sluip voorzichtig weg en loop een beetje rond.
De zon gaat langzaam onder, maar de andere toeristen staan te dringen om het beste plekje te veroveren. Dit gaat me een beetje te ver, de zon gaat elke dag weer onder, daar hoef ik mensen niet voor te porren met mijn ellebogen. De pagode zelf is echt wel heel mooi, met veel spiegeltjes en edelstenen. Ik ga op een eindje afstand weer bij Gijs en Sam staan. Sam verteld dat hij niet uit Myanmar komt, maar uit een regio in China en dat hij inmiddels wel goed Birmees spreekt, maar dat het wel echt een lastige taal is. Zijn volgende doel is dus het leren van Engels, zodat hij op een dag leraar kan worden in deze taal. Heel schattig.
De zon is inmiddels onder en de rest van de bezoekers zijn al weg. We nemen afscheid van monnik Sam (en ik van de kat die ik natuurlijk weer ontdekt heb) en gaan weer op weg naar beneden. Dit is echt een doolhof in het donker. Ik strooi nog wel even wat as van mijn moeder uit op Mandalay Hill. Ik wilde dit eigenlijk niet, omdat ik Mandalay niet echt kon waarderen, maar dit is toch wel een ontzettend tof plekje.
We lopen een heel stuk naar beneden. Ik rol nog een stukje omdat ik keihard onderuit ga. Gelukkig kan ik hier wel om lachen. Aan de voet van de heuvel besluiten we een taxi te nemen naar MinglaBar, een restaurant met typisch Myannarinese gerechten. We worden hartelijk welkom geheten en al snel staat onze tafel vol met allerlei gerechten, het één wat smakelijker dan de ander. Het is in ieder geval erg veel! Halverwege het eten valt de stroom uit, maar binnen een minuut staat de generator al weer te loeien.
Deze avond maken we het niet laat, het is de laatste avond in Myanmar en de volgende dag vertrekken we weer. Op naar Pyin Oo Lwin!
Weg uit Mandalay, ik heb er geen probleem mee. Alleen het feit dat de vakantie zo snel gaat en dat we nog maar twee plekken zullen gaan bezoeken vind ik toch wel een vervelend idee.
Met een shared taxi zullen we naar de volgende bestemming gaan. We worden bij hotel A1 opgepikt (nadat ik ben onder gescheten door één van de duizend duiven, dit zegt al genoeg, Mandalay is niets voor mij). We rijden Mandalay door op weg naar de volgende meerijders. Op een gegeven moment is de chauffeur volgens mij een beetje verdwaalt en het duurt allemaal lang.
Uiteindelijk is de taxi vol en gaan we op weg, net even wat meer naar het noorden. We hadden dit eigenlijk met de trein willen doen, het schijnt een fantastische rit te zijn, maar ik heb deze vakantie mijn planning en route niet helemaal op orde. De trein vertrekt om 4 uur in de ochtend. Achteraf denk ik dat we dit gewoon hadden moeten doen, maar op het moment daar hebben we toch besloten er van af te zien.
Deze rit gaat op de één of andere manier heel snel, voor we het weten rijden we Pyin Oo Lwin (of Maymo) binnen. Het is er koeler en heel groen. Het ziet er rustig en netjes uit, het lijkt er een stuk gezelliger. Al snel worden we voor Royal Flower Guesthouse afgezet. Dit ziet er precies zo uit als op de foto. Een donker roze, koloniaal huis met een fijne uitstraling.
We worden ook gelijk hartelijk welkom geheten door een man die super goed Engels spreekt. Hij stelt zich voor als Koko en is enorm behulpzaam. Allereerst moeten we wat registratieformulieren invullen. Eigenlijk hoor je die bij elke stop in te vullen voor de overheid, maar in de meeste verblijven doen ze dit zelf vluchtig. Ik snapte de kruisverhoren bij de andere verblijven ook al niet. Elke keer vroegen ze streng, "where do you come from, where are you going".
De kamer is fijn, dit is het beste bed tot nu toe! Er hangt een fijne tv, want s'avonds is er niet heel erg veel te doen in dit dorp. Van Gijs mag ik Harry Potter niet afkijken... Er is een groot dakterras, waar je de zonsondergang (en opkomst voor de vroege vogels) kunt bekijken.
Het is nog redelijk vroeg en we gaan een rondje door het centrum lopen en willen lunchen. We komen terecht bij een burgertent. Een hoop bedelaars komen binnen lopen en een centje vragen. Op een gegeven moment wordt dit behoorlijk vervelend. Ook wanneer we verder het dorp inlopen komen ze achter ons aan. Een jochie blijft maar bij me lopen, maar we hebben net zijn moeder en zusje al gegeven. Sneu, maar ik kan niet blijven geven.
Een grote klokkentoren doemt op en past totaal niet in het plaatje van Myanmar, het is een overblijfsel uit de Britse kolonisatie. Het is wel leuk om te zien dat je midden in Azië dit soort bouwwerken tegen komt. We lopen verder en komen op de schoonste en meest logische markt tot nu toe terecht.
Even verderop ligt Colonial Street, een straat met huizen uit de koloniale tijd. Ik moet zeggen dat ik er niet heel veel aan vind, ik moet heel erg aan Baarn denken waar mijn opa en oma wonen. Maar het is een lekker rondje lopen en het is er heerlijk rustig. Dit is heel fijn.
Vlak bij de guesthouse is een supermarkt. We slaan wat rommeltjes in en ik koop een paar pleisters. Hier koop je die niet per doosje, maar per stuk. Mijn hiel is helemaal kapot van het lopen in Mandalay, waar ik het goede idee had om mijn Allstars aan te trekken (tot bloedens toe).
Op het dakterras van Royal Flower Guesthouse en kijken hoe de zon onder gaat. Je merkt wel dat het hier een stuk kouder is 's avonds. We lopen door het donker, langs een drukke weg naar een restaurant, Woodland, aan de circular road.
Het is een fijne tent, met live muziek en lekker eten. Ik moet zeggen dat ik geen fan ben van de bediening. Je moet erg veel moeite doen om weer iets te kunnen bestellen, maar ik zou het zeker aanraden. Misschien moeten we niet zo achteraf gaan zitten, maar midden op het terras...
We worden pas laat wakker, maar ik heb goed geslapen. We worden rustig wakker op het dakterras, met een ijskoffie, heerlijk!
Bij Koko lenen we twee fietsen en gaan op weg naar de botanische tuinen, waar Pyin om bekend staat. Het fietsen gaat hier gemakkelijk, het is rustig en de wegen zijn goed. Bij de entree betalen we ongeveer €5 om naar binnen te mogen. Bij de ingang staat al gelijk een bord met verboden betelnut te kauwen. Heerlijk!
Bij een cafétje besluiten we gelijk even te gaan zitten, we hebben nog niet ontbeten. Ik bestudeer de kaart die we hebben gekregen. Een beetje bejaard misschien, maar ik heb echt zin om de tuinen te gaan verkennen. Het is heerlijk rustig.
Door de tuinen lopen we naar de eerste attractie, een fossielen museum. Ik heb een obsessie voor de prehistorie, dus ik ben erg benieuwd. Ik moet zeggen dat het erg leuk gedaan is, er liggen interessante stukken, maar het glas is soms zo smerig van alle vingerafdrukken, dat je bijna niet kunt zien wat er achter ligt. Bij de ingang ligt een versteend stuk hout, dat je aan moet raken voor geluk. Naast het fossielen museumpje ligt een hutje met allemaal versteend hout. Ze laten hier ook zien hoe het gepolijst wordt.
Het begin van het park is nog vrij schoon, maar als we de swamp walkway op gaan komen we toch best veel troep tegen. Het is een moeras landschap met houten bruggen die daar doorheen lopen. Het is heel leuk gedaan, maar zonde dat alles overal maar wordt neergegooid. Het is gek, want er zijn zat lege vuilnisbakken te vinden. Misschien denken ze hier dat plastic aan de bomen groeit...
Na het moeras komen we uit bij een bamboe bos. Hier is ook een omheining te vinden met daarin dieren waar ik nog nooit van heb gehoord, de Takins. Ze lijken op een kruising tussen een os en een eland, maar volgens Wikipedia is het een soort gnoe/geit uit Tibet (en zoals iedereen weet, Wikipedia liegt nooit!).
Even verderop ligt een andere houten walkway, die redelijk de hoogte in schijnt te gaan. Echter hou ik het na een meter of twintig voor gezien. Het is een gammel ding en er steken overal spijkers uit, ontbreken planken en alles zit los. Ik ga lekker dezelfde weg terug.
We halen een biertje bij een winkeltje, waar we tien minuten over doen om duidelijk te maken wat we nou precies willen. Even verderop gaan we zitten en bestuderen de mensen die hier rond lopen. Het lijkt alsof de helft uit nonnen en monniken bestaat die een dagje uit zijn.
We gaan de aviary in, hier zijn Gijs zijn geliefde toekans (die volgens hem kaketoekans heten) te vinden. Ik vind de dieren met gigantische snavels maar griezelig. Volgens mij tikken ze zo een gat in je schedel! Bij de ingang zijn de dieren nog wat sneu. Ze zitten in veel te kleine hokken. Maar in het grotere open deel zit er eentje rustig op een paal en wordt door de bezoekers honderden keren op de foto gezet. Er lopen nog een paar grauwe pauwen rond, maar veel andere dieren kan ik niet ontdekken.
De volgende stop is een vlindermuseum, waar je geen foto's mag maken. Dat is wel jammer want er zijn prachtige exemplaren te vinden. Ook zijn er vreemde kevers en andere insecten te zien, keurig vastgepind achter glas.
Een korte stop bij de orchideeën kwekerij, er zijn echt mooie bloemen te zien! Maar verder is het niet heel veel bijzonders. We lopen door naar de uitkijk toren en hopen op een mooi uitzicht over de omgeving van Pyin. Met de lift schieten we omhoog in de roze toren. Bovenin staat een aantal jongeren keihard te schreeuwen en te zingen. Je hoort ze door het hele park. We maken snel een paar foto's en gaan weer naar beneden. We hebben het park inmiddels wel aardig verkent en gaan terug naar de uitgang.
Bij een restaurant, Lake View, gaan we even zitten. Het bestellen is weer een groot probleem. Na de eerste ronde komt er niemand meer en is er nergens meer iemand te bekennen. Heel vreemd (en hinderlijk). Het eten vind ik ook eigenlijk niet lekker. Een droge burger met heel veel ui. Toch zonde, want op Tripadvisor krijgen ze een hoge score...
Die avond gaan we naar een restaurant, waarvan ik de naam niet kan ontdekken. We hebben net een burger achter onze kiezen en willen eigenlijk alleen wat eten. Toch krijgen we een soepje, met veel koriander er in. Ik doe heel erg mijn best om het weg te werken, maar ik krijg net de helft op, ik zit nog zo vol. Gijs krijgt zelfs nog een refill, die hij eigenlijk niet wil. Wel super aardig, terwijl ze weten dat we geen diner gaan nemen.
Ondertussen roven zwerfkinderen de halve tent leeg. Ze sneaken onder de balie door aan de voorkant van het restaurant en pakken wat ze pakken kunnen. Van een afstandje is het best grappig. De meisjes van de bediening jagen ze steeds de tent uit, maar vijf minuten later staan ze weer binnen. Ook de gasten die aan de rand van het terras zitten worden lastig gevallen. Ze vragen constant om een centje (volgens mij halen ze ook heel wat binnen). Ik raad in Pyin zeker aan om zo ver mogelijk naar achteren te gaan zitten, want langs de weg krijg je geen rust.
Wat heb ik een rare nacht gehad. In eerste instantie werd ik wakker omdat ik dacht dat er een aardbeving was. Ik ben denk ik wel anderhalf uur wakker gebleven. Ik vermoedt dat het iets te maken heeft gehad met de malariatabletten.
Het was mijn bedoeling om die ochtend bustickets vanaf Yangon naar Ngwe Saung (een dorp aan de zee) te boeken, maar twee uur later is dit nog niet gelukt. Ik krijg er gewoon buikpijn van. We vragen Koko om ons te helpen, maar hij zegt dat het niet nodig is. Als we in Yangon aankomen moeten we gewoon naar het busstation, er gaan zat bussen naar Ngwe Saung.
Daarom is echt backpacken zonder iets van te voren te boeken niets voor mij. Ik kan het idee dat ik niet uitkom waar ik wil niet van me afzetten en raak er helemaal van door van slag.
Koko regelt nog wel even dat een tuktuk ons komt halen. We willen vandaag de watervallen bekijken. Hij zorgt dat we ook nog langs een koffieplantage en het huis van de gouverneur gaan. Een kwartier later staat het brommertje met achterbak voor de deur.
Het is winderig en hobbelig achterin, maar het is ook wel weer een belevenis. Gijs wordt keihard gelanceerd en knalt met zijn hoofd tegen het dak.
Bij de waterval worden we afgezet. Er wordt een kant opgewezen, naar een zandpad vol vervelende keien, en zoek het maar uit. Zo moeilijk kan het dus niet zijn. Als we de hoek om gaan blijkt het toch best steil te zijn. Ik weet nu al dat de terugweg een hoop gemekker en gezeur van mijn kant gaat opleveren.
Niet veel later komen we bij een klein watervalletje. We weten niet helemaal zeker of dit nou is waar we voor gekomen zijn, maar gaan sowieso even kijken. Er komt een oud mannetje aangelopen. "This is small waterfall, I will take you to big one" roept hij naar ons. We volgen hem, we moeten wel want er is maar één pad. Ik ben altijd bang dat we ineens ergens voor moeten gaan betalen, maar opnieuw is het mannetje gewoon blij om zijn omgeving te laten zien. Hij kletst een beetje met Gijs, terwijl ik inmiddels de gigantische spinnen heb gespot die zich in grote getallen hebben verschanst langs het pad.
De oude man verteld dat hij een mooi uitzichtspunt weet, waarbij je vlakbij de waterval komt. Het is een smal pad, door de bosjes. Ik durf dit echt niet, maar ik voel me er heel schuldig over. De spinnen vind ik gewoon te eng. De man probeert het nog "No spiders here" maar naast hem is een buitengewoon griezelig exemplaar te zien. Ik zeg nog tegen Gijs dat hij moet gaan en ik wacht wel op hem, maar dit wil hij niet. Ik denk dat ik thuis maar eens een angst therapie ga volgen...
Met een schuldgevoel ga ik verder naar beneden. De oude man is wel doorgelopen via het bospadje. Het duurt een eeuwigheid, maar langzaam dalen we toch. Onderweg komen we een aantal vrouwtjes tegen die een hangmat dragen, met daarin een toerist die zich naar boven laat tillen. Best een beetje raar...
Het wordt langzaam glibberiger, wat betekent dat we in de buurt komen. Allereerst komen we bij een groot standbeeld, waar mensen aan het bidden zijn. Gijs blijkt dit gewoon helemaal niet gezien te hebben... Even verderop is de waterval. Deze is ontzettend gaaf, vooral door de gouden pagode die er voor ligt. Hier strooi ik een beetje as uit, een mooiere plek had ik niet kunnen bedenken.
We genieten van de waterval en lachen om de mensen die zich het water in wagen. Er is zelfs een restaurantje, maar ik denk niet dat je hier echt goed kunt eten, alles wordt zeiknat!
Met flinke tegenzin gaan we weer naar boven. Als ik bekijk dat de weg naar beneden al zo vervelend was, dan ga ik kapot op weg naar boven. Ik heb ook nog niet ontbeten... Dit was niet heel erg slim. Een paar stops en een halve black out later komen we toch boven aan. Het ging eigenlijk sneller dan ik had verwacht, maar toch kon het niet zonder een eindeloze stroom aan gejammer en geklaag.
Bij een winkeltje boven op de berg halen we een cola, ik drink dit eigenlijk nooit, maar de suiker zal me goed doen. We stappen de tuktuk weer in en rijden we naar de koffieplantage. Ik hoopte op een rondleiding en iets om te proeven, maar het is puur een stop bij de plantage en de bestuurder van de tuktuk laat ons even de bonen zien.
Ook het huis van de gouverneur vind ik niet heel erg boeiend. Het is een mooi bouwwerk en leuk om te zien dat het een combinatie is van Birmese bouwstijl en het koloniale.
We worden weer afgezet bij Royal Flower Guesthouse, maar ik wil het centrum niet meer in. Gisteren werden we flink lastig gevallen door een stel zwerfkinderen en ook sloeg een voorbijganger mij op mijn arm, zonder aanleiding. We vragen twee fietsen aan Koko en gaan nog een avond naar Woodland. Dit is lekker afgelegen een fijne afsluiter van onze dagen in Pyin Oo Lwin. Morgen reizen we weer door.
De hele nacht is er muziek en zang geweest in het klooster een straat verderop, weer een slechte nacht gehad. Ik wordt er (letterlijk en figuurlijk) een beetje moe van. We pakken onze tassen in en kletsen nog wat met Koko, die ons wat tips geeft voor onze volgende bestemming, Ngwe Saung. De taxi naar het vliegveld van Mandalay is al onderweg.
Een klein mannetje met feloranje haar en baard komt aangereden. Hij spreekt niet meer woorden Engels dan "camera" en "nice view". Maar Koko regelt nog even dat we bij een paar mooie plekken onderweg zullen stoppen.
Het mannetje rijdt met zijn hand op de toeter en af en toe wil ik deze er wel af rammen. Ik snap het gewoon niet, dat getoeter de HELE weg. We stoppen inderdaad bij een aantal viewpoint, zoals Koko heeft gevraagd. Hier kan ik maar weinig van het uitzicht genieten, omdat ik met de lokale bevolking op de foto moet.
Wanneer ik denk dat we er zijn (airport road), duurt het nog ruim een half uur voordat we bij het vliegveld aankomen. Onderweg zie ik het meest zielige hondje van de hele vakantie. Het dier is verlamd aan zijn achterpoten en sleept zichzelf voort over de scherpe stenen, door de brandende zon, ik ben blij dat Gijs net even de andere kant op kijkt, maar zelfs maanden later moet ik nog aan dit beestje denken.
Veel te vroeg zijn we op het vliegveld. Hier kletsen we wat met een meisje uit Zwitserland, dat op weg is naar het Noorden van Myanmar. Wij hebben gehoord dat je hier niet heen mag, maar zij zegt dat haar vriendin daar al een paar weken geleden is aangekomen. Heel jammer! Dit had ik ook wel willen zien.
Een paar uur later gaan we inchecken. Er komt geen paspoort aan te pas... In de gate zien we het Zwitserse meisje weer, haar vlucht heeft vertraging, maar uiteindelijk mag ze nog met een andere vlucht mee. Ook onze vlucht heeft vertraging, maar gelukkig maar een half uur. Ik heb ergere verhalen gehoord. In de gate staat een lang, Birmees meisje die veel bekijks trekt. Gijs denkt dat ze van The Voice of Myanmar is. Geen idee of dat klopt, maar ze staat met de hele gate op de foto en is duidelijk een beetje geïrriteerd.
Na drie kwartier landen we al op Yangon en het is even wachten op de bagage. De andere reizigers staan als een stel gieren op de koffers te wachten. Het slaat nergens op, je koffer komt vanzelf, dat duwen en trekken heeft echt geen nut. Op het vliegveld lopen we naar de tourist info punt, maar zij kunnen ons niet helpen aan bustickets naar Ngwe Saung. Ze wijzen ons naar een andere tourist info, maar hier krijgen we hetzelfde antwoord. Heel irritant, het hele infopunt slaat nergens op.
Buiten vragen we het aan een taxi chauffeur. Die zegt dat er geen bussen meer gaan. Ik weet dat dit onzin is, want ik heb een paar uur naar de vertrektijden zitten staren toen ik een zitplaats probeerde te boeken. Een andere chauffeur komt ons helpen. Hij snapt niet wat de andere nou uit zijn nek zit te zwetsen en hij rijdt met ons naar een van de boekingskantoortjes in het centrum
Het is enorm druk onderweg en we nemen een aantal keer een shortcut. De chauffeur stopt in een drukke straat en ik zie inderdaad een uithangbord van Golden Star Express, hier heb ik online proberen te boeken. De taxichauffeur gaat met ons mee naar binnen om er zeker van te zijn dat het goed gaat. En ja hoor, binnen no time hebben we tickets voor de rit die om tien uur vertrekt...
We bedanken de taxichauffeur een keer of duizend en gaan op zoek naar wat te eten. Dit wil niet echt lukken, we lopen maar komen geen enkel eettentje tegen. Dan maar terug. Onderweg gaan we even zitten en drinken wat, maar hier ga ik echt niets eten, het ziet er zo smerig uit. Het is enorm benauwd in Yangon en ook vreselijk druk. Met onze grote tassen komen we bijna niet door alle voetgangers heen. We besluiten bij het kantoor van Golden Star Express te gaan zitten en halen wat te eten en drinken bij een supermarktje.
Wanneer de ene na de andere bus aankomt, wordt het allemaal wat verwarrend. Er wordt in het Birmees omgeroepen, maar niets in het Engels. Er zijn ook maar weinig toeristen die de bus nemen blijkbaar, maar volgens mij worden we wel gewaarschuwd als het zo ver is. En ja hoor, uiteindelijk worden we aangetikt. De bus staat voor ons klaar. In Yangon zelf stoppen we bij nog een aantal haltes, maar al snel gaan alle lichten uit en kan ik niet meer lezen. Dan maar proberen te slapen.
Even wordt ik nog wakker om gebruik te maken van een toiletstop om een uur of twaalf, maar verder slaap ik eigenlijk best goed. Op die keer na dat de persoon achter me vol in mijn gezicht grijpt bij het opstaan. Waarom?
Om drie uur worden we grof wakker geschud, we zijn op onze bestemming. Ik begrijp er niets van, tegen ons is gezegd dat we pas rond half zeven aan zouden komen! Nu staan we midden in de nacht al op de stoep. De eigenaar van de guesthouse is niet echt blij als we hem wakker maken. Hij geeft aan dat het helemaal vol zit, maar dat we wel op de hangmatten aan de achterkant van de guesthouse mogen slapen. Ik vind het prima!
Man oh man wat was het koud in het hangmatje op het terras bij Dream House
Ik lag als een cocon in twee dekens gewikkeld en heb zelfs mijn hoofd hier onder gehouden, zodat mijn adem de boel een beetje kon opwarmen.
Om half zeven was ik klaar wakker en begonnen ook langzaam de mensen uit het guesthouse wakker te worden. Alsof er niets aan de hand was kwamen ze om ons heen zitten om te ontbijten. Wat ik wel een klein beetje flauw vond is dat wij niet even iets kleins kregen, ik had er best voor willen betalen.
Natuurlijk is er om dit tijdstip nog niemand aan het uitchecken dus was er voor ons nog geen plekje in de herberg, eeeh guesthouse.
De tassen laten we achter en we gaan een stukje lopen. Als snel ziet het er gezelliger uit en doet het me een beetje denken aan de Gili's van Indonesië. Het oogt ook redelijk toeristisch, terwijl ik er maar weinig rond zie lopen. We duiken een steegje in, we kunnen de zee al zien liggen. Eerst lopen we door een dorpje, wat een gek contrast is met de toeristische straat waar we net uit komen. De lokale bevolking is heel vrolijk en ze lachen allemaal naar ons. Eén man loopt met ons mee om te laten zien hoe we zo snel mogelijk bij de zee kunnen komen.
Het is heel erg mooi, ik denk wel het mooiste strand dat ik ooit gezien heb. Het zand is super zacht en wit, ik had veel afval verwacht maar dit is echt minimaal. Al snel zien we een hoop leven, krabbetjes schieten in het rond, visjes in overvloed en ik zie zelfs een zeeslangetje die zichzelf begraaft in het zand.
Bij een restaurant, Garden Breeze, gaan we even zitten. Ik bestel een fish and chips, hier heb ik echt zin in. Ondertussen wordt Gijs steeds witter en witter, op een gegeven moment is hij gewoon grijs. Het lijkt alsof hij flauw zal gaan vallen. De bediening komt ook maar eens vragen of het wel goed gaat. De zweetdruppels glimmen op zijn voorhoofd. Hij gaat naar het toilet en blijft heel lang weg. Wanneer ik wil gaan vragen of het nog goed gaat, is er net een obertje langs geweest. Hij voelt zich beter, verteld hij.
Vijf minuten later verschijnt Gijs weer. En inderdaad, hij ziet er een stuk beter uit. Wat het nou was, we hebben geen idee, maar in ieder geval is het weer voorbij!
We gaan terug naar Dream House, om te kijken of de kamer al klaar is. We moeten nog heel even wachten en gaan weer op het terras zitten waar we de nacht ook hebben doorgebracht. Twee meisjes zijn druk bezig met het wrijven van een stuk hout op een steen. Hiermee maken ze gelig poeder, wat ze mengen met water en op hun gezicht en armen smeren. Het is hetzelfde spul als de Birmezen gebruiken om de rondjes op hun wangen mee te maken.
Wanneer we de kamer in mogen, ben ik wel een klein beetje in shock. Ik wist van te voren dat het niet heel luxe zou zijn, dit is het goedkoopste verblijf van de hele vakantie, maar zo erg had ik niet verwacht. Er is geen matras, we slapen op een houten mat, dit is officieel de concurrent van het bed in Hostel Blues in Bratislava! De muren bestaan puur uit geweven riet of bamboe, elk zuchtje of steuntje van de buren klinkt alsof het in jouw kamer uitgekraamd wordt. Hier moet ik even aan wennen...
Na de rare nacht die we gehad hebben, besluiten we toch even te gaan liggen. Van slapen komt bij mij niet echt wat terecht. Voor de zekerheid zet ik wel mijn wekker, maar ik heb uiteindelijk eigenlijk alleen maar liggen lezen. Na het dutje willen we eigenlijk gaan zwemmen en we hebben gehoord dat dit kan bij één van de resorts verderop. Natuurlijk besluiten we weer eens te gaan lopen...
Het is zoals gewoonlijk weer een heel stuk verder dan we van te voren inschatten. We slenteren langs de saaie weg en uiteindelijk stelt het zwembad ook nog eens niets voor! We gaan wel een hapje eten en dit is gelukkig wel goed. We hebben het gezellig, alleen breekt bij mij spontaan een verkoudheid door. Ik snotter en mijn neus loopt als een malle! De propjes tissue die ik er in stop worden er door het snot gewoon uit geduwd. Hoe krijg ik het voor elkaar, zit ik aan het strand, tussen de palmbomen en kijk uit op een zwembad, en dan nog strontverkouden!
Bij het restaurant mogen we wat biertjes kopen om mee te nemen. De zon zakt langzaam en we willen graag de zonsondergang vanaf het strand bekijken. We lopen een eindje en komen bij een fijn plekje uit. Hier zit zelfs een openbaar toilet en dan nog eens de schoonste wc die ik in heel Myanmar heb gezien.
De zonsondergang is prachtig, de kleuren zijn fantastisch en we zien ook nog eens een man voorbij komen op een zebra-paard. Volgens mij is het ook echt een paard, waarop strepen geschilderd zijn, maar het blijft een geweldig gezicht.
Nadat we even terug zijn gegaan naar Dream House om ons om te kleden, gaan we op weg naar de Lotus Bar. Hiervan hebben we overal briefjes zien hangen en dit zijn we ook tegen gekomen op weg naar het resort. Het lijkt een toffe tent.
Het is inderdaad een gave plek. Er is een vuurshow bezig en de jongen die hem opvoert heeft volgens Gijs behoorlijke skills. Hij wil hem meenemen om op feestjes te laten draaien. Hij maakt grapjes en draait de dingen rond mijn hoofd, hij doet het echt heel leuk.
De eigenaar van de bar is ook een gezellige man, met een bizar zware stem en een goed Engels accent dat totaal niet bij hem past. Echter, wanneer ik na wat biertjes naar het toilet ga, hoor ik in het hokje naast me een kabaal. Ik kijk omhoog en er hangt een jongen over de muur. Gelijk maakt hij dat hij weg komt en nogal verbluft ga ik terug naar Gijs. Ik weet even niet wat ik er mee aan moet, maar ik voel me behoorlijk ongemakkelijk. Gijs besluit het toch aan te kaarten bij de eigenaar. Deze komt al snel met allerlei smoesjes. Eerst is het de loodgieter (wat die bijna bij het plafond doet is me een raadsel) en vervolgens is het een electricien (er was daar geen lamp in de buurt). Toch lopen er al snel wat mensen met zaklantaarns rond het hutje.
Ik merk ook direct dat de eigenaar het niet zo tof vind wat er is gebeurt en ik zal dit ook niet op hem afschuiven, maar een wat nettere afhandeling was wel op zijn plaats geweest. Ik zit in ieder geval niet meer gerust in de bar, ik heb het idee dat iedereen naar me aan het kijken is, alsof ze me net hebben zien plassen, behoorlijk ongemakkelijk. Ook Gijs is behoorlijk uit zijn hum door het voorval. We blijven nog wel even zitten, maar toch is het niet meer zo leuk.
De Lotus Bar zou ik 100% zeker aanraden, maar let wel op als je gaat plassen!
Wat een klote bed, oh nee, wat een klote plank die denkt dat hij een bed is. Alles doet zeer en de verkoudheid is niet bepaalt minder geworden.
Buiten de kamer wordt het ontbijt neergezet, dit is wel heel relaxt. Een beetje rijst, banaantjes en een aardappel met uit koek, nomnomnom.
Nu bikini aan en op naar het strand, daarvoor zijn we per slot van rekening hier heen gekomen. We vragen bij een resort of we gebruik mogen maken van hun hutjes op het strand, deze staan bijna allemaal nog leeg. Aangezien Gijs aan zijn "second breakfast" zit, maakt dit niet uit, ze vinden het prima.
Het water is heerlijk en we dobberen even in het water. Pas op het moment dat ik op de strandstoelen ga liggen en mijn boekje erbij pak, verveelt Gijs zich binnen drie seconden. Heel eigenwijs heeft hij zelf niets te lezen meegenomen.
We besluiten maar bij een strandtent even verderop te gaan zitten, dan kan hij in ieder geval biertjes drinken. Verder doen we niet veel, behalve hangen op het strand. Die avond eet ik een vers visje bij Garden Breeze en verder hangen we een beetje bij de kamer. Saai dagje...
Deze ochtend hebben we een missie. Nadat mijn armen weer doorbloed zijn, die hebben volgens geen bloed gehad door het harde bed, gaan we op pad. Op zoek naar een pinautomaat, onze portemonnee is zo goed als leeg.
In het dorp zouden er sowieso drie moeten zijn, de eerste heb ik al gezien bij het resort Emerald Sea. Over het strand gaan we die richting op. Onderweg komen we een rode krab tegen, net Sebastiaan van de Kleine Zeemeermin! Of meneer Krabs van Spongebob.
Als we bij het resort aankomen zit er een groot slot op de deur van de pinautomaat. Als we vragen waarom dit is krijgen we als antwoord "ATM only works on sunday". Hmmm best vervelend. Als we vragen waar we dan wel kunnen pinnen krijgen we geen duidelijk antwoord. Ik ga snel even gebruik maken van de wifi en probeer antwoord te krijgen van Google. Die heeft er niet echt zin in, maar uiteindelijk krijg ik de namen van nog twee resorts met een pinautomaat.
We lopen langs de autoweg, erg saai en ontzettend heet. Ik denk dat ik nog nooit zo erg gezweet heb, het is niet normaal, ik loop echt gewoon leeg! Bij elk resort dat we tegen komen, vraag ik of er een ATM is, maar overal is het antwoord nee en wordt er een naam van een resort verderop genoemd.
Ik wordt intens chagrijnig als we onze laatste optie in zicht zien komen, de haven. Het ziet er veel belovend uit, maar als we voor het hokje staan hangt er een briefje "out of order". Ik ben even niet aanspreekbaar, hoe krijgen ze het voor elkaar. We hebben zeker vier automaten gezien en deze zijn gesloten of werken niet. We mogen bij een resort met creditcard bij de receptie pinnen, maar pas om drie uur 's middags... Het wordt me niet duidelijk waarom. De enige optie die we hebben is een taxi nemen naar een stad anderhalf uur verderop. Ik had eigenlijk wel iets anders in gedachte voor onze laatste dag in Ngwe Saung.
We hebben een idee, we gaan naar het resort waar we gisteren ook geweest zijn en waar we gebruik mochten maken van de strandhutjes. Hopelijk kunnen we daar met creditcard betalen. Het is best een eind lopen over het strand, maar we komen prachtige dingen tegen. Het zand is op een gegeven moment gestreept, echt gaaf! Verderop komen we een groepje rotsen tegen waar ze pagoda's op gemaakt hebben, ook super mooi! Gelukkig kan ik hier nog van genieten, ondanks mijn vreselijke humeur.
Met pijnlijke voeten komen we aan bij Eskala Resort. We kunnen inderdaad met een creditcard betalen! Ik ben zo blij! We gaan zitten en bestellen meerdere drankjes tegelijk, ik heb zo een dorst... Blijkbaar ben ik ook vreselijk verbrand, terwijl ik me toch echt heb ingesmeerd. Dat ook nog...
We zijn er helemaal klaar mee en genieten de rest van de middag op het terras bij het resort, prima vertoeven hier. Ik ben best jaloers op de mensen die echt op het resort verblijven, het is er echt fijn.
We vinden het welletjes geweest en willen gaan afrekenen. Je raadt het nooit! Of waarschijnlijk wel! De pinautomaat doet het niet. Het meisje achter de balie wil ons de schuld geven, maar de hele vakantie lang heeft het kaartje overal zijn werk gedaan. Dit ligt echt niet aan ons!
De manager komt erbij en constateert inderdaad dat de automaat storing heeft. We zitten ondertussen al een kwartier bij de receptie en ik voel me haast een crimineel! We proberen van alles, maar niets werkt. Zelfs onze gewone pinpassen gaan door het apparaat, maar dit heeft eigenlijk al geen kans. Als we afspreken morgen terug te komen, begint ineens het apparaat herrie te maken en print een bon uit.... we hebben betaalt... Ik kan wel juichen! Nu maar hopen dat het maar één keer is afgeschreven en de honderd pogingen die we gedaan hebben.
Nou snel wegwezen hier! Morgen moeten we vroeg op en we duiken snel onze uhm... plank op.
De laatste nacht is misschien wel de slechtste tot nu toe. Ik snotter niet meer alleen, maar hoest mezelf ook continu wakker en ben vreselijk verbrand. Ik voel me een beetje schuldig, omdat ik weet dat ik met mijn gekuch de halve toko wakker houdt.
Ruim voor de wekker af gaat ben ik er al klaar mee, ik pak mijn tas in en ga maar weer een boekje lezen. Even later komt Gijs ook zijn nestje uit. Het voelt alsof de vakantie officieel ten einde is, al hebben we nog twee nachten te gaan.
De touringbus zou ons om tien uur komen halen. We hebben al uitgecheckt en staan ongeduldig te wachten. Na een half uur ga ik toch maar even vragen of dit wel goed gaat. Het meisje achter de receptie heeft net de organisatie gebeld en ze hebben inderdaad een flinke vertraging, verteld ze lachend. Ik ben opgelucht, ik was al bang dat we ergens anders hadden moeten opstappen.
Anderhalf uur te laat verschijnt de grote luxe bus dan toch! Snel gooien we onze spullen in het bagageruim en gaan op weg. De heenweg heb ik liggen slapen en heb ik niets gemerkt van de slechte wegen, maar nu wordt ik er gewoon misselijk van! Ik ben niet snel wagenziek, maar nu dacht ik een paar keer dat ik over mijn nek zou gaan.
Na een klein uurtje stoppen we al voor de lunch, ik ben bang dat ik niet kan eten. Gijs dringt er toch op aan en ik haal een zakje naturel chips. Wanneer ik begin te eten voel ik me direct al beter, gelukkig! Het volgende deel van de rit is dan ook een stuk beter te doen. De uitzichten zijn wel weer fantastisch!
Een uur of acht later komen we aan in Yangon, we worden weer gedropt op een busstation. Ik vind dit toch wel vreemd, want ze geven telkens aan dat we bij het hotel afgezet zullen worden. We gaan niet te lang staan treuzelen maar stappen zelf op een taxichauffeur af en deze brengt ons voor een paar euro naar het laatste hotel.
Het roze gebouw valt direct op en we lopen een enge, krakkemikkige trap op naar de receptie. Het inchecken gaat snel en de man achter de balie laat ons op een kaart allerlei plekken zien. Deze kaart is een stuk duidelijker dan de kaart die we de eerste keer in Yangon gebruikte. De kamer is simpel, maar netjes en ik denk dat ik heerlijk ga slapen in dit zachte bed, na de nachten op de plank.
We gaan pinnen en het is zo fijn dat er weer geld uit het apparaat gespuugd wordt. Niet ver van het hotel gaan we een hapje eten. Een Amerikaans meisje besluit een praatje te maken, ik krijg al gelijk kippenvel van het accent. Ze schept enorm op over haar reizen door Azië en ik heb het al snel gehad, maar gelukkig komt er een meisje met een puppy op het terras zitten. Die is een stuk interessanter dan wij zijn (begrijp ik wel). Het baasje van het hondje wil niet dat ze het diertje gaat aaien, het is moe en heeft het duidelijk warm. Als zij even naar het toilet is, duikt de Amerikaanse toch bovenop het hondje. De vrouw is hier niet van gediend en gaat een andere tent opzoeken. Bah, stomme Amerikanen.
Als we in de ontbijtzaal zitten komt er een jongen met een pan naar ons toe. "You want flying noodles?" vraagt hij onschuldig. Eerst begrijp ik niet wat hij bedoelt, maar als hij drie keer herhaalt heeft schiet ik in de lach. Fried noodles bedoelt hij. Gijs laat zijn bord vol met vliegende noedels scheppen, maar ik neem wel een broodje.
Vandaag willen we de souvenirs halen op de Bogyoke markt en gaan op weg. De markt is druk en onoverzichtelijk, maar wel leuk. Je wordt bijna niet lastig gevallen door de verkopers, dit is echt een pluspunt. Eigenlijk zijn we nergens in Myanmar echt vervelend aangesproken of nageroepen (met een paar uitzonderingen).
Na een paar uur struinen over de markt zijn we geslaagd, tassen vol cadeautjes zijn in ons bezit. Het is weer ontzettend warm en benauwd. Voor we terug gaan naar het hotel gaan we zitten bij een koffietent, die van een Nederlander blijkt te zijn. Stroopwafels, bitterballen, Goudse kaas en Heineken staan op het menu.
De spulletjes brengen we terug naar het hotel en dan doen we iets heel bijzonders. We pakken een taxi! Ja we leren het nog wel! de taxi brengt ons naar een groot stadspark, waar het lekker rustig zou zijn. Bij binnenkomst moeten we betalen en we moeten extra betalen voor de camera, al is dit maar een klein dingetje. Echter blijken we niet in het park te zijn, maar een vaag stuk met allemaal restaurantjes. We hebben betaalt om bij restaurantjes uit te komen. Onder een grote boom aan het water gaan we even zitten op grote rotsblokken.
We lopen terug naar het begin van het park, waar je naar de houten paden over het water kunt lopen. Hier staat niemand geld te innen en ik voel me een beetje opgelicht. De paden zijn vreselijk! Het voelt alsof ik in een level van Mario terecht ben gekomen. Het is schots en scheef en overal steken spijkers en splinters uit. Het doet me denken aan de botanische tuinen in Pyin Oo Lwin. Toch lopen we hier wel door, al gaat het niet van harte.
In het water ligt een replica van het schip van een van een koning, het is net een gouden badeend, maar het is wel mooi gemaakt. In de verte zie je de Schwedagon pagode liggen en in het water liggen veel waterlelies. Halverwege het pad komen we een man tegen, die druk bezig is de kraaien eten te geven.
Nadat we genoeg in het park gehangen hebben gaan we terug naar het hotel en maken ons klaar voor de laatste avond. Ik ben er best een beetje droevig om. We besluiten naar 19th street te gaan, die ook wel barbecue street genoemd wordt. Dit is niet voor niets. Eigenlijk alle tentjes die je hier ziet draaien om de grill. Een hoop stokjes en hapjes liggen op een kar, je pakt wat je wilt, gooit dit in een plastic mandje en krijgt het gebraden terug. Ideaal!
Gijs wordt lastig gevallen door een bedelaarsvrouwtje. We hebben net een kindje wat centjes gegeven en ik zie dat ze dit naar de vrouw brengt, waarschijnlijk is dit haar moeder. Het kleine meisje wijst naar ons en vervolgens komt de vrouw met baby in haar armen naar ons tafeltje. We zijn net aan het bestellen bij de bediening en de vrouw staat achter Gijs. Ze blijft maar aan zijn schouder pulken en trekken aan zijn shirt. Hij geeft al een paar keer aan dat hij niet wil geven, maar zij geeft niet op. Uiteindelijk moet ik haar met een boze nee duidelijk maken dat ze geen centen meer krijgt.
Je voelt je heel snel schuldig, want ze staat er niet voor de lol, maar we hebben al gegeven en echt niet weinig. Als je elke bedelaar geld moet gaan geven, dan zit je uiteindelijk zonder. Sowieso vind ik het vervelend als ze gewoon doorgaan met vragen en al helemaal als we net haar kind al gegeven hebben.
Heel eerlijk gezegd, het eten wat we hebben uitgekozen is niet echt lekker. Het kippenvelletje op een spies is lekker, maar de worst smaakt echt niet oké en de ribbetjes zijn nog half rauw. Ik heb ook een groot bord zoetzure kip weg gewerkt en dit smaakte prima, dus honger zal ik niet hebben. Achter ons rijdt een wagentje langs dat vol ligt met sprinkhanen en andere insecten. Gijs wil het niet eens proberen...
Het is voorbij, onze vakantie in Myanmar. Aan de ene kant heb ik ook wel zin om naar huis te gaan, maar het liefste zou ik nog blijven en meer van het land zien. We pakken onze spullen en checken uit. Er wordt een taxi geregeld naar het vliegveld. Deze rit duurt ontzettend lang, we staan constant vast in het verkeer. Ik vind het altijd zo hinderlijk hoe lang zo een terug reis duurt. Als we dan toch terug moeten, dan wil ik eigenlijk ook gelijk thuis zijn.
Veel te vroeg zijn we op het vliegveld en dwalen wat rond, eten her en der iets en spelen domme spelletjes. Uiteindelijk kunnen we inchecken en dit duurt zo ontzettend lang. Ik begrijp niet wat ze allemaal aan het doen zijn. Het blijkt dat begeleiders van groepsreizen voor hun hele club aan het inchecken zijn. Belachelijk. We staan anderhalf uur in de rij, terwijl er maar vijf mensen voor ons staan. Ik vrees dat ik alles irritant ga vinden op weg naar huis.
Door het gedoe bij de incheckbalie moeten we ons nog haasten om te boarden ook. We vliegen met Silk Air naar Singapore. Ik ben behoorlijk teleurgesteld als ik er achter kom dat er geen televisie is, dan maar drie uur voor me uit staren en lezen. Op Singapore hebben we even de tijd en vinden een vlinder tuin. Dat is wel gaaf gedaan, zo op het vliegveld. Het wachten is hierdoor wat minder erg.
Dit deel van de reis zitten we wel in een vliegtuig van Singapore Airlines en kan ik gewoon filmpjes kijken. Halverwege Suicide Squad val ik in slaap. Ik lig best goed, tot er een baby begint te huilen, wat over gaat in krijsen. Ik begrijp dat ze er niet veel aan kunnen doen... kinderen huilen nu eenmaal, maar ik heb er ook niet om gevraagd. Ik ben allang blij dat Gijs en doorheen slaapt. Ik zet de koptelefoon zo hard mogelijk en ga maar weer verder met de filmmarathon. Slapen komt er niet meer van.
De vlucht gaat heel erg snel, ik kan me bijna niet voorstellen dat we al weer op Dusseldorf staan. Het wachten op de bagage duurt lang en ik voel me stom in mijn harembroek en op mijn slippers. Wanneer onze tassen eindelijk komen aangerold ren ik gelijk met een kledingpakketje de toiletten in. Dit had ik in Yangon alvast klaar gelegd.
Met de skytrain gaan we naar het treinstation en kopen kaartjes naar Almere bij een chagrijnige baliemedewerker. Hij doet enorm nors, of lijkt dit maar zo doordat we de Myanmarinese gastvrijheid gewend zijn. Het is koudddddd, echt niet normaal! Vooral als we lang moeten wachten op Duisburg door een vertraging veranderen mijn voeten in ijsklompjes.
Een uur en een kwartier later komt de ICE aanrijden en het lijkt alsof alle plekken gereserveerd zijn. Dan maar zitten in het gangpad. Na twintig minuten komt de conductrice en snauwt dat we op een stoel moeten gaan zitten. Als we aangeven dat alles gereserveerd is, verteld ze dat dit door een storing komt. Alsof we dat kunnen ruiken, misschien had ze het kunnen omroepen.
Als ik met de zware tas op mijn rug op Utrecht Centraal uit de trein spring, denk ik te horen dat de trein naar Almere niet rijdt. Wat een verrassing, het zou toch eens soepel gaan. Het blijkt inderdaad te kloppen, vanwege een aanrijding met een persoon rijden er geen treinen. We besluiten de trein naar Hilversum te pakken en te kijken of we daar met de bus verder kunnen. Die trein gaat gelukkig al vrij snel. Op Hilversum lopen we naar het busplein en even denken we geluk te hebben. Het is inmiddels na twaalven. Als we op de borden kijken waar de tijden op staan, komen we erachter dat er geen bussen naar Almere rijden tussen twaalf en vier uur. Ongelooflijk...
Dan maar naar Weesp en hopen dat we vanaf daar verder kunnen komen. We gaan het nog navragen bij een medewerker van de NS, maar die is niet echt duidelijk. We proberen het gewoon. en gelukkig kunnen we vanaf daar een trein naar Almere Centrum pakken. Verder dan daar rijdt hij ook niet. Ondertussen zijn we 30 uur geleden uit het hotel vertrokken in Yangon. Ik begin wel een beetje op te raken.
Het is gek om weer in Almere te zijn, tussen de lelijke gebouwen en om weer overal Nederlands te horen. Als we de deur open doen zien we al gelijk dat er slingers hangen en een bord met 'welkom thuis'. Dat is wel weer heel leuk. Boven in de woonkamer hangt al kerstversiering, wat een bizar gevoel is aangezien je net uit een land komt waar het 30+ graden was. Ik ben wel heel blij om mijn harige kattekinderen weer te zien!